Registergegevens
Monumentgegevens
- Monumentnummer
- 454310
- Complexnummer
- 454178 - Wijk bij Duurstede
- Inschrijving register
- Kadaster deel/nr
- 82833/148
- Kadastrale aanduiding
-
Wijk bij Duurstede E 4Wijk bij Duurstede E 5Wijk bij Duurstede E 1582Wijk bij Duurstede B 2166Wijk bij Duurstede B 2165Wijk bij Duurstede E 3Wijk bij Duurstede E 2Wijk bij Duurstede E 158Wijk bij Duurstede B 2167
Omschrijving
HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. In 1852 kreeg de architect Jan David Zocher jr. (1791-1870) van de Gemeente Wijk bij Duurstede de opdracht de uit 1577 daterende aardwerken rondom de ruine van Kasteel Wijk bij Duurstede tot een wandelpark te vergraven. Al in 1769 was het terrein van de aardwerken geegaliseerd en tot een stervormig wandelgebied gemaakt (bron: F. Gaasbeek, e.a., Wijk bij Duurstede; Monumenten-inventarisatie provincie Utrecht, 1991, p.136). De aanleg van een openbaar wandelpark was een voorwaarde bij de overdracht van het complex in 1852 (toen Charlottenburg genoemd) door de voormalige eigenaar J.H. baron van Lynden van Lunenburg aan de gemeente. Volgens de Gids voor Wijk bij Duurstede en Omtrek (z.d.), p. 39, door K. Veen uit ca. 1910 werd het wandelpark reeds in 1836 aangelegd. Wellicht heeft Zocher in dat jaar enige werkzaamheden aan de aardwerken verricht. Op de Topografische en Militaire kaart uit 1847 is echter te zien, dat de grote vijverpartij in landschapsstijl rond de ruine in dat jaar nog niet gegraven is en dat de ruine nog voorafgegaan wordt door een omgrachte voorburcht.
Wat nog reste van de voorburcht werd afgebroken en Zocher vergroef dit terrein en het grachtenstelsel tot een grote vijverpartij in de romantische landschapsstijl, met de op het eiland gelegen donjon, Bourgondische toren en verruineerde keermuren als centrum. Aan de westzijde van de vijverpartij werden de wallen deels verwijderd en werd een in enkele curven verlopende waterarm uitgegraven, die de vijverpartij met de gracht rondom verbond. Over deze waterarm werd een brug geslagen (de huidige brug is van recente datum). De wandelaar kan op deze plaats genieten van een blik op het eiland met ruine aan de oostzijde en op de fraaie voorgevel van het buiten het park gelegen uit ca. 1800 daterende huis De Wiltkamp aan de westzijde. Dit omstreeks 1800 gebouwde witgepleisterde huis wekt met zijn tympaanbekroning en klassieke beelden aan weerszijden associaties met een klassiek tempelfront. Uit het Kadastraal Minuutplan uit 1827 blijkt, dat het terrein van Wijk bij Duurstede ter hoogte van huis De Wiltkamp al een stukje was afgegraven en dat hier aan de rand van de wallen een vijverpartij was aangelegd. Op deze wijze was er vanaf huis De Wiltkamp reeds voor 1827 een gezicht geschapen op de wallen met de ruine in het verschiet. Onbekend is in hoeverre de toen al beboste wallen openbaar toegankelijk waren en in hoeverre er vanaf de wallen van het gezicht over de vijverpartij op huis De Wiltkamp genoten kon worden.
Ook de buitengracht, die het park geheel omringt, werd door Zocher tot een glooiende waterloop vergraven. Aan de noord-, zuid-, en oostzijde werd in deze buitengracht een nog bestaand (recentelijk deels hersteld) drietal eilandjes opgeworpen. Voorts werden de wallen mede met uit de vijver vrijgekomen aarde tot glooiende heuvelpartijen vergraven, die met bomen en heesters werden beplant (thans kastanje, tulpenboom, gewone en rode beuk, moerbei, es, eik, Italiaanse populier, plataan, acacia, iep, walnoot, hulst, 19e- en 20e-eeuws). Het oorspronkelijke beplantingsschema van Zocher, dat door middel van solitairen, boomgroepen en bosstroken is opgezet, is globaal nog herkenbaar maar vertoont door gebrek aan verjonging slijtage-plekken.
