Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
455482
Complexnummer
455168 - Zuilenstein
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82647/66
Internationaal kenteken
Nee
Kadastrale aanduiding
Amerongen D 6572
Leersum D 4330
Leersum D 4331
Amerongen D 6838
Leersum D 2541
Leersum D 3392
Leersum D 2543
Leersum D 2542
Leersum C 2942
Leersum D 4009
Leersum C 2194
Bij Rijksstraatweg 9, 3956 CH te Leersum

Omschrijving

HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG

De historische aanleg van de buitenplaats Zuylestein bestaat uit een formele parkaanleg, die in noordelijke richting en aan de westzijde overgaat in respectievelijk de Zuylesteinse bossen en de tot Zuylestein behorende weilanden en bospercelen. Min of meer zuidelijk van de formele aanleg grenst de huisplaats Wayestein, die kort na 1700 deel is gaan uitmaken van de buitenplaats Zuylestein.

De in de kern gelegen formele aanleg wordt door lanen en dwarslanen in rechthoekige percelen geleed, waarin en waarlangs waterpartijen en -lopen, hagen, aarden wallen, bossen (eik, beuk, naaldhout) en open land; in de kern van de aanleg bevindt zich een rechthoekig aan drie zijden ommuurde binnentuin. De centrale aanleg is in diverse stadia tot stand gekomen. Vanaf ca. 1600 tot ca. 1900 werd aan dit deel van de huidige historische parkaanleg gestalte gegeven. Hierbij vormde de geometrie het belangrijkste ordende en stilistische beginsel van de formele aanleg waarnaar veranderingen en latere uitbreidingen blijvend plaatsvonden. Rond 1600 was het tracé van de oprijlaan - een van de drie assen, die het centrale parkgedeelte over zijn gehele lengte doorsnijdt - vermoedelijk al aanwezig. Op een situatiekaart uit ca. 1630, die nog voor er veranderingen in de aanleg plaatsvonden werd gemaakt, staat deze laan reeds aangegeven. Ook bestond rond deze tijd vermoedelijk het tracé van de huidige dwarssingel, die aan het einde van de oprijlaan is gesitueerd en die parallel loopt aan de Rijksstraatweg (voorheen Utrechtseweg). De ligging en het patroon van de oprijlaan en dwarssingel zijn de oudste elementen van de historische aanleg van Zuylestein. Kort na 1630, toen Zuylestein werd gekocht door stadhouder Frederik Hendrik, Prins van Oranje, werden de oprijlaan (deels enkele en deels dubbele beuken in laanverband, thans 19e- en 20e-eeuws) en de dwarssingel (enkele eiken en beuken in laanverband, thans 19e- en 20e-eeuws) verbreed. Aansluitend aan de ZW-zijde van de dwarssingel werd, ter beëindiging van de formele aanleg aan deze zijde, de nog steeds bestaande bosstrook met in rijen geplante bomen (beuken, thans 20e-eeuws) aangelegd. Het aanwezige Middeleeuwse kasteeltje, waaromheen enkele omgrachte hoven en een omgracht voorplein waren gesitueerd, werd ingrijpend verbouwd. Het grachtenstelsel werd vergraven, zodat genoemde hoven en voorplein werden aaneengevoegd en vervolgens rechthoekig werden omgracht. Het direct noordelijk van het kasteel gelegen deel werd tot een omgrachte classicistische tuin vergraven, bestaande uit vier in een vierkant gevatte parterres. Deze classicistische tuin, waarvan het beloop van de omgrenzing bewaard is gebleven, vormt het modernste motief van de aanleg uit de tijd van de stadhouder. Terzijde van het gedeelte van de oprijlaan tussen de straatweg en de vierkante classicistische tuin werden in deze tijd bosketten (oostelijk van de oprijlaan) en sterrebossen (noordelijk van de oprijlaan) aangelegd, die door vier dwarslanen in reeksen van drie compartimenten werden ingedeeld. Deze vier dwarslanen zijn deels als laan (beuken in enkel verband, 19e-eeuws) en deels als tracé bewaard gebleven. Ook de compartimenten met bosketten (beuk, 19e-eeuws) ten oosten van de oprijlaan bestaan nog steeds. In 1634 werd de de formele aanleg langs de huidige Rijksstraatweg, langs de ZO- en de noordzijde van een aarden wal voorzien. Het gedeelte van de wal aan de noordzijde werd aan het eind van de 17e eeuw afgegraven, toen er veranderingen in de formele aanleg van Zuylestein plaatsvonden. Voor het overige is deze wal-aanleg behouden gebleven. Wellicht werd in deze tijd ook aan de overzijde van de huidige Rijksstraatweg een aarden wal aangelegd, ter afbakening van de plantage van Zuylestein noordelijk hiervan, zo deze wal niet later in de 17e eeuw is opgeworpen. Beide wallen ter weerszijden van de straatweg, die voor een groot deel met een enkele rij beuken (19e eeuw) zijn beplant, werden aan het eind van de 17e eeuw meer in westelijke richting doorgetrokken, zoals tot op heden te zien is. In het verlengde van de NW-muur van de huidige binnentuin bevindt zich eveneens een wal, die de NW-grens van de aldaar gelegen compartimenten met bosketten vormt en die tot de wal aan de straatweg reikt. Wellicht is deze wal, die vermoedelijk in de 17e eeuw is opgeworpen, een oude grensmarkering van Zuylestein. De formele aanleg van Zuylestein uit de tijd van stadhouder Frederik Hendrik is weergegeven op een kaart van de Ridderhofstad Zuylestein uit ca. 1641 door J. van Diepenem. Hierop is te zien dat, alhoewel de verschillende onderdelen geometrisch van indeling waren, er vermoedelijk door het reeds aanwezige Middeleeuwse gerende verkavelingspatroon, geen sprake was van een symmetrische aanleg. Aan de westzijde van de formele aanleg van Zuylestein werd in de tijd van stadhouder Frederik Hendrik op een rechthoekig terrein van aanzienlijke omvang, dat diagonaal op deze aanleg staat, een regelmatig patroon van terreinen met bosaanplant, weilanden, boomsingels en waterlopen aangelegd. De bossen, die door deels als tracé bewaarde boomsingels (beuken en eiken in enkel-verband uit de 18e, 19e en 20e eeuw) in vier rechthoekige percelen worden geleed en omgeven, zijn voor een groot gedeelte van een rabattenstelsel voorzien; hieruit kan verondersteld worden, dat deze bossen (gemengd loofhout) vanouds als hakhoutbossen dienst hebben gedaan. De noordelijk van dit langwerpige patroon van bossen gelegen weilanden worden van ouds aan hun noordzijde door een boomsingel (19e-eeuwse eiken in laan-verband) begrensd. Alhoewel dit rechthoekige terrein met bossen, weilanden, boomsingels en waterlopen diagonaal op de formele aanleg is gesitueerd, sluit het op deze aanleg aan. De laan, die de bossen in hun lengte doorsnijdt, gaat ter hoogte van de grens van de formele aanleg met deze terreinen, die door genoemde brede bosstrook ten zuidwesten van de dwarssingel wordt gemarkeerd, met een knik in de oprijlaan over, zoals enkele gezichten van Daniel Stoopendaal laten zien. De aanleg van het rechthoekige terrein ten westen van de formele aanleg is weergegeven op de kaart van de Ridderhofstad Zuylestein uit 1633 door Hendrik Verstralen.

