Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
506938
Complexnummer
506937 - Vollenhoven
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82764/62
Internationaal kenteken
Ja
Kadastrale aanduiding
De Bilt C 2270
De Bilt C 2271
De Bilt C 473
De Bilt C 812
De Bilt C 1892
De Bilt C 560
De Bilt C 561
De Bilt B 2030
De Bilt C 810
De Bilt C 1933
De Bilt B 2132
De Bilt C 477
De Bilt C 1161
De Bilt C 1910
De Bilt B 2131
De Bilt C 471
De Bilt C 472
De Bilt C 667
De Bilt C 474
De Bilt C 475
De Bilt C 479
De Bilt C 1911
De Bilt C 1912
Bij Utrechtseweg 59, 3732 HA te De Bilt

Omschrijving

HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. Over de oudste geschiedenis van de aanleg van Vollenhoven is niets bekend. Pas vanaf het midden van de 17de eeuw zijn er (summiere) gegevens voorhanden. In 1653 werd de weg van De Bilt naar Amersfoort aangelegd, waarbij de eigenaar van Vollenhoven was betrokken. Op een kaart van de limietscheiding tussen Zeist en Driebergen door B. de Roij uit 1677 is de verbinding tussen de noordoostelijk gelegen oprijlaan van Vollenhoven en deze weg te zien, maar de kaart levert geen betrouwbare, nadere gevens op. Waarschijnlijk heeft rondom het huis aan het einde van de 17de eeuw en in de 18de eeuw landbouwgrond en produktiebos, en een formele tuin gelegen waarvan thans als enige nog resterende en herkenbare deel de oude oprijlaan resteert, die aan het begin van de 19de eeuw werd opgenomen in de weg De Bilt-Amersfoort.

In een veilingomschrijving uit 1744 wordt vermeld dat er op het terrein bij de 'heerenhuisinghe annex boerenwoninge' een tuinmanswoning staat en uit een omschrijving van Vollenhoven in een brief uit 1774 blijkt dat Vollenhoven in die tijd een formeel karakter droeg, maar dat er tevens enkele landschappelijke elementen aanwezig waren; zo wordt geschreven over een 'lonque allee', 'un petit sentier' (=paadje) en een 'une petite riviere'. In het westen van de historische aanleg ligt de waarschijnlijk in oorsprong laat 18de-eeuwse ommuurde trapeziumvormige moestuin, waarvan de hoofdstructuur nauwelijks aan veranderingen onderhevig is geweest. De moestuin heeft een hoge cultuurhistorische waarde; in de moestuin bevinden zich zes (gedeeltelijk vroeg) 19de-eeuwse kweekbakken, een vroeg 19de-eeuwse tuinkas met jongere aanbouw en een laat 19de-eeuwse kas (toponiem ronde kas) en zijn de muren die de moestuin grotendeels omringen vroeg- tot midden 19de-eeuws, evenals beide muurkassen. In de bij de moestuin behorende boomgaard staan enkele hoogstam fruitbomen (o.a. kers), waarvan het meeste jonge aanplant is, ter vervanging van andere historisch hier aanwezige assortimenten.

De huidige parkaanleg in landschapsstijl rondom het huis Vollenhoven en op de overplaats Den Eijck gaat waarschijnlijk terug naar de jaren 1800-1810. In 1800 kocht P. de Smeth Vollenhoven en breidde het landgoed uit d.m.v. ruiling en aankoop. Zijn belangrijkste aankoop was de hofstede Den Eyck met toebehoren in 1806, die vanaf dat moment als overplaats dienst doet. In 1810, na de dood van Pieter de Smeth, wordt Vollenhoven in de veilingaankondiging beschreven als een "kapitale en in den eersten smaak nieuw gebouwde Huizinge" waarbij een grote moestuin met diverse perziken- en druivenkassen, een gemetselde broeikas, perzikenbakken en kribben. Tevens wordt in de advertentie melding gemaakt van een tweede kleine moestuin met boomgaard (kersen, appels en peren), beuken- en eikenbossen, Engelse partijen en vissekommen, een ijskelder en koetshuis, een tuinmanswoning, oranjerie en een schuitenhuis, een loods achterin de tuin en een open loods tot berging van de 'Broeijerij'. Indien de overplaats Den Eyck tegelijk met het park verlandschappelijkt werd, dan stamt de landschapsaanleg van kort na 1806. Christiaan Kramm vermeldt in 1859 in De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van den vroegsten tot op onzen tijd, Hendrik van Lunteren als architect van de aanleg in landschapsstijl. De voornoemde veilingaankondiging geeft een duidelijk beeld van de aanleg aan het begin van de 19de eeuw, die als zodanig nog steeds aanwezig is. In 1810 werden Vollenhoven en de overplaats aan Jan Willem van Loon verkocht en op 4 januari 1827 aan G.A.G.Ph. baron van der Capellen van Berkenwoude. Hij vergrootte het bezit door aankoop van bouwland van Jhr J. van Steengracht van Oostcapelle aan weerszijden van de Straatweg en er werden tevens veel uitheemse gewassen geplant die in 1827 en 1831-1853 van de firma Copijn te Groenekan worden betrokken.

