Complexgegevens

Complexnummer
520571

Omschrijving

Omschrijving van het complex

Het complex is gelegen aan de noordwestelijke zijde van de bebouwde kom van Heeswijk in de noordelijke hoek tussen de Abdijstraat en de Pater van den Elsenstraat. Het betreft een grote ABDIJ, bestaande uit een voormalig slotje of speelhuis van de abt van Berne en een groep van enkele neogotische en modernere abdijgebouwen. De abdij wordt bewoond door kloosterlingen van de orde der norbertijnen. Na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 komt het religieuze gemeenschapsleven weer langzaam op gang en vanaf 1857 start de abdijgemeenschap opnieuw in Heeswijk. Het complex wordt in de loop der jaren steeds organisch uitgebreid in oostelijke en noordelijke richting. Tot het complex behoort een POORT met BRUG uit 1934 van architect H.W. Valk in Traditionalistische vormen, een langgerekte tweelaagse vleugel (KLOOSTERGEBOUW) uit 1869-1870 van architect Th. Asseler in neogotische vormen, een daaraan grenzend KLOOSTERGEBOUW uit 1857-1858 met neoclassicistische invloeden en een zich daarin bevindende neogotische kapel en kapittelzaal, daaraan grenzend een bakstenen ABDIJKERK waarvan het koor uit 1881 dateert en in neogotische vormen is opgetrokken naar ontwerp van de architecten Th. Asseler en A.C. Bleys, in 1927 uitgebreid met een schip en een toren naar ontwerp van de architect H.W. Valk in Expressionistische vormen. In de gevel van de kerk bevindt zich een eveneens uit 1927 daterend natuurstenen reliëf met voorstelling van Pater van den Elsen door Jozef Cantré. In het ingangsportaal van de kerk bevinden zich drie zerken van de laatste drie abten van de middeleeuwse abdij van Berne. Oostelijk van de kerk bevindt zich het grote voormalige GYMNASIUM (vanaf 1999 geheten ABDIJHUIS) dat vanaf 1893 in twee fases werd opgetrokken in Neo-Renaissancestijl; het westelijke gedeelte naar ontwerp van de architect H.C. Dobbe. Vanaf 1906 werden het middelste en oostelijke gedeelte in een aan het eerste gedeelte identieke stijl opgetrokken naar ontwerp van de Bossche architect A. van Kempen. Het genoemde SLOTJE of SPEELHUIS uit 1546 is het oudste deel in het gebouwencomplex. Het geheel is gelegen in een monumentale parkaanleg aan een laan met rode en bruine beuken. Het terrein is aan alle zijden omgracht. Op het terrein van de abdij bevinden zich verder enige aanbouwen en vrijstaande gebouwen zoals een drukkerij, een in 1996 aangebouwd vormingscentrum, een boekhandel annex V.V.V. en een aan de overzijde van de Abdijstraat gelegen voormalig gymnasium/internaat dat in 1938 is opgetrokken toen het aantal leerlingen sterk toenam. Deze gebouwen vallen buiten de van rijkswege geldende bescherming.

Doordat de bezettingsgraad van de kloostergemeenschap (die omstreeks 1958 haar hoogtepunt had bereikt) sterk is afgenomen, worden momenteel delen van het complex, waaronder het voormalige gymnasium-internaat alsmede enkele aanbouwen benut voor vormingswerk en als gastenverblijf. In 1998 werd een uit 1927 daterende kloosteruitbreiding van de architect H.W. Valk aan de noordzijde gesloopt en vervangen door een modern onderkomen voor de kloosterlingen. In 1999 is een omvangrijke renovatie van de westelijke kloostervleugel uit 1869-1870 voltooid. In de gebouwen van het complex bevinden zich vele, deels beschermde, beeldende kunstvoorwerpen van vaak zeer hoge kwaliteit.

Waardering.

Het abdijcomplex is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van de explosieve groei van het katholieke kloosterleven na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853. Het abdijcomplex heeft architectuurhistorisch belang vanwege de veelheid en diversiteit van de gebruikte neostijlen en het daarin opgenomen 16e-eeuwse slotje en vanwege de hoge architectonische kwaliteit die de afzonderlijke onderdelen bezitten. Tevens heeft het abdijcomplex architectuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van het zoeken naar een typologie voor het kloostergebouw in het algemeen. Met name de overgang van een meer herenhuisachtig karakter naar de meer gebruikelijke kloostertypologie is van belang. Het abdijcomplex heeft ensemblewaarden vanwege de wijze van verkaveling en inrichting. Het abdijcomplex is van belang vanwege de herkenbare uitstraling en vanwege de typologische en functionele zeldzaamheid.