Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
421723
Complexnummer
421506 - Eijsden
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82677/86
Internationaal kenteken
Ja
Kadastrale aanduiding
Eijsden D 514
Graaf de Geloeslaan 8, 6245 AS te Eijsden

Omschrijving

HOOFDGEBOUW (Kasteel Eijsden). Onderkelderd en omgracht hoofdgebouw in Maaslandse Renaissancestijl, bestaande uit een rechthoekige west- en zuidvleugel, die een vierkant ten dele bestraat kasteelplein haakvormig omsluiten. Het kasteel is opgetrokken in rode baksteen door mergelstenen banden onderbroken en rust met het kasteelplein op een onderbouw van baksteen en hardsteenblokken. Beide vleugels zijn met een door leien gedekt zadeldak (Maasdekking) overkapt.

Als zodanig werd het kasteel in 1636, vijf jaar na het huwelijk van Arnold de la Margelle met Margaretha Anna Francisca van Bocholtz, opgetrokken of voltooid. Deze gebeurtenis wordt gememoreerd door een gevelsteen boven de poort aan de zuidzijde van de zuidgevel, alwaar het front van het kasteel is gelegen. In op het kasteel aanwezige archiefstukken uit 1633 is sprake van een architect Servais Charles, die wellicht de bouwer van het kasteel is geweest. Op bouwsporen in de fundering in de vorm van een brandlaag ca. 2.75 meter onder het kasteelplein rust het vermoeden, dat het kasteel op de plaats van een ouder gebouw is opgetroken. Het hoofdgebouw, waarvan de vleugels door paviljoens worden beëindigd en waarvan de ZW-hoek door een traptoren wordt geaccentueerd, maakt de indruk in een campagne gebouwd te zijn. Een bouwnaad in de fundering aan de kasteelplein-zijde van de zuidvleugel en onregelmatigheden in het oostelijke gedeelte van deze vleugel, zoals het minder afgewerkte metselwerk en het afwijkende niveau der sierbanden, kunnen echter als sporen van bouwhervatting geinterpreteerd worden.

Een verbouwing onder leiding van de Luikse architect E. Fayn in 1767 en de volgende jaren bleef uitwendig voornamelijk beperkt tot het wijzigen van de meeste vensters, waarvan de kruisen en tussendorpels werden uitgebroken en waarvan een aantal van een lagere onderdorpel werden voorzien. Andere vensters werden toen geheel vervangen door grotere met gladde hardstenen omlijstingen.

Een ingrijpende restauratie van het kasteel vond plaats in de jaren 1881-1886 onder leiding van de Luikse architect E.M. Jamar. Toen werden diverse historiserende decoratieve details aangebracht waardoor eveneens het silhouet van het kasteel werd verrijkt. De hoektoren aan de ZW-zijde kreeg een tamelijk samengestelde spits met peervormige bekroning in plaats van de oorspronkelijke, welke voordien nog geheel aanwezig was, zoals enkele foto's van voor de restauratie tonen. Ook de knobbelspits van de traptoren dateert uit deze tijd. De daken van beide vleugels hadden voor de restauratie aan de kasteelpleinzijde en aan de westzijde nog niet hun huidige gebroken vorm. De samengestelde knobbelspits van het oostelijke paviljoen en het schilddak van het noordelijke paviljoen bezitten daarentegen nog wel hun oude gedaante. Geheel nieuw zijn de dakkapellen met kruiskozijnen en rijke gemetselde topgevels met mergelstenen rolwerk en rozetornamenten. Met uitzondering van de schoorsteen onmiddellijk ten westen van de oostelijke hoekspits, waarvan de pilastergeleding al voor de restauratie aanwezig was, werden de overige schoorstenen opnieuw opgetrokken en van mergelstenen hoekblokken, banden met rozetten, geledingen door pilasters en van kroonlijsten voorzien. De schoorstenen worden evenals de dakkapellen door siersmeedijzeren bovenstukken bekroond. Uit deze tijd dateren voorts alle historiserende Maaslandse hardstenen kruis- en kloosterkozijnen en tweelichtvensters. Ook werden de gevels van beide vleugels toen door de huidige monumentale kroonlijsten met gecanneleerde consoles en Franse lelies afgesloten.

In 1959 was het oostelijke paviljoen weer opgebouwd en gerestaureerd, nadat het in 1952 was ingestort.