Aan het eind van de 17e eeuw, in de tijd dat Zuylestein in het bezit was van stadhouder Frederik Hendrik's kleinzoon Willem van Nassau Zuylesteyn (1649-1708) werd de formele aanleg van het park gewijzigd en verbreed. De gracht rond het voorplein, de vierkante classicistische en rond de naast deze tuin en het voorplein gelegen rechthoekige eilanden werd grotendeels gedempt; alleen aan de ZW-zijde van het poortgebouw is een gedeelte van de oorspronkelijke gracht behouden gebleven. Het voorplein werd naar het zuidwesten toe verlengd en de vierkante tuin bleef gehandhaafd. Ter plekke van de rechthoekige eilanden werd de tuin verbreed. Het aldus verkregen rechthoekige perceel werd aan drie zijden door een hoge bakstenen muur omgeven. Op belangrijke assen van deze nieuwe binnentuin werden door bakstenen pijlers omlijste smeedijzeren hekken geplaatst. Een van deze hekken werd aan de NO-zijde van de tuin, recht op de hartlijn van de vierkante classicistische tuin gesitueerd. Op de noordhoek van de binnentuin werd een moestuin en boomgaard aangelegd en aan de westzijde werden drie rechthoekige vijvers in L-vorm uitgegraven. Westelijk van de aldus aangelegde binnentuin werd de voormalige smalle grachtarm tot een brede rechthoekige waterpartij (de zogeheten Agterste of groote Visvijver) vergraven, die de oprijlaan onder een brug in oostelijke richting eens zo groot werd doorgetrokken. Aan de zijde van de waterpartij werd de binnentuin van een dubbele beukenhaag voorzien. Het grondplan van deze binnentuin met drie vijverpartijen, moestuin en aangrenzende waterpartij bestaan nog volledig, zij het dat in de westhoek van de moestuin in deze eeuw een door coniferen omgeven tennisbaan is aangelegd; de dubbele beukenhaag tussen de binnentuin en waterpartij is gedeeltelijk bewaard gebleven. In deze tijd werden eveneens de compartimenten met bosketten en sterrebossen ten oostelijk van het kasteel verdubbeld. De vier dwarslanen werden doorgetrokken, zodat de indeling in drie compartimenten werd voortgezet. Bij de schaalvergroting van de nieuwe binnentuin en aangrenzende formele aanleg in de tijd van Willem van Nassau Zuylesteyn leverden de afmetingen van de vierkante classicistische tuin uit de tijd van stadhouder Frederik Hendrik belangrijke maatgegevens. De reeds aanwezige compartimenten met sterrebossen oostelijk van de binnentuin werden iets verbreed, zodat de laan, die deze bossen doorsneed, op het hart van de vierkante classicistische tuin kwam te liggen. Niet alleen werd met de verlegging van deze laan de gerende positie van de sterrebossen ten opzichte van de vierkante classicistische tuin opgeheven; de laan, die de sterrebossen in twee gelijke helften verdeelde, kreeg in de compositie van de nieuwe aanleg van dit gedeelte van het park van Zuylestein een belangrijke rol als as van symmetrie. De breedte van de reeks compartimenten met bosketten ten noordwesten van de sterrebossen werd gelijk gesteld aan die ten oosten van de oprijlaan. Hierdoor ontstond ter weerszijden van de loodrecht op de vierkante classicistische tuin aangelegde laan een symmetrische aanleg van compartimenten met bosketten en sterrebossen.

