TIMMERWERKPLAATS. De bakstenen houtloods uit 1891 op rechthoekige grondslag is overkapt met een met rode pannen gedekt zadeldak, dat voorzien is van een ornamentele daklijst. Centraal aan de noordzijde de entree, bestaande uit een houten dubbele rondboogpoort met siersmeedijzeren beslag en strek van rode en gele klinkers; de strek wordt door een sluitsteen onderbroken waarop de stichtingsdatum van de loods: "1891". Aan weerszijden een rondboogvormig venster met 14-ruitsindeling en een strek van rode en gele klinkers. De gevel wordt door een ook aan de zijgevels en achtergevel omgaande kordonlijst geleed, samengesteld uit twee banden van gele strekken met ertussen en eronder elkaar afwisselende gele en rode liggende klinker- koppen. In de topgevel een rechthoekig dubbel luik van schuine delen met siersmeedijzeren beslag en met getoogd dubbel bovenlicht met een geleding door haaks op de delen van het luik staande schuine roeden in acht ruiten. Het luik is voorzien van een strek van rode en gele klinkers. Voor de noordgevel een bestrating van rode en gele klinkers, gevat in een patroon van een halve cirkel met straalsgewijs hierop geplaatste vakken.

De zuidgevel van de werkplaats vertoont centraal een klein rond blindvenster met aan weerszijden een deur onder segmentboog.

De zijgevels worden in vakken geleed door houten staanders op zandstenen poeren, die de kap ondersteunen. Daar waar de zijvakken tot de kap zijn doorgetrokken, reiken de muurvlakken van de vier middelste vakken tot het niveau van de kordonlijst. Erboven zijn deze vakken voor de ontluchting van de schuur opengehouden. In de twee middelste en de twee zijvakken een rondboogvormig venster met 14-ruitsindeling en een strek van rode en gele klinkers. In de twee overige vakken een roosvenster.

Alle gevelopeningen hebben strekken met aanzet- en sluitsteentjes en onderdorpels van Bentheimer zandsteen. De werkplaats is vermoedelijk door de Engelse architect Samuel Weatherly ontworpen.