OOSTELIJK BOUWHUIS. Rode bakstenen bouwhuis op rechthoekige grondslag onder met grijze pannen gedekt schilddak, dat het voorplein aan de oostzijde afsluit. Het bouwhuis, dat uit de laatste kwart van de 17de eeuw dateert, vertoont aan het zuideinde van de nok een monumentale zandstenen aan de vleugels van het hoofdgebouw identieke mortiervormige met acanthusbladeren versierde schoorsteen met festoenen op het voetsuk aan de voor- en zijkanten.

Centraal aan de voorpleinzijde van het bouwhuis, dat het pendant vormt van het westelijke bouwhuis, een uit de 18de of 19de eeuw daterende door een zandstenen latei afgesloten rechthoekige houten poort. Er boven vanouds een zandstenen kozijn, met een vensterindeling in 18 ruiten. De poort wordt door een van zandstenen boog- en kantblokken omlijste halfronde dubbele poort geflankeerd. Aan weerszijden van deze halfronde poorten drie zandstenen kloosterkozijnen met ertussen twee rechte deuren met brede zandstenen lateien en met zandstenen kantblokken. De kloosterkozijnen zijn aan de onderzijde van een 12-ruits- en aan de bovenzijde van een 15-ruitsvenster voorzien. De onderzijde van het venster aan het rechter uiteinde van het bouwhuis bestaat uit een blindnis, waarop genoemde ruitsindeling is geschilderd.

Aan de voorpleinzijde op de kap twee negen-ruits dakkapellen, die door een tympaan worden afgesloten. De nok wordt bekroond door een 19de-eeuws vierkante open houten klokkentoren met mechanisch smeedijzeren torenuurwerk, eind 17de-eeuw, in 1984 gerestaureerd.

Zuidgevel: beganegronds twee 30-ruits schuifvensters en op kelder-niveau twee luiken. Aan de rechterzijde een deur met erboven een zandstenen oeil de boeuf.

Noordgevel: twee schuifvensters met 20- ruitsindelingen. Op de kap een door een tympaan bekroonde dakkapel met negen-ruitsindelig.

Op de kap aan de achterzijde een identieke dakkapel. Het bestrate achtererf van het bouwhuis is omgeven door een rode bakstenen muur.