Volgens de principes van het Nieuwe Bouwen in 1930 door P.Elling ontworpen, geheel vrijstaand WOONHUIS MET GARAGE. Het is samengesteld uit cubische bouwvolumes, elk plat afgedekt en twee bouwlagen tellend - waarbij het geheel op vierkante grondslag ontworpen woonblok een dak met overstek bezit en de lagere, op het N.O. georienteerde, lange dienstvleugel niet - en opgetrokken met geheel vlakke witgepleisterde muren, doorbroken door in smalle stalen kozijnen gevatte, steeds nabij de hoeken en per gevel symmetrisch geplaatste vensters die in het woonblok een vrijwel vierkante vorm bezitten met een asymmetrische onderverdeling, afgewisseld door kleine vensters, en die in de dienstvleugel bijna een kwart grootte hebben en vrijwel steeds per drie gekoppeld zijn in een horizontale vensterstrook.

De hoofdingang - een stalen deur met cirkelvormig venster en stoep - bevindt zich in het midden van de N.W.gevel, nabij de scheiding tussen woonblok en dienstvleugel, waarbij de luifel boven deze ingang doorloopt tot over de geheel links gesitueerde, naar voren uitgebouwde garage en tevens over de in het midden van de dienstvleugel geplaatste zij-ingang, eveneens met lage stoep.

De Z.W.gevel bevat op de verdieping in het midden een vanuit twee vertrekken toegankelijk balcon met stalen buisleuningen, evenals de Z.O.gevel van het woonblok; de Z.O.gevel van de dienstvleugel bezit op de verdieping in de linkerhelft grote vensters met lage horizontale onderverdeling en voor het overige dezelfde kleinere vensters als elders.

De N.O.vleugel van de dienstvleugel is alleen op de verdieping van vensters voorzien - gekoppeld per vijf - en voor het overige geheel blind. In de O.hoek is een smalle, zwartgekleurde schoorsteenpartij aangebracht die van onderaf door dienstvleugel en woonblok tegelijk heenloopt.

Woonhuis vanwege de algehele architectonische en technische vormgeving (zowel in exterieur als interieur) en situering ondanks de op de N.O.gevel later aangebrachte felblauwe streep - als representatief voorbeeld van de Nederlandse bijdrage aan het Nieuwe Bouwen uit de periode 1920-40 van algemeen belang wegens de betekenis voor de ontwikkeling van de moderne architectuur.