De onderbouw van het kasteel en kasteelplein heeft een hellend verloop. Beneden zijn alleen hardsteenblokken van groot formaat toegepast; hogerop baksteen met hardstenen hoekblokken. Het baksteenwerk is onder het huis ter verlichting van de kelders doorbroken door rechthoekige venstertjes en hardstenen kijkspleten met in het hart ronde kanonsgaten. In de afsluitmuur van het kasteelplein, waarvan de borstwering door een hardstenen gewelfde afdekplaat is afgesloten, is aan de noordzijde een steen ingemetseld met het alliantiewapen van De Geloes & Van Dalen. Boven de onderbouw zijn de muren van het kasteel verlevendigd met banden en onregelmatige hoekblokken van hardsteen en met mergelsierstenen - ten dele met tijdens de restauratie van 1881-1886 gehakte wapens - onder de vooral in de westgevel ritmisch gegroepeerde smalle en brede vensters. De sierbanden van de gevels worden (of werden) voortgezet door de onder-, tussen- en bovendorpels van de oorspronkelijke kruis- en tussendorpelvensters en tweelichtvensters. Met uitzondering van de kijkspleten worden de meeste vensters en deuren door hardstenen banden met blokmotief omlijst.

Veldzijde zuidgevel, traptoren en hoekpaviljoen: aan de rechterzijde in het hoekpaviljoen de in hardsteen omlijste 17e-eeuwse dubbele houten ellipsboogpoort, aan de buitenzijde omgeven door een rechthoekige hardstenen sponning van de oude valbrug, waarvan de katrollen nog in de bovenhoeken aanwezig zijn. De dubbele deur is van een rijk gesneden naald met druiper, karyatide, schubsteek, wapenleeuw met wapen van De Geloes, pijnappel en Maria met Christus-beeldje in nis voorzien. Boven de poort het alliantiewapen van De La Margelle & Bocholtz omlijst door cannelures, voluten, een gebogen fronton met het jaartal 1636 en met pijnappelbekroning. Onder het wapen een gedenksteen met de tekst: "ARNOLD VON LAMARGEL- LE FREYHEER ZOZ EISDEN ECT 1631 MARGARETA ANA FRANCISCA VON BOCHOLTZ DOCHTER DER FREYHEER ZOE ORY etc." Rechts van de poort twee boven elkaar gelegen 4-ruitsvensters. Op de eerste verdieping een kruisvenster met 24-ruitsindeling met links hiervan een kloosterkozijn met 12-ruitsindeling. Op de tweede verdieping een tweelichtskozijn met 12-ruitsindeling. In de oostgevel van het oostelijke paviljoen twee 4-ruitsvensters, op de eerste verdieping twee kruiskozijnen met 12-ruitsindeling en op de tweede verdieping twee 6-ruitsvensters. De rechterhelft van de zuidgevel is in vier venstertraveeën geleed met op de bel-etage vier kruiskozijnen met glas-in-loodvensters en op de eerste verdieping vier 18e-eeuwse Franse vensters met 24-ruitsindeling. De linker helft van de zuidgevel beganegronds en op de eerste verdieping heeft een kruiskozijn met 24-ruitsindeling en rechts hiervan twee 12-ruits kloosterkozijnen. In de traptoren aan de rechterzijde beganegronds, op de eerste en tweede verdieping een kloosterkozijn met 12-ruitsindeling en op de derde verdieping een centraal gelegen 4-ruitsvenster.

Veldzijde westgevel traptoren, vleugel en noordwestelijke hoekpaviljoen: in de traptoren beganegronds, eerste en tweede verdieping een centraal gelegen kruiskozijn met glas-in-loodvenster en op de derde verdieping een centraal gelegen glas-in-loodvenster. De westgevel van de westvleugel is in acht traveeen geleed met centraal twee dubbele 12-ruitsdeuren met 8-ruitsbovenlichten en op de eerste verdieping twee Franse vensters met 24-ruitsindelingen. Aan weerszijden van deze twee centraal gelegen traveeen een venster-groep, bestaande uit een Frans venster met 24-ruitsindeling op de bel-etage en eerste verdieping, die beide door een 12-ruitsvensters worden geflankeerd. De genoemde centraal gelegen dubbele deuren worden door een hardstenen op twee voluut-consoles rustende hardstenen balkons met siersmeedijzeren balustrade in Lodewijk XV-stijl voorafgegaan. De westgevel van het noordelijke paviljoen is in twee venstertraveeen geleed met op de bel-etage en eerste verdieping twee Franse vensters met 24-ruitsindelingen en op de tweede verdieping twee 12-ruitsvensters. In de noordgevel van dit paviljoen op de bel-etage aan de linker en rechterzijde een Frans venster met 24-ruitsindeling, op de eerste verdieping aan de rechter zijde een kruiskozijn met 24-ruitsindeling en op de tweede verdieping een tweelichtvenster met 12-ruitsindeling.

