Complexgegevens

Complexnummer
510450

Omschrijving

Inleiding

Het GEMAAL uit 1876 in Ambachtelijk-traditionele bouwtrant en de MACHINISTENWONING in Overgangsstijl uit 1915 vormen een complex dat verband houdt met de inpolderingsgeschiedenis van het Zesde en Zevende Veendistrict, thans onderdeel van het waterschap Boarnferd, met een oppervlakte van 3828 ha. Het Veendistrict strekte zich uit over delen van de huidige gemeenten Heerenveen en Opsterland. In de grietenij Aengwirden, thans deel van de gemeente Heerenveen, werden de laagveengebieden volgens de Gieterse methode (uitbaggeren, de zgn. natte vervening) ontgraven voor de bereiding van turf. Daarbij ontstonden diepe en uitgestrekte plassen. Omstreeks 1850 bestond Aengwirden voor meer dan de helft uit water. De verveningen ten noordoosten van de Oudewegsterpolder (1776) in het dorpsgebied bij Gersloot dateren van 1852. Uit de aanvangstijd dateren de polderdijken die in 1853-1854 waren aangelegd. In 1875 werden plannen en voorbereidingen gemaakt voor de inpoldering: het stroomkanaal werd gegraven, via welke het water werd onttrokken aan de veenpolder om door een gemaal te worden uitgeslagen op de Ringvaart. Het gemaal werd gelokaliseerd op het talud van de polderdijk en werd ontworpen door W.C. en K. de Wit uit Amsterdam en gebouwd door Berend Jelles Overwijk uit De Knipe in 1876; het verving drie van de negen poldermolens. Het oostelijke deel van de veenpolder lag in 1884 droog; het westelijke in 1889. Na de eerste vergrotingen van de bemalingscapaciteit in 1905, werden alle overige molens in 1911 verkocht. De laatste wijziging in de bemalingsinstallatie vond plaats in 1932, de bemaling werd aangedreven door elektromotoren. Het gemaal is vernoemd naar de familie die er drie generaties aaneen machinist waren.

De eenvoudige machinistenwoning werd in 1915 ten noorden van het gemaal gebouwd op een ruim eigen perceel, eveneens aan het talud van de polderdijk, in Overgangsstijl met Chaletachtige-motieven. De woonkamer is georiënteerd op het gemaal.

Waardering

Het gemaal uit 1876 en de machinistenwoning uit 1915 zijn van algemeen cultuurhistorisch en architectonisch belang:

- als bijzondere uitdrukking van de landschappelijke ontwikkeling,

- vanwege de redelijke mate van esthetische kwaliteit van de ontwerpen, m.n. dat van het woonhuis,

- vanwege de hoge mate van belang van het object wegens de situering, verbonden met de ontwikkeling van de streek,

- wegens de redelijke mate van kwaliteit van de bebouwing en de historisch ruimtelijke relatie met het landschap, de bodemgesteldheid en de waterwegen,

- wegens de hoge mate van architectonische gaafheid van het complex en de onderdelen van het complex.