Complexgegevens

Complexnummer
520140

Omschrijving

Inleiding

COMPLEX VAN 64 ARBEIDERSWONINGEN met bijbehorend POORTELEMENT, bestaand uit acht blokken van elk acht woningen: Oldegalileën 58 t/m 72 en 74 t/m 88, Eigen Brood Bovenal 34 t/m 48, 50 t/m 64, 66 t/m 80 en 82 t/m 96 en Hoeksterplein 1 t/m 15 en 17 t/m 31, in 1863, 1870 en enkele jaren later gebouwd in Ambachtelijk traditionele bouwstijl door een van de vroegste woningbouwverenigingen van het land en de eerste in Friesland.

Bij K.B. van 18 oktober 1858 werd het statuut goedgekeurd van de `Vereniging tot Aanbouwen en Verbetering van Arbeiderswoningen te Leeuwarden onder de zinspreuk: Eigen Brood Bovenal'. De vereniging stelde zich onder meer ten doel "het voeden van armoede te keer gaan en zelfstandigheid bij minvermogenden bewaren" door ze goedkoper te laten wonen. Buiten een uit te keren rente aan aandeelhouders zou winst gebruikt worden om bouwvallige of ongezonde verblijven aan te kopen en vervolgens te verbeteren of te slopen. De woningen van de vereniging waren niet voor ieder beschikbaar; ze dienden "om het maatschappelijk geluk der mingegoeden van de hervormde gemeente van Leeuwarden te bevorderen". Het bestuur bestond dan ook uit oud- of dienstdoende diakenen van deze gemeente.

Nadat de vereniging een ruim terrein van bijna twee hectare ten oosten van de straat Oldegalileën, een oude uitbuurt ten noordoosten van de stad, had gekocht, kon in 1862 de eerste serie van 24 woningen ontworpen worden door Jacob Izaäks Douma. Timmerman Herman Eldering werd het werk gegund voor een bedrag van f 16.542,=. De bouw vond plaats van februari tot juli 1863. In 1870 kwam een tweede reeks van 24 woningen gereed, opnieuw naar ontwerp van Douma. De derde reeks van 16 woningen kwam enkele jaren later tot stand en zijn vermoedelijk ook van dezelfde architect. De stichtingskosten bedroegen per woning ongeveer f 800,=. Deze 64 woningen vormen `Oud Eigen Brood'.

In zijn Geneeskundige Plaatsbeschrijving schrijft stadsgeneesheer Philips Kooperberg in 1888 dat de groep huizen "bestaat uit 48 woningen van één verdieping, in drie rijen achter elkaar, waarvan de voorste twee ruggelings tegen elkander staan met eene steeg van 1 m tusschenbeide. Lieve tuintjes of bleekjes zijn voor iedere woning aangelegd en tusschen de tegenovergelegen rijen huizen is ruimte in overvloed. De huizen zelve zijn hoog uit den grond opgetrokken".

Veel later, in 1904, zijn door de vereniging en onder architectuur van W.C. de Groot oostelijk van de oude buurt nogmaals reeksen van in totaal 50 woningen gebouwd aan de wigvormige ruimte van het Hoeksterplein: `Nieuw Eigen Brood', een complex waar de bescherming niet op van toepassing is, maar die historisch en ruimtelijk wel met de oude buurt samenhangt.

Na enkele verbouwingen, onder meer in 1935 toen slaapkamers in de kap werden aangebracht en dakkapellen op de voorschilden, zijn de woningen eind jaren-tachtig gerenoveerd. Daarbij zijn de oorspronkelijk dichte deuren vervangen door glaspaneeldeuren en de zesruitsvensters vervangen door grote, ongedeelde vensters met bovenlichten. Hoewel de oorspronkelijkheid van de architectuur door wijziging van genoemde details heeft geleden, is het complex desondanks vooral vanuit sociaal-historisch en stedenbouwkundig oogpunt monumentwaardig.