Kasteelpleinzijde westgevel paviljoen en vleugel: centraal in de in vier traveeen gelede vleugel een door een hardstenen bordes van drie treden voorafgegaan halfronde dubbele deur, omlijst door pilasters met kapiteel en geprofileerd basement, door een door wapen gebroken kroonlijst en door pijnappels. Links van deze tijdens de restauratie van 1881-1886 aangebrachte ingangspartij twee Franse vensters met 24-ruitsindelingen en rechts een hieraan identiek venster. Op de eerste verdieping drie Franse vensters met 24-ruitsindelingen. De vensterindeling van de oostgevel van het noordelijke paviljoen is identiek aan die van de westzijde van dit paviljoen.

Kasteelpleinzijde noordgevel paviljoen en zuidvleugel: de vleugel aan deze zijde is in vier in groepen van twee geplaatste traveeen geleed. Op de bel-etage drie Franse vensters met 24-ruitsindelingen en op de eerste verdieping vier Franse vensters met 24-ruitsindelingen. Aan de rechterzijde een deur met 8-ruitsbovenlicht, voorafgegaan door en hardstenen bordes van drie treden. Op souterrain-niveau vijf 4-ruitsvensters met diefijzers. Links boven de getoogde poort van het oostelijke paviljoen een kruiskozijn met 24-ruitsindeling en op de tweede verdieping een tweelichtvenster met 12-ruitsindeling.

Inwendig: de meeste kelders zijn overkluisd door gemetselde tongewelven met steekkappen bij de vensters. Onder het noordelijke paviljoen bevindt zich een kelder van zes traveeen met kruisribgewelven op achtkantige pijlers, onder de grote toren een cisterne, in het souterrain onder de zuidvleugel de opgehoogde en recentelijk gemoderniseerde keuken.

In het ruime hoofdtrappehuis in het westen van de zuidvleugel een trap met smeedijzeren leuning in Lodewijk XVI-stijl, in 1770 vervaardigd door een zekere Leduc.

omgeven

De gelijkvloerse vertrekken in de toren aan de ZW-zijde en in de westvleugel hebben een decoratie in rococo- en Lodewijk XVI-stijl, waarvoor in 1768 door een zekere Heuvelman de rococodeuren werden geleverd. De kamers tussen de toren en het noordelijke paviljoen liggen in 'enfilade'. De schouw met Ionische karyatiden in de biljartzaal ten noorden van de toren is nog 17e-eeuws en afkomstig uit de keuken. In de hierop volgende eetzaal, betimmering (bijgewerkt) en stucplafond in rococo; voorts geschilderde dessus-de porte met singeries door Billieux, 1770 (een gemerkt) en een rococo-kachelnis met Delftse tegels. Het snijwerk in dit vertrek is van een zekere Gaspar Tresorotay. In de twee hoeken van de kleine salon gelijksoortige rococo-kachelnissen. De grote salon, die de gehele breedte van deze vleugel beslaat, heeft een rijke versiering in stuc in Lodewijk XVI-stijl met tropeeen, muziekinstrumenten e.a.; de dessus-de-porte, geschilderd in 1770 door een zekere Mr. Loder, vertonen pastorale taferelen in gesneden Lodewijk XVI-omlijstingen; de gesneden rococo-lijsten van de spiegels bevatten de emblemen van de sterrekunde en de drie beeldende kunsten.

Op de eerste verdieping een aantal neoclassicistische slaapkamers uit de eerste kwart van de 19e eeuw, met bed-alkoven en empire-schoorsteenmantels.

In de nieuwe kapel naast het trappehuis, toegankelijk door régence-vleugeldeuren, zijn twee andere rijkversierde vleugeldeuren in dezelfde stijl, afkomstig uit het kasteel te Bure en Ardenne, toegepast als decoratie.

Het gelijkvloers gelegen vertrek van de zuidvleugel is veel soberder dan de vertrekken in de westvleugel. Het vertrek is voorzien van paneel-lambrizeringen uit de jaren 1881-1886.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 421506. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats