Inleiding.

Villa uit 1902 op samengestelde plattegrond in chaletstijl met onder meer motieven uit de neo-renaissance en de Art Nouveau. Het pand gebouwd naar ontwerp van de architect A.A. Mussert is vrijstaand en wordt omgeven door een tuin.

NB. De uit 1972 daterende uitbouw aan de achterzijde valt niet onder de bescherming.

Omschrijving.

De villa is in baksteen opgetrokken en bestaat uit een kelder en twee bouwlagen met een kapverdieping in het met shingles gedekte omlopende, overstekende en afgeknotte schilddak dat boven de vooruitspringende rechter travee een zadeldakvormige zijkap heeft. De voorgevel is bekleed met rode verblendsteen; de andere gevels vertonen rood-bruine baksteen. De gevels worden verlevendigd door gecementeerde banden en hoekkettingen, de plint en de vensterdorpels zijn uitgevoerd in hardsteen. De kap is aan de voorzijde chaletvormig beëindigd met een overstek, rijk versierd met gesneden windveer en korbelen met maskerkoppen. Het terugliggende linker gedeelte van de villa bezit een door de gootlijst heenbrekende gemetselde dakkapel met balkon en overstek op met maskerkoppen versierde korbelen. Het zoldervenster van de puntgevel onder de windveer is gevat in een spitsbogige omlijsting, die in het boogveld een gebeeldhouwde decoratieve vulling vertoont, waarin het opschrift "Villa Austria", welk opschrift de oorspronkelijke naam "Villa Maria" sinds l923 vervangt. De verdieping heeft in de voorgevel brede, driedelige vensters met openslaande deuren en bovenlichten. Tegen het vooruitspringende rechter deel is op de parterre een houten, vijfzijdige erker uitgebouwd, terwijl het terugliggende linker gedeelte een houten veranda bezit, beide met bovenlichten, voorzien van glas-in-lood uit de bouwtijd en balkons met houten hekken.

De voordeur bevindt zich rechts van de voorgevel en bezit een houten portaal met bordes waarin mozaiekversiering, snijwerk, glas-in-lood en een lessenaarsdak. De voordeur is versierd met panelen, bezit siertraliewerk in eenvoudige Art Nouveauvormen en heeft een bovenlicht met snijwerk binnen een rondboogomlijsting. De achtergevel bezit vensters met ontlastingsbogen en twee dakkapellen boven de gootlijst. Tegen de achtergevel een rechthoekige houten erker met glas-in-lood in het bovenlicht en een balkon.

Het interieur is qua structuur en indeling grotendeels in de oorspronkelijke toestand bewaard gebleven en bezit rechts een kleine kelder met troggewelfjes op ijzeren balken, voorts onder meer een trappehuis met drielichtvensters met glas-in-lood en rijk geprofileerde, op de neo-renaissance geinspireerde, omlijstingen, marmeren vloeren in de parterre-gang en trappehuis, een herenkamer aan de voorzijde met Art Nouveau-ornamentiek en een kamer-en-suite, eveneens op de parterre, met betimmeringen en stucplafonds uit de bouwtijd (verborgen achter moderne betimmeringen en verlaagde plafonds).

Waardering.

Villa van cultuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van het wonen voor welgestelden rond de eeuwwisseling in een stedelijk villapark. Architectuurhistorisch van belang als waardevol voorbeeld van chaletstijl met onder meer motieven uit de neo-renaissance en de Art Nouveau. Hoofdvorm, detaillering en toegepast materiaal zijn gaaf.