Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
507040
Complexnummer
507039 - Queekhoven
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82626/78
Internationaal kenteken
Nee
Kadastrale aanduiding
Breukelen Sint Pieters B 185
Breukelen Sint Pieters B 1032
Breukelen Sint Pieters B 198
Breukelen Sint Pieters B 1031
Breukelen Sint Pieters B 1135
Breukelen Sint Pieters B 199
Bij Zandpad 39, 3621 ND te Breukelen

Omschrijving

HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG.

In oorsprong laat 17de-eeuws park in formele stijl, dat omstreeks 1800 verlandschappelijkt werd, waarschijnlijk in opdracht van A. Ahuys (eigenaar van 1776 tot 1800) of H. Muilman (1800-1822). Ten oosten van het huis ligt de vroeg-18de-eeuwse moestuin met aansluitend de heemtuin uit de jaren twintig. De formele aanleg van het park was gebaseerd op het gebruikelijke axiale systeem, kenmerk van de Barok. Vanaf de achterzijde van het huis liep een lange zichtas over bijna de gehele lengte schuin naar het einde van de tuin. Van de historische parkaanleg rondom het huis Queekhoven is de vroegst bekende afbeelding en bron afkomstig uit 'De Zegepralende Vecht' uit 1719.

De tuin- en parkaanleg van Queekhoven bestaat thans uit drie historisch samenhangende delen. Het deel rondom het hoofdgebouw wordt gedomineerd door het huis Queekhoven en de twee symmetrisch geplaatste bouwhuizen waartussen het halfronde grasveld ligt, dat Lutgers in 1836 tekende. Bij het huis staan thans twee linden en bij de toegangshekken twee grote treurwilgen. Achter het huis ligt het park in landschapsstijl binnen het oorspronkelijke formele omgrenzingsplan. De oorspronkelijke rechte en brede sloten werden bij de heraanleg van het formele park in landschapsstijl rond 1800 vergraven tot een lange slingervijver. De brede sloot die geheel rondom de moestuin loopt bleef behouden. De slingervijver vormt een schiereiland waarop een waarschijnlijk 18de-eeuwse paardekastanje staat, waarvan de takken rondom in de grond zijn gezet en aangeslagen zijn. Het ronde kommetje dat op dit schiereiland ligt is een restant van de formele aanleg en lag in de hoofdas. Aan de voet van een moerascypres stond in 1870 een theekoepel, waarvan de fundamenten nog te zijn vinden. De rozenborder -thans een sterk vereenvoudigde uitvoering van de border die C.W. Matthes omstreeks 1920 op dezelfde plaats aanlegde- is een qua maat en situering wat vreemd element in het landschappelijk aangelegde park. Het meest opvallend in dit landschappelijke deel is de noordelijk gelegen laan, gevormd door zo'n 63 konisch gesnoeide taxusbomen, die thans zo'n 5 meter hoog zijn. De laan sluit het landschapspark aan de noordzijde af en is waarschijnlijk aan het einde van de 19de eeuw ingeplant. De aan het voornoemde landschappelijke deel grenzende moes- en fruittuin heeft de afgelopen 300 jaar nauwelijks veranderingen ondergaan en geeft een fraai beeld van de afmetingen en het gebruik van een dergelijke tuin. De oorspronkelijke, brede sloot loopt rondom de moestuin en splitst deze in twee delen: een eiland met boomgaard en een moestuindeel. Aan de noord- en oostzijde wordt de moestuin afgesloten door een ruim 2 meter hoge meanderende tuinmuur (ook wel meandermuur) waartegen aan de achterzijde steunberen zijn gebouwd. De muur werd in de 19de eeuw een aantal malen gerestaureerd en wederom in 1994. Op de snijding van de oorspronkelijke formele hoofdas en de muur bevindt zich een door zuilen geflankeerde opening, zodat het zicht vanuit het huis niet wordt verstoord. Als opdrachtgever van de bouw van de muur komt de doopsgezinde Francois Straalman (1678-1754), een belangrijk lakenhandelaar, fabrikant en reder, in aanmerking. Hij kocht in 1725 de buitenplaats Queekhoven voor fl 14.200 en kende zeer waarschijnlijk Pieter de la Court van der Voort, wiens familie o.a. de buitenplaatsen Voortwijk in Breukelen en Berbice in Voorschoten bezat, alwaar een meandermuur staat die omstreeks 1700 is gebouwd. Tegen de meandermuur op Queekhoven staan oude perzik- en perenbomen. Eveneens bevinden zich in de moestuin een laat-19de-eeuwse berceau van perenboompjes en een aantal laat-18de- en 19de-eeuwse kassen en koude bakken.

Achter de moestuin lag tot 1920 een in landschapsstijl uitgevoerd eiken- en beukenbos met slingerpaden en een niervormige vijverpartij dat voorheen onderdeel vormde van de formele tuin- en parkaanleg en zich uitstrekte tot aan het einde van de kavel, de huidige Scheendijk. Omstreeks 1920 werd door C.W. Matthes het oostelijke deel van het bos voor een groot deel van de eiken en beuken ontdaan en ingeplant met bijzondere inheemse boomsoorten en tot arboretum omgevormd. De niervormige vijver die volgens de overlevering uit de jaren van de aanleg van de heemtuin stamt, is waarschijnlijk veel ouder en stamt uit het begin van de landschappelijke aanleg van omstreeks 1800. In 1845 wordt over Queekhoven in het Aardrijkskundig woordenboek van J.A. van der Aa geschreven dat "Dit buiten bevat (...) behalve de heerenbehuizing en verdere getimmerten, engelschen plantsoenen, lanen en bosschen, slingerbeek, vischrijke vijvers (...)". Wellicht is één van deze 'vischrijke vijvers' de niervormige vijver. Tevens legde C.W. Matthes noordelijk in dit deel de thans nog aanwezige rotstuin aan.

Het achterste gedeelte van het bos werd ingeplant als wilgengriend, bleef tot 1963 nog bij de buitenplaats behoren en werd toen verkocht aan de gemeente Breukelen die het smalle stuk grond eveneens als griendcultuur in gebruik heeft gehouden.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 507039. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Historische aanleg

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1800
1900
globaal
ria

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Landschappelijke tuin

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Landschapsstijl
invloeden