Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
405945
Complexnummer
405935 - De Breul
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82672/77
Kadastrale aanduiding
Zeist E 2430
Zeist E 2496
Zeist E 2498
Zeist E 3523
Zeist E 3524
Zeist E 3525
Zeist E 2429
Zeist E 2272
Bij Driebergseweg 17, 3708 JA te Zeist

Omschrijving

HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. De huidige historische tuin- en parkaanleg van De Breul dateert grotendeels uit het tweede of derde decennium van de 19e eeuw en is waarschijnlijk ontworpen door Jan David Zocher jr. (1791-1870). Zocher's naam wordt voor het eerst in verband met de parkaanleg van De Breul genoemd door P.J. Lutgers, die in zijn 'Gezigten in de omstreken van Utrecht' uit 1869 op de stilistische verwantschap van het park van De Breul met parken van Zocher wijst: "De Breul kenmerkt in zijn fraaien aanleg de hand des Heeren Zocher". De tuinarchitect, wiens ontwerp niet is teruggevonden, ontwierp een aanleg in twee gedeelten: een sierpark en een door slingerpaden en lanen doorsneden parkgedeelte met open ruimten en bos, waar vermoedelijk hakhout werd bedreven. De aanleg van het sierpark is globaal weergegeven op het Kadastraal Minuutplan Gemeente Zeist, nr. E124. Dit plan geeft de plattegrond van het binnen deze kavel gelegen huis, de oprit en de vijverpartij weer. De bij het plan behorende Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel omschrijft deze kavel als "plaizierbosch".

Het hoofdmotief in de compositie van de in het zuidoosten van De Breul gelegen sierpark is de vijverpartij in landschapsstijl, die zich van de ZO-hoek in het park via een slingerend verloop in noordelijke richting uitstrekt. Deze vijver is zodanig uitgegraven, dat hij op geen enkel punt tijdens de wandeling, die bijna geheel rondom de vijver is aangelegd, in zijn geheel kan worden overzien. Met de aarde die bij het graven van de vijver is vrijgekomen is aan de oevers van deze vijverpartij een heuvelachtig landschap gecreeerd, waarin twee thema's de compositie bepalen. Allereerst werd aan de voorzijde van de buitenplaats met de bij het graven van de vijver vrijgekomen aarde een heuvel van aanzienlijke omvang opgeworpen voor de bouw van het huis.

Door de plaatsing van het huis op een heuvel aan deze zijde van het park is een situatie van openheid geschapen tussen het huis en de openbare weg (Driebergseweg). Ook is door de localisering van het huis op een heuvel bij de openbare weg het imposante voorkomen van het huis qua aanblik verhevigd en biedt de achterzijde van het huis de bewoners een ruime blik in het sierpark. Daarentegen is het opwerpen van de taluds achter het huis, waar het zwaartepunt van het sierpark ligt, zodanig geschied, dat de wandeling in dit deel van het park, die over in ruime curven uitgezette slingerpaden rond de vijver en bezijden hiervan voert, in grote mate van beslotenheid genoten wordt. Vanuit de Breullaan is zicht in het sierpark onmogelijk door de aanwezigheid van een heuvel, die zich bijna langs de gehele ZO-grens van het sierpark uitstrekt. De waterpartij achter het huis ligt in een komvormige ruimte, die omsloten wordt door taluds en de heuvel met het erop staande huis. Hiermee heeft de tuinarchitect het beeld geschapen van een besloten dal waardoorheen zich een rivier slingert. Het terreinoppervlak van het sierpark kenmerkt zich door een fraaie afwerking van de taluds en gave dosering van de hoogte, vorm en omvang van deze heuvelpartijen, die in hechte relatie met het verloop van de vijverpartij en de wandelpaden zijn opgeworpen. Het bomenbestand van het sierpark telt een aantal solitairen (beuk, eik, plataan), die vermoedelijk nog uit de tijd van de aanleg dateren, maar het grootste deel van het nog in goede staat verkerend bestand aan bomen (beuk, eik, taxus, berk, acacia, grove den, spar) dateert uit 1913, toen de tuinarchitect Leonard Springer (1855-1940) in opdracht van de toenmalige bewoner P. Reineke een groot deel van het bomenbestand heeft verjongd en het padenpatroon op enkele plaatsen heeft verruimd. Zo werd direct ten oosten van de oprit achter het huis een slingerpad opgeheven en werd een aangrenzend sparrenbos gekapt, zodat een nieuwe in compositorisch opzicht geslaagde nog steeds bestaande zichtas werd gecreeerd. Door deze ingreep werd de ruimte achter het huis grootschaliger van structuur, waardoor de door de vergroting van het huis in de tweede helft van de 19e eeuw verstoorde relatie tussen de bouwmassa van het huis en het omringende park aan deze zijde weer in balans werd gebracht. Wellicht ontwierp Springer ook de op een antieke Romeinse aquaduct geinspireerde tweebogige brug, die aan de noordzijde van het huis over de vijverpartij voert.

