Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
506111
Complexnummer
506110 - Vaeshartelt
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82764/144
Internationaal kenteken
Ja
Kadastrale aanduiding
Maastricht I 4317
Maastricht I 3588
Maastricht I 4184
Maastricht I 3985
Maastricht I 4186
Maastricht I 3586
Maastricht I 3902
Maastricht I 4158
Maastricht I 4157
Maastricht I 3422
Maastricht I 3585
Maastricht I 3587
Maastricht I 3705
Maastricht I 4185
Maastricht I 4014
Maastricht I 4015
Bij Weert 9, 6222 PG te Maastricht

Omschrijving

HISTORISCHE PARK- EN TUINAANLEG. (zie kaart nr. 2)

Vaeshartelt heeft een voor de regio Maastricht-Aken-Luik typische 19de eeuwse parkaanleg, ingepast in een 18de eeuws stramien van rechte lanen met bomenrijen. Het oudere formele patroon van de aanleg rondom het huis is niet tot stand gekomen op grond van zuiver tuinarchitectonische overwegingen, maar heeft zich geleidelijk ontvouwd in nauwe samenhang met het agrarisch beheer en gebruik van het buitengoed. Dit rechthoekige patroon van lanen en bomenrijen benadrukt tegelijkertijd de verbondenheid met de nabijgelegen landgoederen. Opvallend is het zuidwestelijk van de bebouwing gelegen, door lanen gevormde carré: een voormalige rondwandeling. Deze lanen zijn georiënteerd op het westen, zuiden en oosten. Ten noordwesten van het huis ligt het 18de eeuwse Sterrebos, een vierkant perceel bos met (voorheen) een stervormig lanenpatroon en een centraal kruispunt, oorspronkelijk bedoeld voor de houtkap.

Tussen 1830 en 1850 nam de transformatie van het agrarisch georiënteerde landgoed tot luxueus buitengoed een aanvang, een en ander op initiatief van graaf de Grimaudet de Rochebouët. De bomenlanen werden opnieuw beplant, met uitzondering van de statige lindenallee (de bomen staan zowel in de breedte als in de lengte op 10 m uit elkaar) aan de oostelijke toerit. Deze lindenallee wordt buiten de toerit, aan de oostzijde van de spoorwegovergang, met eiken voortgezet als zuidelijke omzoming van de historische buitenplaats Kruisdonk. De op het westen gerichte laan bezuiden het Sterrebos kreeg een beplanting met groene beuken, de op het zuiden gerichte laan in het verlengde van de korte laan met paardekastanjes (die in de breedte 9 m uit elkaar staan en in de lengte 12 m) werd voorzien van rode beuken. Langs de rijweg, onmiddellijk ten oosten van de huidige vijver, bevindt zich een eikendreef. De sloten en grachten die het terrein doorkruisten werden omgevormd en opnieuw verdeeld. Daardoor ontstond een heldere uitleg en inrichting van het natuurlijke landschap in de verte via het rechthoekig patroon van de cultuurgronden (hakhout, boomgaarden) aan de zuidelijke en westelijke zijde naar de formele rechthoekige tuinaanleg met rondwandeling in de directe nabijheid van het huis. In de eerste helft van de 19de eeuw was de directe omgeving van het huis in gebruik als ruimte ter verpozing. Ten noorden en oosten van de bebouwing lagen grote bloemperken en een ruime tuin (weiland), zich uitstrekkend tot aan de vijver. In hoeverre wandelpaden door het gazon en langs het water waren uitgestippeld is onzeker. Het weiland voor de boerderij aan de zuidkant van de lindenlaan en het weiland aan de noordzijde van de vijver (de Bloemenhof) werden verpacht. Onder Regout vonden de verpachting van de laatstgenoemde twee weilanden een continue doorgang, hetgeen wijst op een voortzetting van de agrarische functie.

Aan deze situatie paste Gindra zijn ontwerp van het landschapspark aan. Het meer recreatieve karakter van zijn park werd in 1853 zorgvuldig ingepast in de ruimte die de bedrijfsvoering op het buitengoed daartoe openliet; het park omvatte hetzelfde omsloten terrein, dat van oudsher reeds een recreatieve tuinfunctie had. Gindra paste daarbij, in navolging van onder meer de Duitse tuinarchitect W.F. Weyhe (verantwoordelijk voor de tuinaanleg van kasteel Amstenrade, waar Gindra tuinbaas/hovenier was geweest), het principe van afscheiding tussen natuurlijk landschap en de kunstmatige parkaanleg toe door gebruik te maken van uitheemse boomsoorten en door het park af te schermen met een dichte (onder)begroeiing, doorsneden door enkele vista's.

