KOETSHUIS ANNEX WONING.

Vermoedelijk in oorsprong rond 1815 gebouwd (bestek bouw koetshuis vermeld in een archiefstuk uit 1815) en rond 1907 door de familie Vening Meinesz. ingrijpend verbouwd. Ten tijde van het internaat is het koetshuis tot sporthal veranderd (met een verbouwing in 1974) zodat het inwendige voor de bescherming van ondergeschikte betekenis is. In het zuid-oostgedeelte is van ouds de woning gesitueerd.

Het complex heeft een vrijwel rechtho ekig grondplan en is overkapt door een met leien gedekt schilddak. De gevels zijn wit bepleisterd en vertonen een omlopende bakstenen rand boven ramen en deuren van de begane grond.

Aan de gevels langs de oprijlaan is aan de linkerzijde de woning gesitueerd. Rechts van deze woning bevindt zich de houten entreedeur met 6 ruitsbovenlicht en links een T-venster met luiken en een 8 ruitsbovenlicht. Aansluitend rechts hiervan is het koetshuisgedeelte bestaande uit 2 klokgevels waartussen zich de getoogde dubbele koetshuisdeur bevindt. Aan weerszijden van deze deur is de begane grond voorzien van 3 hoog gelegen 4 ruitsvensters met getoogde strek.

Boven de dubbele deur van het koetshuis zijn op de verdieping een dubbele paneeldeur met plat 8 ruitsbovenlicht en aan weerszijden twee 19 ruitsvensters aangebracht, waarvan de buitenzijde de zwenking van de klokgevel volgt. Deze paneeldeuren staan d.m.v. een brandtrap in verbinding met de grond. In de klokgevels een 12 ruitsvenster.

De zuid-oostgevel vertoont 5 traveeën. Op de begane grond aan weerszijden en in het midden 3 T-vensters met luiken en een 8 ruitsbovenlicht. De verdieping heeft op de tweede en de vierde travee een dubbel openslaand 16 ruitsvenster (8 ruiten per venster). Ter hoogte van laatst genoemde vensters is de gevel klokvormig beëindigd.

Aan de noord-westkant links een aanbouw onder lessenaarsdak met een centraal aan de noordwestzijde een paneeldeur. Aan de zuidwestzijde van de aanbouw is er een enkelruitsschuifvenster met 8 ruitsbovenlicht aangebrach t. Op de verdieping twee 4 ruitsdakkapellen.

De zuidwestzijde vertoont aan de rechterzijde de woning met links de entreedeur met een 6 ruitsbovenlicht en rechts een T-venster met 8 ruitsbovenlicht. Op de verdieping een 4 ruitsdakkapel. Links van de entreedeur is een uitgebouwd salet met deur met daarin een open cirkel met kruis erin. Erboven is een enkelruitslicht aangebracht.

Aansluitend links is het koetshuis, bestaande uit 2 klokgevels met centraal de dubbele getoogde koetshuisdeuren onder een getoogde bakstenen strek. Aansluitend aan weerszijden daarvan een 6 ruitsvenster, eveneens onder een getoogde bakstenen strek. Boven de deuren op de verdieping is het schilddak uitgebouwd tot een tussen de klokgevels opgetrokken vensterwand met centraal twee 20 ruitsvensters. Deze laatsten hebben aan weerszijden weer een 15 ruitsvenster waarvan de buitenzijde de zwenking van de klokgevel volgt. In de toppen van de klokgevels weer dubbel openslaande 12 ruitsvensters (6 ruiten per venster).

De onregelmatige opbouw van het complex met klokgevels wordt wel een uiting van Duitse neo-barokstijl genoemd.