HOOFDGEBOUW.

In rode baksteen opgetrokken hoofdgebouw uit ca. 1700 op rechthoekig grondplan, bestaande uit een twee verdiepingen hoog onderkelderd middenpaviljoen op bijna vierkante grondslag, waarin woonhuis, met aan weerszijden rechthoekige vleugels, waarin oorspronkelijk koetshuizen. Vleugels en middenpaviljoen zijn elk overkapt door een met grijze pannen gedekt afgeknot schilddak.

Middenpaviljoen: de vorst van het dak is omgaand van een balustrade met rijk uitgesneden vlakke balusters voorzien, met op de hoeken een rechthoekige panelen betimmering. Aan de voor(NO-)zijde bekleedt deze betimmering twee schoorstenen met loden pyramidevormige kappen met ingezwenkte vlakken, getooid met vanen. Centraal aan de voorzijde van de dakbalustrade een rechtzijdig paneel met gesneden wapen van de familie Gildemeester uit ca. 1780, voorstellende een gebogen geharnaste mannenarm met gehandschoende hand met doodsbeen.

De voorgevel is in drie venstertraveeën geleed en van een middenrisaliet en bakstenen hoekpilasters voorzien. De gevel wordt afgesloten door een kroonlijst (waarin simaaslijst) met rijke Lodewijk XV gootklossen. De risaliet krijgt een extra accent door het rijke Lodewijk XV lijstwerk van krulwerk, festoenen en rocaillemotieven, dat de centraal gelegen ingangspartij, het erboven gelegen schuifvenster met 12-ruitsindeling en de dakkapel met dubbel 12-ruitsvenster omlijst. Voorafgaande aan de centraal gelegen dubbele paneeldeur met 6-ruits getoogd bovenlicht van de ingangspartij een hardstenen bordes met zeven treden en met een balustrade van balustervormige smeedijzeren spijlen en dubbele houten regels. Ter weerszijden hiervan op kelder-niveau een 8-ruits souterrainvenster. Ter weerszijden van de voordeur een schuifvenster met 16-ruitsindeling en ter weerszijden van het genoemde omlijste venster op de eerste verdieping een schuifvenster met 12-ruitsindeling. ZO-gevel: een dakkapel met rijk bewerkte voluutvormige wangen en dubbel 8-ruitsvenster. NW-gevel: een dakkapel met dubbel 8-ruitsvenster. De achtergevel: in drie traveeen gelede gevel, met sterk uitgebouwde overhoeks afgesneden middenrisaliet met attiek, waarin op souterrain-niveau een 8-ruitsvenster, op de eerste en tweede verdieping schuifvensters met respectievelijk 15- en 12-ruitsindeling. Ter weerszijden van de risaliet op souterrain-niveau een dubbel 8-ruitsvenster en op de eerste en tweede verdieping respectievelijk een 20- en 16-ruitsindeling. Aansluitend aan de linkerzijde van het linker souterrain een kelderdeur. Koetshuizen: in voor(NO-)gevel van het zuidoostelijke koetshuis een dubbele houten deur met 6-ruits bovenlicht (per deur) en ter linkerzijde een blinde nis. In de as van de dubbele deur en de nis twee dakkapellen met aan de ZO-gevel van het middenpaviljoen identieke wangen. In de zijgevel van het zuidoostelijke koetshuis twee deuren met 6-ruits bovenlicht en rechts hiervan een 6-ruitsvenster op de hoogte van de bovenlichten. In de voor(NO-)gevel van het noordwestelijke koetshuis een aan het zuidoostelijke koetshuis identieke dubbele deur met rechts hiervan een deur met 6-ruits bovenlicht. In de as van de twee deuren dakkapellen als aan het zuidoostelijke koetshuis. In de zijgevel van het noordwestelijke koetshuis centraal een door pilasters en kroonlijst omlijste dubbele glazen empire-deur met halfrond bovenlicht met twee schuine roeden en ter weerszijden hiervan een 6-ruits empire-schuifvenster. Genoemde vensters en deurpartij zijn waarschijnlijk omstreeks 1800 aangebracht. In de achtergevel van het noordwestelijke koetshuis een 6-ruitsempire-schuifvenster en rechts hiervan drie aanliggende deuren met 9-ruits bovenlichten. De linker deur met bovenlicht is in het kader van een restauratie in de jaren '80 van deze eeuw aan het oorspronkelijke ensemble van twee deuren met bovenlichten toegevoegd.