Inleiding

WOONHUIS gebouwd in 1927-1928 voor J. Levie naar een ontwerp van architect A. van Oosten. Het vrijstaande landhuisje is gebouwd in een plastische, aan de Amsterdamse School verwante stijl met invloeden van de cottage style. Het staat bij enkele andere, in een vergelijkbare stijl gebouwde panden in het stadsdeel Oud-Zuid, waar met name de onder architectuur gebouwde woonhuisarchitectuur uit het interbellum goed is vertegenwoordigd. Omschrijving

Het verdiepingloze huis is opgetrokken in gele baksteen boven een trasraam van rode baksteen, vanuit een onregelmatige, stervormige plattegrond en heeft een steil, met riet gedekt tentdak dat onder de knik eveneens het bovenste deel van de gevels bekleedt. De monumentale kap is voorzien van dakkapellen en een zich verjongende schoorsteenschacht op de top van de kap. De gevel aan straatzijde (zuid- westgevel) heeft een tweezijdige erker met een hoge vensterpartij die oorspronkelijk was ingevuld met glas-in-lood. Boven de erker bevindt zich een dakkapel die is voorzien van een gebroken, diepliggend venster. Rechts van de erker staat een in de kap stekend venster dat oorspronkelijk eveneens een glas-in-lood invulling had. In het gevelveld links van de erker staan twee kleine, boven elkaar geplaatste rechtgesloten venstertjes, waarvan de bovenste eveneens in de kap steekt. De noord-west gevel bevat een entreepartij tussen overhoekse uitmetselingen die verder bestaat uit een driehoekig stoepje en een onder een driehoekige luifel geplaatste deur met glas-in-lood deurraam en eveneens met glas-in-lood ingevulde zijlichten, waarvan de rechter is voorzien van de naam van de architect. De luifel hangt aan een stang die is verbonden met een decoratief vormgegeven venster met een keperboogvormig raampje. Dit venster bevindt zich in een hoger opgaande topgevel met steek-zadeldak. De lage aanbouw aan deze gevelzijde is een in de jaren zeventig in bijpassende stijl gebouwde garage onder met riet gedekt schilddak. Het pand heeft aan noord-oost zijde eveneens een gebroken steek-zadeldak. Deze is voorzien van een porte brisée met roedenverdeling, die uitkomt op de bovenkant van een tweezijdige erker met houten borstwering. De zuid-oost gevel is voorzien van een brede erker met schuine zijden met in elk muurvlak een rechtgesloten venster, die oorspronkelijk waren voorzien van een roedenverdeling. Links hiervan loopt een uit de daklijst van de erker voortkomend overstek. Deze steunt op een houten kolom die op een bakstenen muurtje staat. Onder het overstek staat een porte brisée, die uitkomt op een terrasje met betegeling in een dambord-motief. De dakkapel is net als die aan voorzijde voorzien van een gebroken diepliggend venster en staat in het verlengde van de erker. Waardering

Het huis is van architectuurhistorische waarde als mooi en vrij gaaf voorbeeld van interbellum architectuur met een zeer karakteristieke vormgeving, waarin de nadruk ligt op de ongewone kapvorm. Als deel van een cluster van stijlverwante, met riet gedekte huizen in een gebied (Assen Oud-Zuid) met veel waardevolle woonhuisarchitectuur heeft het beeldbepalende landhuisje bovendien ensemblewaarde.