Nieuw voor Gindra was de inpassing van de bestaande vijver in het ontwerp. Achter dit water kwam de eigenlijke begrenzing van het park te liggen; de noordelijke pachtweide (Bloemenhof) hoorde niet tot het park en diende bij voorkeur daarvan afgescheiden te worden. Net zoals bij zijn vorige ontwerpen stond de in zichzelf gekeerdheid bij dit ontwerp - hoewel veel beperkter van omvang - centraal. Derhalve zijn thans zowel de noordelijke weide als de weide bezuiden de oostelijke lindenallee van grote beeldondersteunende waarde voor het geheel; zij accentueren de in zichzelf gekeerdheid van Gindra's aanleg.

Voor de afscheiding van de noordelijke weide en park vond Gindra een oplossing door de vijver als het ware in twee delen te delen; een in verhouding vrij smalle waterloop langs de rijweg aan de oostzijde met de bocht mee tot ongeveer halverwege het tuin-weiland - in de Engelse traditie van een 'oneindige rivier' - en de grote watervlakte (de echte vijver) aan de noordzijde, naar het uiteinde van het park toe. Langs de waterloop ligt de afscherming, een dichte begroeiing aan de binnenkant van het park met voorbij de bocht een ruime blik over het water naar de overkant; bij de vijver ligt ook de afscherming van het park met de cultuurgronden rondom aan de overkant, waardoor de vijver een meer wezenlijk onderdeel van het park vormt. Het tuin-weiland loopt naar de vijver toe iets op, waardoor vanaf de begane grond bij het huis de 'rivier' en het beginpunt van de vijver niet duidelijk zichtbaar zijn. De hoofdstructuur van het park van Vaeshartelt wordt bepaald door drie zichtassen en een rondgaand pad. Een slenk beplant met bomen volgt een verbindingspad dwars over het gazon en deelt het park in tweeën, terwijl de ruimtelijke eenheid behouden blijft. De opbouw van het park wordt verder bepaald door diverse diagonale zichtassen en de lange lindenallee aan de oostkant. Het padenpatroon bestond hoogstwaarschijnlijk uit twee ruime, ellipsvormige bogen, waarbij het dwarse verbindingspad onderdeel was van beide bogen.

De meest noordelijke zichtas loopt van het huis naar het hoogste punt van het terrein, een kunstmatige heuvel achter de vijver. In werkelijkheid is deze heuvel een ijskelder, waar een paviljoen/theehuis op staat (thans ingestort) en waaromheen een pad loopt. Deze ijskelder met theehuis is door Regout gebouwd en vormt een belangrijk onderdeel van Gindra's parkontwerp. De tweede zichtas voert van het huis (de noordvleugel) recht over het gazon naar het water. De derde zichtas leidt het blikveld naar de bocht in de waterloop, enigszins gemaskeerd door de grote rode beuk voor de bebouwing.

