TERRASSEN TEN OOSTEN VAN HET HOOFDGEBOUW. Een zich tussen het hoofdgebouw en de hertenkamp uitstrekkend terrassencomplex, bestaande uit een ter breedte van het huis bij de oostgevel hiervan aansluitend boventerras, vanwaar aan de zijkanten trappen afdalen naar het niveau van het voorplein, en een benedenterras ter breedte van de middenrisaliet van de oostgevel, dat door een even brede frontale trap met het boventerras en door te weerszijden langs de keermuur van dit laatste afdalende trappen met de hertenkamp is verbonden. De terrassen en trappen hebben natuurstenen, met uitspringende banden gelaagde keermuren, waarvan die van het boventerras getande hoekblokken hebben en die van het benedenterras zijn verdeeld in tussen hoekblokken in rusticawerk gevatte zijrisalieten en een middenstuk, in ieder waarvan zich een rondboognis met boogomlijsting bevindt. De terrassen en trappen zijn van balustrades voorzien.