Deze aanleg bepaalde ook de breedte van de nieuwe binnentuin; deze werd doorgetrokken tot de NW-zijde van de reeks compartimenten met bosketten grenzende aan de NW-zijde van de sterrebossen. Voor de overige uitbreidingen van de aanleg van Zuylestein in de tijd van Willem van Nassau Zuylesteyn was niet symmetrie maar geometrie het leidende beginsel. Voorts werden westelijk van de vergrote binnentuin vier door lanen (eik en beuk in enkel-verband) gelede sterrebossen (eik, beuk, 19e eeuw) aangelegd. Overigens is het de vraag of het stervormige patroon, dat de vogelvlucht van Stoopendaal laat zien, ooit is uitgevoerd. Ter weerszijden van de lange zijden van deze vier bossen werden twee lanen aangelegd (eik en beuk in enkel-verband, 19e eeuw), die van de straatweg tot aan de Agterste vijver westelijk van de binnentuin reiken. Behoudens deze vier vakken met bossen en deze lanen zijn ook de lanen en dwarslanen (beuk in enkel verband, 19e eeuw), die de bosketten noordelijk en oostelijk van de binnentuin in compartimenten verdelen, bewaard gebleven, zij het deels als tracé. In de 18e of 19e eeuw werden drie van deze vier dwarslanen in noordelijke richting doorgetrokken, ter geleding van hier geplante bosketten in compartimenten. In ieder geval is deze aanleg van twee reeksen van twee compartimenten (gemengd loof- en naaldhout, thans 20e-eeuws) in de noordhoek van Zuylestein voor 1847 tot stand gekomen; deze compartimenten zijn weergegeven op de Topografische en Militaire kaart uit 1847. Met uitzondering van de dwarslaan, die deze compartimenten in twee reeksen verdeelt, bestaan de lanen en dwarslanen (beuk in enkel-verband, 20e-eeuws) in dit vak met compartimenten tot op heden, zij het deels als tracé. Van de reeksen van compartimenten met bosketten (gemengd loof- en naaldhout, thans 19e- en 20e-eeuws) noordelijk en oostelijk van de binnentuin zijn de sterrebossen als zodanig niet meer herkenbaar. De helft van de sterrebossen, die aan de oprijlaan grensde, werd vermoedelijk omstreeks 1900 gekapt, zodat vanuit het voormalige kasteel Zuylestein in de richting van de Leersumse berg de huidige brede zichtas ontstond. Deze zichtas, die op een foto uit 1904 is te zien, is nog niet geregistreerd op de Topografische en Militaire kaart uit 1847. Aan de overzijde van de Rijksstraatweg zette deze zichtas zich een stukje voort, doordat tussen de laan naar de Leersumse berg en een in de 18e of 19e eeuw rechthoekig perceel met bos (thans gemengd loof- en naaldhout, 20e-eeuws) westelijk hiervan, een driehoekig terrein werd gekapt; dit gedeelte van de zichtas is thans nagenoeg dichtgegroeid. Als architect van de verandering van de aanleg van Zuylestein in de tijd van Willem van Nassau Zuylesteyn wordt wel Daniel Marot genoemd, die aan het eind van de 17e eeuw diverse verfraaiingen in het inwendige van het toenmalige huis aanbracht. Kort na 1710, toen de voormalige Ridderhofstad Wayestein (thans gemeente Amerongen) bij Zuylestein kwam, werd de laan, die zich langs de NO-zijde van het rechter gedeelte van de brede waterpartij (Agterste vijver) bevindt, tot Wayestein doorgetrokken (beuken in enkel-verband, thans 20e-eeuws).

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 455168. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Historische aanleg