Over de heuvels werd een in vloeiende curven verlopend patroon van slingerpaden aangelegd, die in de loop der tijd op veel plaatsen zijn verbreed maar waarvan de structuur zelf nog geheel bewaard is gebleven. Via deze paden voltrekt zich de harmonieuze reeks schilderachtige scenes of veduten, waaruit de wandeling van de aanleg is opgebouwd aan het oog van de wandelaar. De voor Zocher typerende vloeiend verlopende glooiingen, verbredingen en verjongingen van het padenprofiel, die voor de harmonie van de opeenvolging van de veduten tijdens het verloop van de wandeling van grote waarde is, vertoont eveneens slijtage-plekken. Verder zijn hier en daar sluiproutes ontstaan.
In tegenstelling tot de aanleg van andere parken in landschapsstijl op de Nederlandse historische buitenplaatsen, waar de compositie bijna altijd in de eerste plaats vanuit het huis is uitgedacht, is de aanleg van Wijk bij Duurstede voornamelijk op de ruine georienteerd. Gedurende de wandeling biedt de ruine van de donjon en Bourgondische toren zich steeds als het toneelachtig zetstuk als hoofdmotief van een schilderachtige scene of vedute aan.
Alleen het gezicht op de op een klassiek tempelfront gelijkende voorgevel van huis De Wiltkamp aan de westzijde is een belangrijke vedute van de aanleg, die zich buiten het park richt.
Dat de aanleg van het park vanaf de ruine gezien in de compositie minder van belang is blijkt uit de oorspronkelijke relatieve ontoegankelijkheid ervan. Tot in de jaren '20 van deze eeuw was de ruine slechts via een bootje te bereiken (de huidige brug is van recente datum). Deze onbereikbaarheid hield verband met de betekenis van de ruine als vedute, die immers een bepaalde afstand van de wandelaar ten aanzien van de ruine verlangt. Verder diende de relatieve ontoegankelijkheid van de ruine waarschijnlijk haar voor verder verval en plundering zo veel mogelijk te vrijwaren. De ervaring bij het Valkhof te Nijmegen had geleerd, dat de openbare toegankelijkheid ervan het behoud van de ruine niet ten goede was gekomen.
De parkaanleg van Wijk bij Duurstede is een vrij laat voorbeeld van een aanleg in landschapsstijl met een ruine als romantisch stoffage-object. Het verfraaien van de natuurlijke entourage rondom een ruine en het bouwen van ruines in landschapssparken is een fenomeen, dat in Engeland in de eerste helft van de 18e eeuw ontstond en dat zich in de 18e en 19e eeuw door heel Europa ontwikkelde. Nederland kent nog enkele van dit soort ruines in parken in landschapsstijl, waarbij een aantal ruines al bestond (Valkhof te Nijmegen, Oldruitenborch te Vollenhove, Brakel te Brakel) en andere 'nieuw' werden gebouwd (bijvoorbeeld Huis ten Donck te Ridderkerk, De Haere te Olst, Zorgvliet te Ellewoutsdijk). Van deze genoemde voorbeelden lijkt Wijk bij Duurstede qua compositie het meest op het park van het Valkhof te Nijmegen, dat als openbaar park ca. 50 jaar eerder was aangelegd. In beide parken is de ruine het centrum van de aanleg. Daar waar de ruine van het Valkhof oorspronkelijk door een ovaal van populieren werd omgeven, is de ruine van Wijk bij Duurstede door een krans van heuvels omsloten.
Als een door een cirkel omsloten aanleg met centraal gelegen object, dat tevens het hoofdmotief van deze aanleg vormt, is Wijk bij Duurstede, alsmede de voormalige aanleg van het Valkhof, iconografisch verwant aan het cirkelvormige dodeneiland met het populieren omgeven graf van Rousseau in het park van Ermenonville (Frankrijk).
