BRUG OVER BUITENGRACHT, TOEGANGSHEK NAAR VOORPLEIN EN KEERMUREN MET BALUSTRADE. Op de hoofdas van de aanleg gelegen brug tussen oprijlaan en voorplein, toegangshek en keermuren, die het voorplein naar de noordelijke arm van de buitengracht keren. Het ensemble van brug en toegangshek dateert vermoedelijk uit het begin van de 18e eeuw. De rode bakstenen rondboogbrug eindigt aan de noordzijde in twee halfrond uitzwenkende keermuren. De brug heeft een smeedijzeren balustrade (thans blauw geschilderd) aan weerszijden, bestaande uit drie taps toelopende stijlen met cannelures en bladmotief en twee regels, die aan de noordzijde in een knop eindigen en aan de zuidzijde in de twee samengestelde blokpijlers van het toegangshek naar de oprit steken. Deze gegroefde zandstenen pijlers vertonen een vierkante grondslag en vierkante geprofileerde afdekplaat en worden door een zandstenen vaasvormig bovenstuk met acanthusblad-motief bekroond. Op de westelijke pijler een koperen luidklok.

Het dubbelesiersmeedijzeren hek (thans blauw geschilderd) is uit afwisselend hoge en lage spijlen met verguld spitse punten samengesteld, en wordt door drie regels bijeengehouden. Aan weerszijden van het hek een rode bakstenen keermuur, die iets terughelt en waarvan de bovenzijde naar het midden toe in een flauwe boog inzwenkt. De muur, die in de tweede helft van de 19e eeuw is opgetrokken en die tot de bouwhuizen is doorgetrokken, is door een balustrade van laat 17e-eeuwse zandstenen pijlers, waartussen een houten spijlenhek, afgesloten. De pijlers zijn van een pijnappelvormige bekroning voorzien en vertonen bouwsporen van andere regelverbindingen dan die van het huidige hek. Vermoedelijk zijn de pijlers van elders afkomstig.

Het ensemble is in 1974 gerestaureerd. Oorspronkelijk waren de pijlers van een ananas-pijnappel bekroning voorzien.