Complexgegevens

Complexnummer
523183

Omschrijving

Inleiding

De STOOMWEVERIJ MET DIRECTEURSWONING gelegen aan de zuidzijde van de Hofstraat is in 1893 gebouwd in opdracht van de fabrikant Herman Driessen. De fabriek van Herman Driessen is gelegen op een terrein tussen de Hofstraat en de Slingebeek, nabij het centrum van de stad. Rechts van de fabriek ligt de in 1893 gebouwde woning van Herman Driessen en links bevindt zich de villa van zijn zoon Clemens Driessen uit 1931 die niet onder de bescherming valt. Het beschermde complex bestaat uit de directeurswoning aan de Hofstraat 12 (A) en de stoomweverij aan de Hofstraat 14 (B).

De Driessens vestigden zich in 1826 in Aalten vanuit Bocholt (Duitsland) en richtten er een spinnerij op aan de Varsseveldseweg (afgebrand in 1858) en een weverij en spinnerij aan de Dijkstraat (verkocht in 1918, gebouw gesloopt 1981). Rond 1856 werden de spinnerijen en de weverij van stoom voorzien. Zij waren daarbij een van de eerste weverijen/spinnerijen in Nederland die overgingen op stoom.

Vanuit het bedrijf aan de Dijkstraat, gesticht door de broers Anton en Josef Driessen, werd in 1894 de stoomweverij aan de Hofstraat opgericht door Herman Driessen.

De fabriek aan de Hofstraat begon in 1894 met 34 weefgetouwen en groeide uit tot een bedrijf met 200 weefgetouwen in 1937. Vanaf 1925 ging het bedrijf zich ook toeleggen op confectie en in 1933 werden tricotagemachines aangeschaft. Na de Tweede Wereldoorlog had het bedrijf een eigen verkooporganisatie en een gevarieerd aanbod van (onder-) kleding en huishoudtextiel. De toenemende mechanisatie en te hoge investeringskosten leidden in 1969 tot de liquidatie van het bedrijf dat toen 149 mensen in dienst had. Tot het oudste gedeelte van het complex behoren de directeurswoning "De Beukenhof", het in neo-renaissancistische stijl opgetrokken kantoorgebouw aan de Hofstraat en de direct hier achter gelegen sheds met machinekamer, ketelhuis en de hoge bakstenen schoorsteen.

Het fabrieksgebouw bestaat uit diverse aan elkaar gekoppelde kantoor- en productiegebouwen. In de loop der jaren hebben diverse uitbreidingen plaatsgevonden, onder andere in 1927, 1936, 1939, 1940, 1941, 1945, 1949 en 1950. Daarbij betrof het meestal een uitbreiding van de bedrijfsgebouwen. Het meest in het oog springend is de uitbreiding aan de voorzijde uit 1941, uitgevoerd in de Nieuwe Haagse School-stijl. Deze uitbreiding is naar ontwerp van de architect Wim M. Hebly uit Aalten, die ook de woning met bedrijfsgebouw aan de Stationsstraat 55 uit 1935 heeft ontworpen.

Waardering

Complex bestaande uit een STOOMWEVERIJ met DIRECTEURSWONING in 1893 gebouwd in opdracht van de fabrikant Herman Driessen.

- Van architectuurhistorische waarde als complex dat een overzicht geeft van de opeenvolgende architectuurstijlen in de industriële bouwkunst zoals het kantoorgebouw uit 1893 uitgevoerd in neo-renaissancistische stijl en de uitbreiding uit 1933, door de architect W.M. Hebly, uitgevoerd in de Nieuwe Haagseschool stijl. Het complex is tevens van belang als voorbeeld van een fabriek waar verschillende constructiemethoden zijn toegepast. Onder andere de ijzeren draagconstructie van de sheds en de houten "hammerbeam"-spanten in de machinekamer zijn van belang voor de geschiedenis van de bouwtechniek in Nederland als vroeg en gaaf voorbeeld van deze constructiewijze.

- Van stedebouwkundige waarde als voorbeeld van een industrieel complex. De voormalige stoomweverij met bijbehorende directeursvilla is een historisch gegroeid geheel van tussen 1893 en 1969 gebouwde bedrijfsruimten en vormt qua aanleg en structuur een karakteristiek ensemble. Maat en schaal van het complex zijn afgestemd op de stedenbouwkundige schaal van de kern Aalten

- Van cultuurhistorische waarde uit het oogpunt van de geschiedenis van nijverheid en techniek als kenmerkende representant van de in de laatste decennia van de negentiende eeuw gemechaniseerde textielindustrie in Nederland. De stoomweverij is van cultuurhistorische waarde als uitdrukking van de industriële ontwikkeling van de textielproduktie en vertegenwoordigt als zodanig een aspect van de economische geschiedenis.