Omschrijving

EXTERIEUR: De 64 woningen, gegroepeerd in vier rijen van twee maal acht woningen zijn in een hoogst simpele Ambachtelijk traditionele bouwstijl gebouwd; de oudste in een rij van acht aan de weg Oldegalileën en twee op het oosten gerichte rijen van acht daarachter, de andere in een tweede rij van acht aan Oldegalileën en weer oostelijker een rij van twee maal acht en, opnieuw oostelijker, een vierde rij van twee maal acht woningen. De woninkjes meten 6 bij 6,3 meter. Elk huis is na een openbare stoep voorzien van een bleek of tuin van vijf meter diep, oorspronkelijk vooral door lattenhekjes afgegrensd en tegenwoordig in belangrijke mate door ligusterhagen. De reeksen huizen zijn niet rug-aan-rug aan elkaar gebouwd maar er liggen stegen van één meter breedte tussen, waardoor ze enigszins licht en lucht van beide zijden kunnen ontvangen. Per achttal kwam er een grote regenwaterbak en de 24 woningen kregen gezamenlijk ook nog een welput met pomp. Buiten de deur kwamen groepen privaten en wel afzonderlijk voor vrouwen en mannen. Deze extra voorzieningen zijn in later tijd in de woningen ondergebracht en de bijbouwsels zijn verdwenen.

De voorgevels zijn per woning een dubbel raamtravee en een al dan niet iets risalerend deurtravee breed. Boven een gepleisterde plint zijn de muren van roodbruine en bruine baksteen gemetseld. De rechtgesloten muuropeningen zijn gedekt door koppenlaagjes. Vernieuwde dubbele vensters met bovenlichten: kantel- en uitzetramen. De deuren zijn eveneens vernieuwd. Boven in de muur rozetankers. De bakgoten rusten op bescheiden geprofileerde klosjes. De woningrijen bezitten flauw hellende schildkappen met vernieuwde, zwart geglazuurde golfpannen. Op het dak staan in 1935 aangebrachte reeksen dakkapellen met afzaatkappen. Aan Oldegalileën staat tussen de twee oudste bouwblokken een eenvoudig POORTELEMENT op penanten, met natuurstenen lijstkapitelen en geprofileerde korfboog met sluitsteen. Naast de poort een in 1990 geplaatste gevelsteen met een afbeelding van een knipbrood en het opschrift `Eigen Brood Bovenal', vervaardigd door Hans 't Mannetje; in achterliggende steeg twee bronzen platen met opschriften betreffende de stichting en restauratie.

INTERIEUR: Oorspronkelijk kregen de kleine woningen een indeling van een kamer van 5,6 bij 4,4 meter, inclusief twee bedsteden en een kast, een flink portaal en een werkplaats van 1,8 bij 2,1 meter die als keuken kon worden benut. Daar is een vaste trap naar de zolder. Onder de trap zat een kast en daaronder een keldertje dat toegankelijk was via de erachter gelegen berg- of wasplaats. Philips Kooperberg merkte in 1888 op dat de zolders gewoonlijk zijn vertimmerd tot slaapgelegenheden of vertrekjes voor huisarbeid: "De daken zijn niet beschoten en te vlak, zoodat de zolders niet vrij van vochtigheid zijn". Het inwendige van deze arbeiderswoningen is herhaaldelijk verbouwd en vanaf de jaren-dertig aangepast aan het eigentijdse wooncomfort. De interieurs vallen derhalve buiten de bescherming.

WAARDERING

Het complex van 64 arbeiderswoningen met bijbehorende poort is sociaal-historisch, architectuurhistorisch en stedenbouwkundig van algemeen belang

- vanwege de eerste plaats die de buurt inneemt in de lokale en regionale (en een zeer vroege plaats in de landelijke) geschiedenis van de georganiseerde volkhuisvesting;

- vanwege de uitwendig door renovatie enigszins verstoorde, maar niettemin evenwichtige en ingetogen Ambachtelijk traditionele bouwstijl;

- vanwege de kenmerkende stedenbouwkundige lay-out in strenge stroken die heeft geleid tot een helder complex in een thans enigszins rafelige omgeving.