PORTIERSWONING. Laat 19e eeuwse, rode bakstenen portierswoning op kruisvormige plattegrond onder vier met grijze Oudhollandse pannen gedekte zadeldaken (met op elk schild een kruis van rode pannen), gelegen ten westen van de oprijlaan naast het hoofdinrijhek aan de Berkenallee. Op het punt waar de daken samenkomen een vierkante bakstenen schoorsteen. De gevels van de woning, die door gele bakstenen strekken zijn opgesierd, zijn op de begane grond voorzien van meerruits-schuifvensters met hardstenen kozijnen en luiken. De vier kopgevels, die op de windrichtingen georienteerd zijn, vertonen op de verdieping een klein halfrond venster, waarvan de roeden aan de bovenzijde in een gotische tracering, bestaande uit twee spitsbogen en een vierpas, samenkomen. De kopgevels zijn verder voorzien van een versierde houten windveer met een makelaar. De naar de oprijlaan gerichte oostgevel heeft in de linkergevel rechts naast het venster een korfboogvormige toegangsdeur. De westgevel heeft in de rechterzijmuur van de kopgevel rechts naast het venster een toegangsdeur met getoogd drie ruitsbovenlicht, waarvan de roeden schuin geplaatst zijn.

De woning, die in 1975 werd gerestaureerd, wordt omringd door een hardstenen stoep en staat op een grijs geschilderde gepleisterde plint.