TWEE neogotische BRUGLEUNINGEN ANNEX ZITBANK EN DUBBELE SLUIS ter weerszijden van de centrale dwarsas ter hoogte van de noordhoek van het grachtenstelsel, die door Jacques Adriaan Christiaan van Nagell in 1852 geplaatst zijn.

Aan de uiteinden van de noordwestelijke gracht en haar verlengde ten noordoosten van de centrale dwarsas twee bakstenen keermuren met twee overhoeks geplaatste bakstenen steunberen, het geheel door een hardstenen plaat afgedekt. In het middelste veld van de keermuren de openingen van de dubbele sluis. Aan de zijde van de noordwestelijke gracht is aan de keermuur ter hoogte van de bovenste sluisopening een hardstenen lancetboogvormig ornamentstuk aangebracht met datum: 1852, als omlijsting van een waterval, die in werking treedt indien de onderste sluis aan de noordoostzijde van de centrale dwarsas gesloten blijft en de waterstand van de in het verlengde van de noordwestelijke gracht gelegen singel zodanig is, dat watertoevoer via de bovenste sluis mogelijk is. De bovenzijde van de centrale keermuren worden bekroond door een balustrade, bestaande uit drie zeszijdige wit geschilderde spijlen, waarin terugliggen het motief van een blauw geschilderde spitsboogvormig veld is aangebracht. De spijlen dragen een brede hardstenen plaat, waardoor de balustrade tevens de functie van een zitbank heeft.