Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
452390
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82877/79
Kadastrale aanduiding
Schoonhoven C 3023
Bij Bij de Watertoren 25, 2871 SW te Schoonhoven

Omschrijving

Inleiding

Naar ontwerp van F.A. de Jongh in opdracht van de gemeente Schoonhoven ten behoeve van het eerste waterleidingnet in de Krimpenerwaard in 1900-1901 op kruisvormige onderbouw opgetrokken watertoren in romantische deels in neo-Renaissance-, deels in 'chaletstijl' uitgevoerde trant, met een hoogte van vijftig meter en gesitueerd nabij de rivier de Lek, aan de zuidwestzijde van de stad. De geleidelijk uitkragende torenopbouw met ingesnoerde achtzijdige, leien spits heeft inwendig een ijzeren vlakbodem waterreservoir van 150 m3, met een zestienzijdige houten ommanteling.

Omschrijving

De Schoonhovense WATERTOREN is opgetrokken in baksteen - gemetseld in kruisverband met knipvoegen en afgewisseld door gepleisterde banden, hoekblokken, aanzet- en sluitstenen en consoles, en hardstenen basementen, lateien en dorpels - op een twee lagen tellende onderbouw met de grondvorm van een Grieks kruis, waarin in oorsprong de machinekamer en de machinistenwoning waren ondergebracht, en heeft rondom houten raamkozijnen.

De vier smalle armen van de kruisvormige onderbouw - afgeschuind bij de hoeken en aldaar voorzien van smalle ramen en een veld met siermetselwerk - worden gedekt door ver overstekende zadeldaken met leien in maasdekking en elk een geprofileerde schoorsteen midden op de nok. De daken hebben verder gesneden makelaars, rechte windveren, brede bakgoten en worden gesteund door gesneden schoren en boogvormige spanten met balusters. De vier kopgevels hebben beneden bij de zuidzijde (en in oorsprong ook aan de noordzijde) een dubbele beglaasde paneeldeur met lage hardstenen stoep en bij de west- en oostzijde een rechthoekig venster, waarboven telkens een vierruits bovenlicht en een groot in drieën gedeeld halfrond bovenlicht met een van rondboog- naar paraboolvormig verlopende omlijsting van strekken; op de verdieping in de noord- en zuidgevels een dubbele beglaasde paneeldeur met laag bovenlicht en in de oost- en westgevels elk een zesruitsschuifvenster met in siermetselwerk uitgevoerde boogtrommel; in de van uitkragend metselwerk voorziene punttop telkens een rond vierruits-zoldervenster; de zijgevels van de vier armen zijn verder blind.

De toren heeft een van achtzijdig via een ronde trommel naar de zestienzijdige ommanteling uitkragende schacht onder achtzijdige spits; de onderste schachtlaag heeft in de zijden boven de afgeschuinde hoeken van de kruisvormige onderbouw telkens een rond vierruitsvenster; de tweede schachtlaag van het octogoon bevat acht zesruitsvensters en geprofileerde natuurstenen kraagstenen; de ronde trommel op de derde schachtlaag is voorzien van een geprofileerde hardstenen lijst, zestien boognissen waarin smalle tweeruits-vensters en diamantkoppen, en uitkragend metselwerk met hardstenen consoles; de zestienzijdige houten ommanteling van het waterreservoir is uitgevoerd in vakwerk met vijf geledingen - met overwegend visgraatsgewijs geplaatste delen en in elk veld twee smalle tweeruitsvensters en een rondboogvenster boven elkaar onder een keperboog - en afgesloten door een brede, licht uitkragende kroonlijst op gesneden consoles.

De steile, ingesnoerde spits is voorzien van leien in maasdekking en boven de vier dwars-armen elk een dakkapel met luik, voorzien van sierlijk gesmede gehengen, onder vierzijdige leien spits en piron; het geheel wordt bekroond door een rijk gedetailleerde windvaan op bolvoet.

