Complexgegevens

Complexnummer
528250

Omschrijving

De aangewezen groep gebouwen behoort tot de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij, een in 1894 opgerichte werf die van oorsprong op Oostenburg was gevestigd. In 1916 werd het besluit genomen om de werf te verplaatsen naar een gebied aan open water, aangezien de schepen na afbouw te groot werden om het smalle en ondiepe deel van het IJ te verlaten. In 1919 werd de inrichting van het werfterrein aan de noordzijde van het IJ met voortvarendheid aangepakt, waarbij gekozen werd voor een functioneel inrichtingsplan dat transport van materialen op de werf zoveel mogelijk beperkte, waardoor op arbeidskrachten bezuinigd kon worden. De oostzijde van de werf langs Zijkanaal I werd gebruikt voor de aflevering van materiaal, terwijl de schepen aan de westzijde de werf verlieten vanuit de uitrustingshaven, de plaats waar ook de afbouw van de schepen werd gerealiseerd. Zo ontstond een ensemble van gebouwen rond een industrieplein, die één familie vormen in materialisering, volume en silhouet. De Amsterdamse architect-ingenieur G.J. Langhout was tot 1928 verantwoordelijk voor de bouw en inrichting van het terrein. Hierbij werd niet alleen gekozen voor nieuwbouw, maar ook voor verplaatsing van enkele werfgebouwen van de werf op Oostenburg, die in 1927 gesloten werd. Overigens was Langhout ook op Oostenburg verantwoordelijk geweest voor de inrichting van de werf aldaar. Tot het complex behoren de scheepsbouwloods, de lasloods, de timmerwerkplaats, de smederij en de helling- en kraanbanen, die als het ware het hart van de werf vormen waaromheen de gebouwen zijn gegroepeerd. Vanaf 1940 breidt de werf zich uit naar het westen, op het terrein gelegen tussen de NSM en de Nederlandsche Dok Maatschappij. In 1946 fuseerden beide bedrijven en ontstond één groot scheepsbouwconglomeraat langs het IJ, de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij (NDSM), waar naast luxe passagiersschepen vooral tankschepen en mammoettankers werden gebouwd, waaronder de Neverita (1967) en de Melania (1969), een tanker die in twee helften werd gebouwd alvorens te worden verenigd. Uiteindelijk werden de scheepsbouwactiviteiten in 1978 opgeschort, nadat het bedrijf in 1968 gefuseerd was met Verolme, waarna het in 1971 deel ging uitmaken van het RSV-concern. Na een doorstart in 1978 zou het bedrijf onder de oorspronkelijke naam NSM nog tot 1984 functioneren, waarna de poorten van het bedrijf gesloten zijn gebleven. Voor de bescherming van het complex is ervoor gekozen het kerngebied van de NSM als uitgangspunt te nemen. De hoofdlijnen van het proces worden in dit deel nog gepresenteerd door de scheepsbouwloods, de timmerwerkplaats, de smederij, de lasloods en de hellingbanen met kraanbanen en kraan. Wijzigingen in het gebied in de jaren 1950, alsmede de westelijke uitbreiding van de werf (die niet onder dit complex valt) stonden met name onder leiding van J.D. Postma, in sommige gevallen bijgestaan door A.E.G. Postma en Van Kempen. De westelijke uitbreiding van de werf, waar zich nu nog de betonnen kraanbaan, de afbramerij en baanderij bevinden, vormt geen onderdeel van deze aanwijzing aangezien het cultuurhistorische verhaal hier zich veel minder duidelijk manifesteert dan in het kerngebied en het om redenen van herontwikkeling minder wenselijk is. De lasloods is om scheepsbouwtechnische redenen, alsmede vanwege de ligging wel onderdeel van het beschermde complex. Naast de gebouwde structuren is de inrichting van het terrein alsmede de visuele uitingen van transportbewegingen over het terrein (rails etc) van belang voor het juiste begrip van de scheepsbouwwerf.