De centraal gerichte compositie van het park van Wijk bij Duurstede, waarbij de ruine moeilijk te betreden was en vooral van een afstand bekeken moest worden, verleende de aanleg aan de wandelaar een geheel eigen belevingswaarde. Ruines in parken in landschapsstijl werden gewaardeerd vanwege hun decoratieve en schilderachtige kwaliteit - zij waren in de 18e eeuw en in het begin van de 19e eeuw een geliefd motief in Arcadische landschapsschilderingen - en stimuleerden de wandelaar tot bepaalde associaties, emoties en bespiegelingen. Zo kon de ruine in Wijk bij Duurstede, gezien de grote belangstelling, die de Middeleeuwen sinds enkele decennia genoten, aanleiding geven tot speculaties over haar vermeende ouderdom en tot fantasieen over haar Bourgondische glorietijd leiden.
Het geidealiseerde natuurlijke landschap rondom de ruine had (en heeft) een belangrijke betekenis als gastvrije en weldadige ruimte, die de wandelaar alle rust bood om te wandelen, te rusten en om de ruine vanuit de geboden scenes te bewonderen en emotioneel, als steeds weerkerend schilderstuk te beleven. Alhoewel de ruine en het park in landschapsstijl een schilderachtig geheel vormen was er voor de 19e-eeuwse wandelaar tegelijkertijd sprake van een contrast tussen ruine en park. Temidden van haar weelderige natuurlijke entourage kon de ruine hem aanzetten tot bespiegelingen over de voortdurende vernieuwing van de natuur in tegenstelling tot het lot dat beschoren is aan hetgeen door mensen geschapen wordt en aan zijn leven zelf, dat door de dood wordt beëindigd.
Voorts kon de parkaanleg bij de wandelaar associaties met het Griekse Arcadia opwekken, zeker bij de wat meer geschoolde wandelaar, die bekend was met klassieke arcadische beschrijvingen en arcadische gezichten uit de landschapsschilderkunst. Vooral op de brug aan de westzijde van de parkaanleg, waar de wandelaar een gezicht heeft op de op een klassiek tempelfront gelijkende voorgevel van huis De Wiltkamp aan de ene zijde en op de Middeleeuwse ruine aan de andere zijde - het enige punt in de aanleg waar de gesloten krans van aardwerken zich voor de wandelaar opent - komt deze associatie naar voren.
Op dit punt kon de wandelaar tot het inzicht komen, dat de dood de schaduw vormt van zijn beeld van het ideale landschap, zoals in de Arcadische landschapsbeschrijvingen van Horatius de dood bijna altijd in het verschiet dreigt en zoals de graftombes en ruines in de arcadische landschapsschilderijen van Nicolas Poussin - ook in de 19e eeuw was dit het bekendste voorbeeld van Arcadische landschapsschilderkunst - hier eveneens naar verwijzen. Deze bewustwording kon de wandelaar in het park van Wijk bij Duurstede in een melancholische stemming brengen en bij hem diverse verheven bespiegelingen en emoties zoals godsvrucht, verwondering, inkeer, berusting, oproepen.
Het opwekken van dergelijke associaties, bespiegelingen, stemmingen en emoties bij de wandelaar was een belangrijke recreatieve doelstelling van de tuinarchitectuur van het openbare park van Wijk bij Duurstede. Reeds vanaf de tweede helft van de 18e eeuw had men namelijk ontdekt, dat deze reacties op emotioneel en mentaal niveau een louterend effect op de geest van de wandelaar hadden en zijn geest tot rust brachten.
In 1948 werd in het zuidelijke parkgedeelte een muziekkapel geplaatst. Oorspronkelijk stond deze kapel, die uit 1911 dateert, en die voor de aanleg uit het oogpunt van bescherming van ondergeschikte betekenis is, op het omgrachte kasteelterrein.
Overige gegevens
Oorspronkelijke functies
Hoofdfunctie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functie | Verbijzondering | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|
Ja | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | Historische aanleg |