Twee 'pleintjes' verlevendigen het beeld en spelen een rol in de diagonale zichtassen van het park. Het eerste lag in de uiterste hoek bij de ingangspoort, het tweede in de bocht van de waterloop. Dit laatste 'pleintje' was geaccentueerd door een aantal fijnsparren. Tussen de grenzen van het park en het rondgaande pad is overal een begroeiing aanwezig, die van aard en samenstelling sterk wisselt. Aan de binnenzijde van het tracé zijn langwerpige stroken van verschillende, rijk gevarieerde boomsoorten geplant. Diverse groepen naaldbomen (spar, lariks, den, cypres) en loofbomen zijn goed te onderscheiden. Solitairen - veelal uitheemse soorten - staan verspreid langs de lindenallee en voor de vijver. Het soortenbestand van de bomen vertoont een opvallende gelijkenis met Gindra's aanleg voor het park bij kasteel Waleffe: tulpenboom, paardekastanje, larix, italiaanse populier (niet meer aanwezig), treurbeuk, en verschillende andere soorten. Tegenwoordig wordt de vijver onder meer omzoomd door plataan- hybriden; gewone, bonte, noorse en veder-esdoorn; zwarte elzen; prunussen; inlandse kers; lijsterbes; amerikaanse eik, wintereik; mammoetboom; taxus; fijnsparren; koreaanse zilversparren; paardekastanje; europese larix; weymouth-den; chamaecyparessoort; gewone en bruine beuk; es; moerascypres; boswilg, treurwilg, schietwilg; treurberk; buxus; iep; atlasceder; acacia; gewone abeel; christusdoorn; tulpenboom. Gindra's parkaanleg strekte zich niet aan de zuidzijde van de bebouwing uit; zijn aanleg hield op bij de korte paardekastanjelaan. Vanaf de definitieve verhuizing van Petrus Regout naar Vaeshartelt, begin jaren zestig van de negentiende eeuw, ondergingen buitengoed en met name het park - zonder enige relatie met het oorspronkelijke parkontwerp van Gindra - een transformatie tot één groot 'theaterdecor', met het oog op een commerciële recreatieve exploitatie. Theatrale decoratie van het park in de vorm van fonteinen, beelden, vazen, kleinschalige bouwwerken e.d. was het gevolg. Beelden zonder een allegorisch karakter, uitsluitend als representatie van macht en rijkdom van Regout en als zodanig slechts imitaties van een vroegere toepassing. Het park werd de setting voor de "follies" en standbeelden, veelal afgietsels en kopieën. Vooral de waterpartijen, cascade en fonteinen bepaalden het concept van Regout pleziertuin. In deze periode werd het halfronde waterbekken op de overgang tussen park en Sterrebos aangelegd. Midden in de vijver verrees een pagode-achtig badhuis (thans verdwenen), met de oever verbonden door een of meerdere loopbruggen. Ook werd een overdaad aan kleine paden dwars door het gazon gelegd. Vaeshartelt werd het middelpunt van een complex van vier landhuizen (Grand Vaeshartelt, Petit Vaeshartelt, Grande Suisse en Petite Suisse), onderling verbonden door bomenlanen. Het park van Vaeshartelt werd tevens opengesteld voor het publiek.

Binnen enkele jaren na Regout's overlijden in 1878 was het grootste deel van de parkversiering niet meer aanwezig. Ook de meeste tuinbouwsels was geen lang leven beschoren. De ijskelder plus theekoepel, de brug en een beeld in de bocht van de vijver overleefden, maar zijn in ruïneuze staat. De paden uit het weiland "de Bloemenhof" verdwenen weer.

Na de dood van Petrus Regout in 1878 werd het park met grote spoed ontmanteld; alle sporen van fonteinen en bouwsels werden zorgvuldig uit de parkaanleg verwijderd, meer en meer percelen rondom de bebouwing kregen de bestemming hoogstamboomgaard. Verscheidenen smalle waterlopen en sloten werden in die periode ingekort en/of gedempt.

De contouren en de ruimtelijke opbouw van Gindra's originele ontwerp voor het landschapspark Vaeshartelt zijn, ondanks de vele, vaak ingrijpende wijzigingen, tot op de dag van vandaag min of meer bewaard gebleven en in zekere zin zelfs versterkt door het volgroeien van de bomen. De hoofdstructuur van het park wordt nog altijd bepaald door het rondgaande pad en de zichtassen, door de met bomen beplante slenk in het midden, de afscheiding van het park van het omringende landschap en talrijke verspreid staande solitairen. Ook wordt het huis Vaeshartelt nog steeds omringd door hoogstamboomgaarden, weilanden en bosperceel, die voor Gindra's tuinaanleg van grote landschappelijke, cultuurhistorische en beeldondersteunende waarde zijn. Hoewel de uitbreiding van de Beatrixhaven en bedrijfscomplexen een groot gedeelte van het buitengoed in beslag hebben genomen, is de intieme relatie tussen het huis en het park in stand gebleven.

De kern van het buitengoed heeft haar naar binnen gerichtheid behouden. De oude infrastructuur (de bomenlanen) en de kern van het buitengoed (bebouwing, tuinen, Sterrebos en landschapspark) hebben weinig van de vroegere compactheid en allure verloren.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 506110. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Historische aanleg

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1996
1996
exact

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Landschapspark

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Landschapsstijl
invloeden