Inwendig zijn de wanden en plafonds witgepleisterd en zijn alle vloeren - uitgezonderd de keldervloer, de halvloer in het midden van de voormalige machinistenwoning en de lekvloer onder het reservoir - uitgevoerd met houten delen. Doorgaand door de centrale ruimten resteert aan de ZO-zijde de grotendeels bewaarde aanvoerpijp en aan NW-de zijde ten dele de afvoerpijp. Op de (van een latere, niet beschermenswaardige tussenvloer voorziene) beneden verdieping, boven de door middel van een ronde put toegankelijke reinwaterkelder, waren in oorsprong de (inmiddels verwijderde) machines en pompen opgesteld; in de noordelijke arm bevindt zich een later aangebrachte traforuimte, van buiten af toegankelijk via een stalen deur; in de oostelijke arm een later aangebrachte ijzeren steektrap naar de voormalige machinistenwoning (in oorsprong van buiten af toegankelijk langs twee gesneden houten buitentrappen, die in 1911 zijn verwijderd), waarvan de stenen middenvloer - met in oorsprong in het midden een ronde opening - wordt gedragen door een in het zicht gelaten krans van ijzeren balken en acht van eenvoudig smeedwerk voorziene consoles.

De voormalige machinistenwoning op de eerste verdieping bevat een centrale ronde hal, waarop alle vertrekken uitkomen, met in het midden een rond, sierlijk gesmeed hekwerk rondom de vroegere vloer-opening, en van schijnvoegen en geprofileerde cordonlijst voorziene wanden waarin geprofileerde paneeldeuren en deurnissen; aan de oostzijde een gebogen ijzeren trap met rechte spijlen en bolvormig bekroonde colonetten naar de zolderverdieping. De zuid-arm bevat de vroegere woonkamer met gestuct plafond, voorzien van midden-ornament met rozetmotieven, evenals de kamer in de west-arm, en voorts een schoorsteen met kunststenen mantel en twee wandkasten uit de bouwtijd. In de noord-arm bevindt zich de oorspronkelijke keuken met hoge houten schouw, zinken aanrecht met loden spoelbak en houten onderkasten, dubbelhoge wandkast en voormalig privaat met eenvoudig houten schuifluik als ventilatierooster. De oost-arm heeft evenals de keuken een eenvoudig midden-ornament aan het gestucte plafond.

Boven de woonvertrekken bevinden zich de houten bergzolders, toegankelijk via vier lage houten deuren vanuit de ronde hal op de eerste laag van het octogoon, die verder een rechte houten steektrap met gesneden trapstijlen heeft naar de tweede schachtlaag. Aldaar leidt eenzelfde steektrap naar de stenen lekvloer in de ronde trommel, die wordt gedragen door ijzeren liggers waartussen troggewelfjes zijn aangebracht. Daarboven bevindt zich het cilindrische hoogreservoir (dat smaller is dan het destijds gebruikelijke Intze-reservoir en een vlakke bodem heeft), rustend op een stelsel van ijzeren liggers. Het uit geklonken plaat- en hoekijzers samengestelde hoogreservoir heeft een doorsnede van zes meter en is vijf meter hoog; daaromheen tussen de ommantelingswanden twee omgangen met losse planken. Boven het reservoir de zes meter hoge standpijp, voorzien van geklonken ijzeren platen, en aansluitend de houten draagconstructie van de torenspits.

Waardering

Watertoren met in- en uitwendig grotendeels bewaard gebleven, zeldzame detaillering met combinatie van neo-Renaissancetrant en 'chaletstijl', en met door de bijzondere hoofdvorm sterk sprekend silhouet, van algemeen belang wegens architectuur- en cultuurhistorische waarde en uit oogpunt van industrieel- archeologische waarde; tevens van belang als sluitstuk in het oeuvre van watertorenarchitect F.A. de Jongh.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Boerderijen, molens en bedrijven Industrie Nutsbedrijf