Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
456109
Complexnummer
456066 - Amstenrade
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82736/158
Internationaal kenteken
Ja
Kadastrale aanduiding
Schinnen H 10
Amstenrade A 2378
Amstenrade B 1801
Amstenrade A 2377
Amstenrade B 2070
Bij Hagendorenweg 1, 6436 CR te Amstenrade

Omschrijving

HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. Van de historische aanleg van Kasteel Amstenrade herinneren nog enkele elementen aan de situatie op het eind van de 18e eeuw, toen het huidige huis werd opgetrokken. Grenzend aan de spiegelboogvormige zuidzijde van het voorplein ligt nog een deel van de thans droge (thans deels met bomen begroeide) buitengracht, die van de hoek Hoofdstraat - Hagendorenweg tot de zuidhoek van de aan de Hagendorenweg gelegen moestuinmuren voert. De gracht werd gevoed via een waterpomp in het nog bestaande pomphuisje in het park aan de oprit aan de driesprong Hommerter allee - Hoofdstraat. Loodrecht op de voorgevel werd toen ook de voormalige zicht- en oprijlaan aangelegd, zo deze voordien niet reeds bestond. Deze as is slechts als tracé bewaard gebleven. Uit deze periode dateert waarschijnlijk ook de andere aan de ZW-zijde gelegen voormalige oprijlaan, die eveneens als tracé behouden is gebleven; dit tracé valt samen met de Hommerter-allee. De parkaanleg van Kasteel Amstenrade is hoofdzakelijk gebaseerd op een ontwerp uit ca. 1815 van de Duitse tuinarchitect Maximilian Friedrich Weyhe (1775- 1846). In ca. 1808 maakte de Luikse architect G. Duckers een ontwerp voor de aanleg van Amstenrade, waarvan niet bekend is in hoeverre het is uitgevoerd. Hoofdmotief in het door Weyhe ontworpen park is een tweetal zichtassen, die zich vanaf de noordzijde van de hoofdvleugel van het huis over een parkweide in noordelijke en noordoostelijke richting uitstrekken. De noordoostelijke zichtas staat ook op het ontwerp van Duckers aangegeven. Ten aanzien van het in de zuidhoek van het park gelegen kasteel zijn de zichtassen zodanig aangelegd, dat ze ten behoeve van een optimale perspectivische werking binnen de ruimte van de aanleg een zo groot mogelijke lengte bestrijken. Een belangrijke eigenschap van het park van Amstenrade is voorts het stijgende verloop van het terrein in noordelijke richting, dat het genoemde motief van de zichtassen van extra dramatiek voorziet. Aan het eindpunt van de noordelijke zichtas werd in ca. 1815 een rustieke grot gebouwd, die een grote compositorische waarde als point de vue heeft. Het eindpunt van de noordoostelijke zichtas wordt thans door een doodsbeenderenboom (Gymmocladus dioicus) gemarkeerd, die in het begin van deze eeuw werd geplant.

Aan het begin van de 19e eeuw werd rond het park in landschapsstijl een wandeling uitgezet, die in curven verloopt en die aan de noordelijke eindpunten van de zichtassen gezichten biedt op het in het dal gelegen kasteel. Voorts biedt de wandeling aan de noordzijde van het park een gezicht op de achterzijde van de oranjerie, die op deze plaats sterke associaties met een klassieke tempel oproept. Dwars over beide zichtassen verloopt verder een slingerpad, dat ter hoogte van de oranjerie ontspringt en in westelijke richting voert. Halverwege dit pad bevindt zich een vervallen houten opstal, die voor de bescherming van ondergeschikte betekenis is. De parkweiden, waarover de zichtassen verlopen, worden door solitairen, boomgroepen en partijen bos van elkaar gescheiden en worden in onregelmatige curven door bos omzoomd. Halverwege het laatstgenoemde pad een boomgroep met eik en beuk en plataan (19e- en 20e-eeuws). Aan de noordzijde van het park, tussen beide zichtassen een eiken- en beukenbos(19e- en 20e-eeuws) met verscheidene sierbomen langs de randen, waaronder Libabon-ceder, Vaantjesboom, tulpeboom, Amerikaanse- en zomereik, paardekastanje, es, vleugelnoot en Hollandse linde (19e- en 20e-eeuws). Rondom het park een boszoom met eik en beuk, plataan, zeeden, rode paardekastanje, Hollandse linde, witte esdoorn, es (19e en 20e eeuw) met langs de zoom van de parkweiden als solitair en in groep geplante sierbomen (beuk, hollandse linde, paardekastanje, tulpeboom, vaantjesboom, acacia, blauwe ceder, Japanse noteboom, dwergcypres, plataan, Sequoiadendron giganteum, valse Christusdoorn, okkernoot en hemelboom (19e en 20e eeuw). Noemenswaardig is verder een monumentale magnolia (19e eeuw) even ten westen van de oranjerie, die aan de oostrand van de noordelijke parkweide een grote decoratieve waarde bezit. Aan de linkerzijde van deze weide vanouds een rhododendronpartij. Voorts is op diverse plaatsen in de bosgedeelten rondom de parkweiden hulst geplant. Even ten noorden van de oranjerie, grenzend aan het slingerpad, een nog deels bewaard gebleven rondeel van 19e-eeuwse beuken, dat als signatuur van de tuinarchitect M.F. Weyhe kan worden geinterpreteerd. Op het ontwerp van Weyhe staan populieren in plaats van beuken aangegeven. Oorspronkelijk omgaven deze beuken een kleine ronde vijver.

Omstreeks de tijd, dat het park in landschapsstijl werd aangelegd, kwam ook de aanleg van de moestuin tot stand. De bewaard gebleven structuur van deze ommuurde aanleg wordt bepaald door een hoofdas, die vanuit het hart van de voorgevel van de oranjerie tot aan de poort reikt. Ook de dwarsassen langs de voorzijde van de oranjerie en langs de ZO-zijde van de broeikassen zijn nog aanwezig.

Aan het eind van de 19e eeuw, waarschijnlijk kort nadat aan de parkzijde van de hoofdvleugel een bordes werd gebouwd, werden ten noordwesten hiervan enkele neo-formele parterres aangelegd, die thans geheel zijn verdwenen. Toen werd ook aan de ZW-zijde van de zijvleugel een neoformele parterre aangelegd. Het rechthoekige verloop van de omgrenzing van deze voormalige parterre alsmede het rechte pad met leilinden ten zuidwesten hiervan, dat aan de ZO-zijde haaks in de richting van het voorplein afbuigt, bestaan tot op heden. In de ZO-hoek van de laatstgenoemde voormalige parterre een zwembad van recente datum, dat voor de bescherming van ondergeschikte betekenis is. Volgens de familie-overlevering was de Brusselse architect Louis Fuchs (sr. of jr.?) de ontwerper van deze parterres. In het begin van deze eeuw werden aan de noordzijde van de aanleg enkele percelen aan het park toegevoegd, die werden bebost (thans populieren). Deze percelen zijn in historisch opzicht enkel van betekenis als groenbuffer.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 456066. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Historische aanleg