Complexgegevens

Complexnummer
512477

Omschrijving

Inleiding

Voormalig BOEZEMGEMAAL "De Hooge Boezem achter Haastrecht" (ook bekend als 'S.I. van Nooten') als stoomschepradgemaal gebouwd in 1871-1872 met daarbij behorende MACHINISTENWONING voor de eerste machinist uit 1873, beide in Eclectische stijl, zijn evenals de twee bijbehorende HEKWERKEN, tot stand gekomen in opdracht van het gelijknamige waterschap. Het complex ligt op de kruising van de Vlist en de Hollandsche IJssel en is als één van de weinige midden in een dorp gelegen. Bovendien ligt het op de scheiding van twee waterschappen, aan de zijde van de Lopikerwaard.

Vanouds waterde het riviertje de Vlist uit op de Hollandsche IJssel, alwaar bij de monding het plaatsje Haastrecht is ontstaan. Omdat het als boezem voor de omliggende polders fungeerde werd in de 12de eeuw aan de Grote Haven (een gegraven verbindingskaneel) een Havensluis geplaatst en volgde omstreeks 1150 een tweede ten oosten daarbij: de Lopiker- of Oosterse Hooge Boezemsluis. Een tweetrapsbemaling, waarvoor in 1486 de Hooge Boezem als bergingsbassin was aangelegd, voorkwam teveel water bezwaar. De Vlist fungeerde als lage boezem en zeven windmolens zorgden ervoor dat via de Hooge Boezem en de Oosterse sluis het water in de Hollandsche IJssel werd geloosd. Door afdamming van de Hollandsche IJssel bij Gouda met de Waaiersluis in 1856 kon bij laag water niet meer worden gespuid. Op iniatief van de plaatselijk notabel Sebastiaan van Nooten (voorzitter van het waterschapsbestuur; 1816- 1878) werd in 1871 ter versterking van de windbemaling bij de Oostelijke sluis het stoomschepradgemaal 'S.I. van Nooten' gebouwd, dat het water oversloeg van de voorboezem (de Hooge Boezem Achter Haastrecht) op de achterboezem (de Vlist).

In 1913-1914 is het hulpstoomgemaal in stijl uitgebreid met ter plaatse van het scheprad de derde meest westelijke bouwmassa en omgebouwd tot een dieselinstallatie met twee centrifugaalpompen (gebr. Stork & Co) met dubbele instroming, die via maalkolken het water door de Oosterse en Westerse sluis uitsloegen. In de uitbreiding kwam een machinistenwoning voor de tweede machinist. De schoorsteen op de zuid-oosthoek werd gesloopt. De windbemaling werd opgeheven en - met uitzondering van de romp van de zesde molen - werden de molens afgebroken. Tevens kwam de voorboezem te vervallen. Electrificatie van het gemaal volgde in 1948-1952.

In 1919 heeft een inpandige verbouwing plaatsgevonden waarbij een traforuimte werden gerealiseerd in het voormalige ketelhuis. Hier bevindt zich nu de personeelskamer van het museum.

Tot 1992 heeft het gemaal als zodanig gefunctioneerd. Sindsdien is het een bezoekerscenturm en heeft in een toeristische en museale functie, waartoe een stichting in het leven is geroepen. De twee centrifugaalpompen van Stork (Hengelo) uit 1913 zijn bewaard. Eén electromotor is verkocht en vervangen door een exemplaar uit 1947.

Omschrijving

Het complex is gelegen aan de monding van de Vlist bij de Hollandsche IJssel, en bevindt zich aan weerszijden van de IJsseldijk, in het oude dorpscentrum van Haastrecht aan de Hoogstraat, binnen een in het kader van het MSP, te beschermen dorpgezicht. Het gemaal staat aan de noordwestpunt van de voormalige Hooge Boezem op een landtong, die is ontstaan door de instroommonden naar de instroomduikers. Hiervan is de noordoostelijke door een duiker in de dijk verbonden met de uitstroomduiker.

Het gemaal staat iets terug van de dijk, waarbij een ijzeren hekwerk langs de Hoogstraat de erfafscheiding vormt.

Schuin tegenover het gemaal, tussen de langtong van de beide uitstroomduikers aan de zuidzijde staat, staat op de IJsseldijk de machinistenwoning, waarvan het erf deels door het oorspronkelijke hekwerk wordt afgesloten. Het bevindt zich eveneens op een landtong, die gevormd wordt door de oostelijke en westelijke wateruitlaat.

Waardering

Het complex "De Hooge Boezem achter Haastrecht" is van algemeen belang vanwege cultuurhistorische waarde wegens waterstaatkundige betekenis als een representatief en zeldzaam voorbeeld van een gemaal uit het derde kwart van de 19de eeuw binnen de bebouwde kom op een lokatie, waar zich sinds de Middeleeuwen reeds een lozingspunt bevond op de Hollandsche IJssel. Vanwege deze bijzondere situering is het complex bovendien van stedebouwkundig van in hoge mate van belang. Het maakt deel uit van de historische structuur van het dorpgezicht en heeft daarmee een duidelijk ruimtelijk relatie.

Het complex is tevens van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde als gaaf en karakteristiek voorbeeld van gemaal in Electische bouwstijl uit het derde kwart van de 19de eeuw. De bouwkundige onderdelen zijn gaaf in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering.

Tevens is sprake van een grote ensemblewaarde door de situering schuin tegen over elkaar van het gemaal en de woning, beide gelegen op landtongen tussen waterin- en uitlaten.