Complexgegevens

Complexnummer
522634

Omschrijving

Historische buitenplaats Oosterbeek.

De historische BUITENPLAATS Oosterbeek is samengesteld uit de volgende onderdelen: -\tPARK -\tTUINMANSWONING

Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex, alsmede de aanduiding van de verschillende onderdelen, aangegeven.

N.B. Van ondergeschikt belang voor de bescherming van rijkswege zijn: -\tRestant van de filmstudio's van Loet Barnsteijn uit de jaren dertig van de 20ste eeuw -\tEen stenen gebouw met atelierruimte en woning ten westen van de laan -\tVerdedigingswerken uit WO II, die zich vooral in het noord-oostelijke deel in de noord-westelijke lob van het park zijn gesitueerd tussen een afrastering en een tankgracht.

Inleiding De oorsprong van de buitenplaats Oosterbeek was een in een strandvlakte gesitueerde boerderij met 15 morgen land. Deze boerderij werd in 1629 aangekocht door Jonathan van Luchtenburch, Raad en Rentmeestergeneraal van de Grafelijkheidsdomeinen in Noord-Holland. Van Luchtenburch breidde zijn grondgebied vervolgens uit en liet de boerderij tussen 1629 en 1659 vervangen door een omgracht herenhuis met een geometrische tuin. In 1659 ging het 39 morgen grote goed, bestaande uit een huis, een stal, "plantagien en een bos met een bequaam Thuynhuis" over in handen van de familie Van der Dussen. Deze verkocht het tot 50 morgen uitgegroeide Oosterbeek in 1783 aan Ignatius Johan van Hees, secretaris van de Raad van State. De buitenplaats bestond toen uit een "een herenhuizing met stal en koetshuis, een boomgaard en verdere aanplant, een menagerie en een bij de hofstede gelegen bouwmanswoning met wei- en bouwland en twee moestuinen". Op twee schilderijen uit 1769 is bovendien een aan een vijver gesitueerde tuinkoepel in Rococo-stijl en een statig toegangshek te zien (Coll. Kasteel Sypestein). Toen Oosterbeek in 1791 werd verkocht aan Andries Pieter de Moraaz, werden onder meer vermeld: beelden en tuinsieraden, oranjebomen, broeikassen en een kersenboomgaard. In de periode 1791-1802 is het park, evenals die van het aangrenzende Clingendael, getransformeerd tot een landschapspark in vroeg-landschappelijke stijl, naar ontwerp van J.D. Zocher sr.. In de as van het huis werd een lange vijver gegraven, met daarin een eilandje en in het ernaast gelegen weiland een slingerbeeek met een kunstmatig opgehoogd duin in de binnenbocht. Tussen het hakhout werden slingerende lanen en paden aangelegd. De rechte toegangslaan werd vanaf het huis eveneens slingerend gemaakt. In 1802 werd Oosterbeek verkocht aan de Rotterdamse suikerraffinadeur A.L. Bicker, die het in 1807 verkocht aan Jan Bernd Bicker. Deze verbouwde het huis tot een geschikt buitenverblijf. In 1815 werd George Stanislas Capadose de nieuwe eigenaar. In 1839 werd Oosterbeek aangekocht door de eigenaar van Clingendael, Arnout Willem Baron van Brienen van de Groote Lindt. In zijn opdracht voltooiden J.D. Zocher jr. en diens zoon L.P. Zocher tussen 1839 en1854 de aanleg van het landschapspark. Er werd in deze jaren een visuele verbinding gerealiseerd met Clingendael, de gracht rondom het huis werd deels gedempt en het park kreeg meer beplanting. De combinatie van een tulpenboom, een moerascypres en een haagbeuk op de oostelijke vijveroever dateren ook uit deze periode. Op de oostelijke vijveroever staat een monumentale rode beuk, die mogelijk ouder is. Omstreeks 1854 werd het huis vergroot en kwam de nog bestaande tuinmanswoning, Oosterbeek 2, tot stand. Sindsdien is er weinig aan het park gewijzigd. Een jaarringen onderzoek wees uit dat de eiken aan de hoofdlaan door het hele park zijn aangeplant in de jaren tachtig van de negentiende eeuw, toen Oosterbeek was verhuurd aan W.C.R. Baron van Tuyll van Serooskerken. In 1935 komt Oosterbeek in handen van de filmproducent Loet Barnsteijn, die bij het huis grote filmstudio's laat bouwen. Deze werden in de oorlogsjaren geconfisceerd door de Duitse bezetter, die op Oosterbeek, evenals op Clingendael, een aantal bunkers liet bouwen en lanceerinrichtingen voor V1 en V2 raketten liet plaatsen. Aan de noord-oostzijde van Oosterbeek werd een tankgracht gegraven. Na WO II vervalt de buitenplaats aan het Beheersinstituut en worden zowel het uitgewoonde huis als een groot deel van de beschadigde studio's afgebroken. In 1953 komt Oosterbeek in handen van de gemeente Den Haag, die het een jaar later opensteld voor het publiek. De terreinen van in 1959 aan de zijde van de Benoordenhoutseweg aangelegde sportvelden, kregen in 1999-2000 grotendeels een bouwbestemming. In 1996 is de toegangslaan met eiken herplant in het kader van de beheervisie 1995. Met zijn centrale wateras, de slingerende lanen en paden en het kronkelend aangelegde beekdal is het landgoed een waardevol, goed bewaard gebleven voorbeeld van een park in de Vroege Landschapsstijl.

Waardering:

De historische buitenplaats Oosterbeek is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde, de (tuin)architectuurhistorische waarde, landschappelijke en stedenbouwkundige waarde en de ensemblewaarde, - doordat het een behoorlijk gaaf en karakteristiek voorbeeld is van een van oorsprong vroeg zeventiende-eeuwse buitenplaats, waarvan een deel van de oprijlaan naar het park nog aanwezig is. -\t door de hoge kwaliteit van ontwerp van het park in vroege-landschapsstijl, welke een belangrijke plaats inneemt binnen het oeuvre van de familie van tuinarchitecten Zocher. -\tals bijzondere uitdrukking van een typologische en landschappelijke ontwikkeling, die nauw is verbonden met de buitenplaatsontwikkeling van de regio Den Haag/Wassenaar. - door de nauwe samenhang en de historisch-ruimtelijke relatie tussen het park en de voormalige tuinmanswoning. - door de samenhang met de diverse andere buitenplaatsen in de nabije omgeving, die een min of meer aaneengesloten geheel vormen aan weerzijden van de Rijksstraatweg/Beoordehoutseweg en bepalend zijn voor het aanzien van de streek. Vooral de historisch-ruimtelijke en functionele relatie met het park van de buitenplaats Clingendael is van groot belang. -\tdoor de goede herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van de vroeg landschappelijke aanleg, zowel wat betreft structuur als beplanting, als de tuinmanswoning wat betreft materiaalgebruik en hoofdvorm.