TUINMANSWONING. Deze in 1770 gebouwde kleine woning, ook wel aangeduid als kapel, is gelegen in de uiterste zuidwest hoek van de buitenplaats, de ingang in de voorgevel is op het oosten gesitueerd; de woning heeft een rechthoekige grondslag, is één bouwlaag hoog en is gedekt door een zadeldak tussen topgevels; het dak is met gesmoorde pannen belegd; aan de achterzijde bevindt zich een aankapping; in de achtergevel twee rechthoekige vierruiters met een deur in het midden (boven glas in de vierruiter- beneden paneeldeur); in de rechterzijgevel onder de kap spitsboogvenster met vierruiter in het benedendeel; de voorgevel heeft twee schuifvensters met zesruitsverdeling, en Tudor-omlijsting; ingang in het midden gewijzigd, nu twee halve kolommen(hout) onder Tudorboog met hogels; de kolommen staan op bakstenen voetblokken,; bakstenen rollaag onder deur; brede houten deur voorzien van nagels en welbord; linker zijgevel smal "gotisch" spitsboogvenster met twee horizontale roeden; onder de kap een rechthoekig venster (vierruitsverdeling) met luikduimen; aan deze zijde is de verbinding van de zijgevel met de lagere aankapping door middel van een muur met voluutvormige rollaag aan de bovenzijde ; bij de rechtergevel is deze verbinding tussen de hoge zijgevel en de lagere aankapping recht beëindigd; in de linkerzijgevel muurankers; de forse bakstenen schoorsteen heeft aan twee zijden gaten in de vorm van vensters met een montant in het midden. Het interieur is niet meer in oorspronkelijke vorm; achter het huis is een berging toegevoegd die van ondergeschikte betekenis is.