DIENSTWONING. In rode baksteen opgetrokken dienstwoning op T-vormig grondplan onder met grijze pannen gedekt zadeldak, aan de korte zijden (zijkanten en achterkant) van trapgevels voorzien. Aan de zijkanten worden de trapgevels door een vierkante schoorsteen met piron bekroond. Het T-vormige grondplan is rond 1900 ontstaan, toen de toenmalige rechthoekige dienstwoning centraal vanuit de lange achterzijde werd uitgebouwd. Het voorste deel van de dienstwoning dateert waarschijnlijk uit de 17e eeuw.

Centraal gelegen aan de voor(NW-)gevel de ingangspartij, bestaande uit een deur met bovenlicht met 4-ruitsindeling. In de bovendorpel een zandstenen sluitsteen met mascaron. Ter weerszijden twee dubbele 6-ruitsvensters, voorzien van groen omlijste luiken, waarbinnen een geschilderd zandloper-motief in Bentinck-kleuren (blauw, wit). Op de nok, boven de centraal gelegen onlangs geheel vernieuwde dakkapel een ijzeren klokkestoel - waarin klok - met windvaan, uit de 19e eeuw of van ouder datum. Rechter zijgevel van het 17e-eeuwse gedeelte: een dubbel 6-ruitsvenster met luiken als boven. Linkerzijgevel: in de topgevel een luik met geschilderd zandloper-motief in Bentinck-kleuren (blauw, wit). Achtergevel: ter weerszijden van de aanbouw een venster met 6-ruitsindeling en luiken als boven. Aan elk der lange zijgevels van de aanbouw twee vensters met 6-ruitsindeling en luiken als boven. Achtergevel van de aanbouw een terrasdeur met venster met 6-ruitsindeling en 4-ruits bovenlicht en rechts hiervan een dubbel 6-ruitsvenster met luiken als boven. In de topgevel een venster met 4-ruitsindeling. Op de top van de trapgevel van de aanbouw een ijzeren windfaan met vergulde faan en staart uit ca. 1900.

De aanbouw is wellicht door de architect P.J. Cuypers ontworpen.