De overgang van het sierpark naar het overige deel van het park van De Breul, dat ten noordoosten, noorden en noordwesten hiervan is gelegen, vindt op harmonieuze wijze via slingerpaden plaats, die eveneens in flauwe curven in het terrein zijn uitgezet. De zorgvuldige afwerking van het terreinoppervlak ontbreekt hier echter. Op het Kadastraal Minuutplan Gemeente Zeist, sectie E3, uit 1832 is dit terrein in drie kavels opgesplitst. Deze kavels, nrs. 118, 119 en 125, waren volgens de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel met "dennebosch", "bosch" en "dennebosch" beplant. Een indicatie dat zich hier een plezierbos zou hebben bevonden ontbreekt. Alhoewel deze percelen in die tijd vermoedelijk al door slingerpaden werden doorsneden, werden zij belastingtechnisch als hakhoutbos aangeduid en werden zij waarschijnlijk als zodanig beheerd. Volgens de door L. Springer vervaardigde kaart uit 1913 van De Breul was het terrein, dat in het Kadastraal Minuutplan en in de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel met 125 is aangeduid en dat aan de NO-zijde van het sierpark grenst, overwegend met grove den beplant. Dit is nog steeds zo. Een groot deel van dit bestand aan grove den dateert vermoedelijk uit de tijd van de verjonging van het bomenbestand door L. Springer. Het padenpatroon van dit terrein gaat vloeiend over in de op het Kadastraal Minuutplan met nr. 118 aangeduide kavel, die aan de NW-zijde van kavel 125 en aan de noordelijke helft van de NW-zijde van het sierpark aansluit. De zuidelijke helft van de NW-zijde van het sierpark wordt begrensd door kavel 119.

De aanleg op kavel 118 en 119, waarvan het terrein op de kaart van L. Springer door met slingerpaden en lanen doorsneden bos en open weide is aangegeven, is in de loop van deze eeuw voor een groot deel verdwenen. Aan zijn NW-zijde is dit terrein voor ongeveer de helft in andere handen overgegaan en van de oorspronkelijke aanleg zijn hiervan nauwelijks sporen bewaard gebleven. Sinds 1946 heeft de St. Willibrordus stichting, die in dit jaar eigenaresse werd, diverse opstallen in dit deel van het park gebouwd, een ruime parkeerplaats, twee tennisbanen en enkele open weiden aangelegd. In de jaren '70 of '80 van deze eeuw is aan de noordzijde van de op het Kadastraal Minuutplan met kavel 118 aangeduide perceel een flatgebouw met aangrenzend erf gerealiseerd.

Een bosstrook met een pad tussen het flatgebouw en de opstallen van de St. Willibrordus stichting, een bosstrook en een met eik en beuk omzoomde laan ten westen van het koetshuis en een bosstrook met een met eik en beuk omzoomd slingerpad met aangrenzende weide ten westen van het sierpark en grenzend aan de Driebergse weg zijn vrij gaaf bewaard gebleven. De aanleg van de laatstgenoemde bosstrook reikt tot aan de westhoek van het terrein van de Katholieke Scholengemeenschap De Breul, ter plaatse van twee bakstenen hekpijlers aan de Driebergseweg. Door de betrekkelijke laagte van het flatgebouw en de overige opstallen zijn de diverse in het sierpark geschapen gezichten slechts in geringe mate verstoord.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 405935. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Historische aanleg