BAKHUIS ANNEX DRUIVENKAS EN MUUR. In mergelsteen opgetrokken bakhuis uit de tweede helft van de 18e eeuw op rechthoekige grondslag onder met grijze pannen gedekt schildak, waarvan de schilden aan de onderzijden licht uitzwenken en waarvan het zuidwestelijke dakschild is afgewolfd.

De evenwijdig aan de ZO-vleugel van het bouwhuis gesitueerde ingangs (NW-)zijde is aan een kleine binnenplaats gelegen; centraal aan deze in vijf venstertraveeen gelede gevel een dubbele ingangsdeur met erboven in een in de muur uitgespaarde nis op de hartlijn van de deur een 4-ruitsvenster. Aan de linker zijde op het niveau van het bovenlicht een halfronde in de muur uitgespaarde nis en links hiervan een dubbel 4-ruitsvenster met 3-ruits bovenlicht. Rechts van de ingangsdeur op het niveau van het bovenlicht een dubbel 4-ruitsvenster met halfrond 3-ruits bovenlicht. Op de verdieping vijf halfronde ontluchtings- of vensteropeningen.

Linker (NO-)vleugel: centraal een bouwspoor van een mergelstenen kozijn van een rondboogvenster.

Rechter (ZW-)gevel: halverwege de gevel twee ronde ontluchtingsopeningen.

Achter (ZO-)gevel: langs de gehele lengte van de achtergevel een 19e-eeuwse druivenkas, met glazen lessenaars, rustende op rode bakstenen onderdorpel en zij-muren. De onderdorpel is vanouds van een aantal op gelijke afstand van elkaar geplaatste openingen voorzien, die als doorlaat van de druivenloten dienst doen; in verband met de natuurlijke toevoer van grondstoffen naar het wortelgestel werden de planten buiten de fundamenten van de kas gepoot om vervolgens via de openingen in de kas geleid te worden. Boven de kas bevinden zich twee rijen van vijf halfronde ontluchtings- of voormalige vensteropeningen. De rechter drie openingen van de bovenste rij alsmede de twee openingen links van de aan het rechter eind gesitueerde opening van de onderste rij zijn met mergelstenen dichtgemetseld.

Het bakhuis is door een deels mergelstenen en deels rode bakstenen door mergelstenen kantelen afgesloten muur uit circa 1850 met de ZO-vleugel van het bouwhuis verbonden. Aan de linker (NW-)zijde van de muur een deur met halfrond door drie roeden in een 4-ruitsvenster geleed bovenlicht. In het centrum van het muurveld een op de hoogte van het genoemde bovenlicht geplaatst halfrond venster met overeenkomstige roedenverdeling. Aan de rechter zijde een rechthoekige doorgang.

Inwendig: in de NO-hoek van de grootste aan de ZW-zijde van het bakhuis gelegen ruimte de bepleisterde bakstenen bakoven met rookkanaal. Op de verdieping de bakovenzolder.