De structuur van het park bestaat thans uit een zichtas terzijde van het huis (zuidoost) op de zgn. Bloemberg die aan weerszijden wordt geflankeerd door met slingerpaden doorsneden bospartijen en door gazons en weilanden die van variatie zijn voorzien door heestergroepen (azalea's), boomgroepen en solitairen. Achter het huis ligt eveneens een zichtas met een grote perspectivische werking. Deze as bestaat uit een weids gezicht over de vijverpartij, de zgn. Achtervijver die in de Beerschotervliet uitmondt, die zich ter hoogte van een opening in de eromheen gelegen bospartij vernauwt en ter hoogte van de hierachter gelegen weilanden weer verbreedt. In het hart van deze zichtas lag tot in begin van de jaren '90 van de 20ste eeuw de domtoren als eyecatcher. Voor het hoofdgebouw een halfovaalvormige weiland (waar de oprijlaan omheen loopt) waarin een kleine niervormige vijver die oorspronkelijk deel uitmaakte van een slingerende sloot die samen met de sloot op de Bloemberg ten zuiden van het huis Vollenhoven. In de tweede helft van de 19de eeuw werd deze sloot vergraven tot een vijver en een slingerende beek. Op een kaart uit 1855 is voor het huis en op de over plaats nog sprake van een slingerende sloot.

De Bloemberg loopt vanaf de vijver voor het huis tot aan de Biltse Vaart in het zuidwesten van de aanleg. Het terrein ten zuidoosten van de slingersloot bestaat uit glooiende gras- en weilanden met eveneens solitairen en boomgroepen, het zuidelijke deel bestaat uit akkers, grienden en een oude hoogstamboomgaard.

Het bos ten noorden van het hoofdgebouw en Achtervijver en het bos ten zuiden van het koetshuis bestaat uit beuk en is ongeveer 90 jaar oud en heeft vrijwel geen onderbegroeiing.

In de jaren 1922-1925, kort na de aankoop van de buitenplaats door de heer M. van Marwijk Kooy werd in een komvormige, driezijdig door bos omsloten ruimte ten westen van het huis, een zogenaamde rotstuin in formele trant met in het hart een zwembad en een tennisbaan door de firma Copijn aangelegd. Deze tuin bestaat uit een verdiepte binnentuin in formele stijl in een rechthoekige opbouw met nissen. De tuin is toegankelijk middels paden en trappen in flagstones en wordt afgesloten door een keermuur opgebouwd uit blokken jonge natuursteen. Aan de oostzijde ligt een gazon met rechthoekig zwembad omgeven door flagstones. Haaks daarop, een verdiept gelegen tennisveld. Rondom het tennisveld en het gazon zijn bordervakken aangelegd. Aan de westzijde een hoger gelegen bordes afgesloten door een halfronde rustieke buitenmuur die een halfronde, deels houten, deels open overkapping heeft. De overkapping rust aan de achterzijde op de buitenmuur en aan de tuinzijde op vier vierkante, halfrond geplaatste pijlers van zware blokken rode natuursteen. Alszodanig is dit een gaaf bewaard en zeldzaam Nederlands voorbeeld van een privé-recreatiepark temidden van formele borders, terrassen en rotspartijen uit de jaren '20 van de 20ste eeuw.

Overplaats-Ten noordoosten van de buitenplaats, tussen de weg Utrecht-Zeist en de weg De Bilt-Amersfoort ligt de overplaats Den Eyck die in 1806 werd aangekocht. De overplaats kent enige accidentatie en enkele boomgroepen. Vermoedelijk werd kort na de aankoop de woning in ornamentele trant verbouwd en werd het terrein rondom in landschapsstijl heraangelegd. Heuvelpartijen, boomgroepen en boscoulissen in en aan weerszijden van de weilanden met in het centrum deze 'ornamentele' boerderij verlenen deze aanleg als gezicht vanuit het huis Vollenhoven een grote compositorische waarde. Voor het huis verbreedt de sloot zich tot een oogvormige vijver. Aan de voorzijde van het huis enkele groepen eiken uit ca. 1800. Achter het huis Den Eyck strekt zich een terrasachtige aanleg uit, resultaat van het benutten van het natuurlijk glooiende landschap; een verdiept weiland, daarachter een bosweide met aan het einde een hoger gelegen kommetje gevolgd door een aanleg die puntvormig eindigt. Achter het huis een restant van een oude zichtas die uitziet op het huis Vollenhoven. Deze wellicht in de tweede helft van de 19de eeuw aangelegde zichtas ontspringt thans op een plaats waar twee paden die ter weerszijden van de as lopen in een punt eindigen. Achter deze punt ligt nog een oude dw arslaan met aan weerszijden groene beuken die naar noordoosten loopt en die alszodanig de grens van de historische aanleg van de buitenplaats aan deze zijde aangeeft. Hierachter strekt het landgoed zich uit. In cultuurhistorisch opzicht is Den Eyck van belang als gaaf voorbeeld van een zogenaamde 'ferme orneé' in een landschapspark.

In het verleden is de buitenplaats Vollenhoven ernstig aangetast door de aanleg van en verbredingen van wegen, die tevens geluidshinder veroorzaken. Rijen aangeplante bomen lan gs de Utrechtseweg verstoren de eenheid tussen Vollenhoven en de overplaats Den Eyck.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 506937. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Historische aanleg

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1800
1810
globaal

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Landschapsstijl
stijlzuiver