Inleiding

Herenhuis met aangebouwd koetshuis, gebouwd in Art Nouveau-trant met gevelsteen: de eerste steen gelegd door H. Dolfing, 26 juli 1911. Het huis staat op een royaal perceel aan de uitvalsweg naar Diever en heeft een open voorerf met onder meer grintpaden; aan de noordzijde staan vier linden. De bescherming heeft betrekking op het herenhuis, de hoofdvorm van de schuur en delen van het interieur. Buiten de bescherming valt de later toegevoegde schuur aan de achterzijde.

Omschrijving

Herenhuis op onregelmatige plattegrond in baksteen opgetrokken en gedekt door een samengestelde kap met wolfeinden bedekt met geglazuurde tuile du nord-pannen; pirons; schoorstenen. Daklijst met overstek rustend op opengewerkte en van snijwerk voorziene klossen. Gevelopbouw met gepleisterde plint, baksteen en speklaag (gepleisterd); vensters voorzien van enig snijwerk in kozijnhout, betonnen onderdorpels en lateien; een gepleisterd fries met daarin de opengewerkte klossen. Asymmetrische voorgevel met links een rechthoekig uitgebouwde erker met oorspronkelijke indeling; daarboven een balkon met openslaande terrasdeuren met oorspronkelijke roedeverdeling. Rechts van het uitspringende gevelvlak een stoep onder lessenaardak met een diepliggend portaal met terrazzo-vloer; lambrisering van geglazuurde tegels (wit/groen) en een gelakte houten paneeldeur (snijwerk, sierhekjes voor de ruiten) met een bovenlicht geplaatst binnen een eveneens gelakte houten omlijsting. Rechts naast de portaal de stichtingssteen. Daarnaast twee T-vensters. Noordgevel met licht uitspringend gevelvlak waarin een gekoppeld drielichts venster; onder het wolfseind een dubbel openslaand venster. Rechts, in het terugliggende gevelvlak een gekoppeld tweelichts venster. De zuidgevel heeft een T-venster met drieruits bovenlicht; een uitgebouwde serre met gemetselde borstwering en oorspronkelijke roedeverdeling; de serre is voorzien van een geprofileerde gootlijst en een afgeplat leien dak. Het afgeplatte dak (balkon) is betreedbaar via de oorspronkelijke balkondeuren die geplaatst zijn in een uitgemetseld dakkapel onder zadeldak. Aan weerskanten van de serre zijn hoog geplaatste gietijzeren ontluchtingsroosters geplaatst. Links van de serre een drievoudig gekoppeld venster. De achtergevel heeft een oorspronkelijke aanbouw onder plat waarin onder meer een paneeldeur met bovenlicht en een hoog geplaatst wc-venster. Boven het plat zijn in de achtergevel onder meer smalle vensters geplaatst. Het aangebouwde koetshuis is voorzien van een achterzijde afgewold zadeldak belegd met tuile du nord-pannen. De symmetrische voorgevel heeft een licht uitspringend middenstuk waarin een getoogde schuurdeur (snijwerk en oorspronkelijke roedeverdeling); boven de deur naam De Kamp. Daarboven een openslaande zolderdeuren met oorspronkelijke roedeverdeling. Aan weerskanten van het uitspringende gevelvlak een loopdeur met oorspronkelijke roedeverdeling. De noordelijke zijgevel heeft vijf getoogde negenruits vensters (gietijzer) en een licht getoogde wagendeur met oorspronkelijke roedeverdeling. De zuidgevel, opgebouwd uit ouder materiaal, is gepleisterd en heeft onder meer loopdeuren en getoogde negenruits stalvensters.

INTERIEUR: Centrale gang met terrazzo-vloer, gemarmerde lambrisering en decoratief plafond (geperste zinkplaten) alsmede paneeldeuren met omlijsting. De voor- en achterkamer zijn gekoppeld door een kastenwand met schuifdeuren voorzien van omlijsting en snijwerk; decoratief bewerkte plafonds (zink) en zwarte marmeren schouwen (sober). Tussen erker en serre zijn eveneens schuifdeuren geplaatst.

Waardering

Herenhuis van architectuurhistorisch en stedebouwkundig belang vanwege het ontwerp, de vormgeving en het materiaalgebruik alsmede vanwege de beeldbepalende ligging en de ruimtelijk-historische ontwikkeling van een belangrijke uitvalsweg van Dwingeloo. Grotendeels gaaf (ook voor wat betreft de samenhang tussen in- en exterieur).