Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
510278
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82745/99
Kadastrale aanduiding
Zeist H 3631
Rozenstraat 22, 3702 VP te Zeist

Omschrijving

Inleiding

Neo-gotische St. Josefkerk naar ontwerp van architect W. te Riele uit 1915 is in 1922-24 gebouwd in opdracht van het bestuur van de rooms-katholieke Kerk in Zeist. Aannemer was de firma Van Herk en Van de Kaam. Op 2 juli 1924 is de kerk ingewijd door de aartsbisschop van Utrecht.

De kerk bevindt zich in een woonwijk met bebouwing die voornamelijk van voor 1940 is. De kerk is gebouwd op een rechthoekig perceel dat aan de oostzijde, achter de kerk onbebouwd is en waar een aantal volwassen bomen staan. De pastorie rechts van de kerk is van ondergeschikt belang en valt derhalve buiten de rijksbescherming.

Omschrijving

De St. Josefkerk is een middelgrote BASILICALE KERK bestaande uit een breed middenschip met smalle zijbeuken, pseudo transept, een polygonaal koor en zijkapellen. De gevels van de kerk zijn opgebouwd uit rode en paarsige machinale baksteen in kruisverband met regelmatig gebruik van bloktand- en muizetandlijsten. Het samengestelde schilddak is gedekt met leien in maasdekking.

De toren aan de westzijde heeft een vierkante plattegrond en bestaat uit vier geledingen. De hoeken zijn voorzien van gemetselde steunberen. In de eerste geleding is de hoofdingang geplaatst. Deze bevindt zich in een terugliggend spitsboogvormig gevelveld, dat op zijn beurt in een groter spitsboogveld gezet is. De tweede geleding heeft twee naast elkaar liggende spitsboogvormige vensters waarboven een groot spitsboogvenster is geplaatst. Dit venster heeft een gemetselde middenstijl. De derde geleding heeft twee naast elkaar geplaatste en hoog opgaande spitsboogvelden die een weinig verdiept liggen. In de vierde en laatste geleding bevinden zich aan elke zijde twee galmgaten. De bekroning van de toren bestaat uit een achthoekige opengewerkte lantaarn die op vier hoeken is voorzien van luchtbogen. De lantaarn heeft een gemetselde spitsbekroning, waarop een smeedijzeren kruis met krulwerk is gezet. Om de lantaarn bevindt zich een gemetselde borstwering waartegen, aan elke zijde, een wijzerplaat is gezet. Tegen de rechter gevel van de toren bevindt zich een kleinere vijfhoekige traptoren die tot onder de galmgaten doorloopt. Aan beide zijden van de toren bevindt zich een lage zijkapel. Aan de rechterzijde is een doorgang met de pastorie gerealiseerd.

De bouwmassa van het schip weerspiegelt de plattegrondindeling. Deze heeft een opzet van drie traveëen die door de drie topgevels met steekkappen in het exterieur tot uiting komen. In deze topgevels zijn spitsboogvensters met een middenstijl aangebracht die als lichtbeuk voor het schip fungeren. De zijbeuken zijn in het exterieur opgevat als aparte bouwvolumes en zijn voorzien van een schilddak. Ook de aan de zuidzijde geplaatste sacristie heeft een eigen bouwvolume met schilddak. Het koor heeft een octagonale plattegrond waarvan slechts drie zijden in het exterieur te zien zijn. Aan de buitenzijde heeft het koor voor elke gevelzijde een topgevelbekroning gekregen, waarin een spitsboogvenster is gezet. De bekroning van het koor bestaat uit een op de dakschilden geplaatste lantaarn die opengewerkt is met kleine spitsboogvormige vensters in twee rijen boven elkaar.

De kerk heeft een complex dakpatroon als gevolg van de verschillende dakvormen, nok- en goothoogten. Aan de oostzijde van de kruising, ter weerszijden van het schip, zijn twee kleine torens geplaatst die een gemetselde spits hebben. De spitsen worden met een natuurstenen sluitsteen bekroond.

Het interieur herbergt vele architectonische details en kunstwerken die in de bescherming worden meegenomen. Pijlers, scheibogen, gordelbogen, muraalbogen en ribben zijn in schoon metselwerk uitgevoerd met regelmatig gebruik van muizetand- en bloktandlijsten. De velden in het gewelf en de muurvlakken rond de spitsboogvensters zijn wit bepleisterd. Het gewelf in het schip is een vierdelig kruisgewelf op rechthoekige basis, terwijl de zijbeuken een vierdelig kruisgewelf op vierkante basis hebben. De kruising heeft hoog opgaande scheibogen, waarboven het triforium loopt. De scheibogen worden aan de koorzijde door vier gebundelde granieten zuilen gedragen. De vlakke schacht heeft een groene kleur en de kapitelen zijn uitgevoerd met gestyleerde blad- en voluutmotieven.

Het koor heeft, zoals de beschrijving van het exterieur al vermeldde, een octogonale grondslag. In het interieur is deze grondslag slechts in vier zijden weergegeven. Deze vier zijden zijn opengewerkt met spitsbogen die op drie gemetselde pijlers en 2 granieten zuilen rusten. Er is een smalle loopruimte tussen deze pijlers en de buitenmuur. Boven deze spitsbogen bevindt zich de lichtbeuk met triforium. De balustrade van het triforium is gemetseld en bestaat uit gekoppelde spitsboogjes. Het koepelgewelf van het koor rust op pendentieven en is geheel in schoon metselwerk opgetrokken. Via de kleine glas-in-lood vensters van de lantaarn wordt de wand van de koepel belicht.

De belangrijkste kunstwerken in de kerk zijn ondermeer de glas-in-lood vensters uit het atelier van Otto Mengelberg. De ramen in de zijbeuken, met beeltenissen van heiligen en engelen, zijn later gerealiseerd en komen van de hand van Willem Mengelberg. Een deel van de glazen is in het atelier van Van Straaten vervaardigd. In de zijbeuken zijn ramen aangebracht met bijbelse voorstellingen, betrekking hebbend op de twaalf artikelen van het geloof. In en bij de doopkapel zijn ramen die betrekking hebben op de Mariadevotie. In de dagkapel zijn glazen van de heiligen Anfridus, Cunera en Theresia. Ter hoogte van de sacristie bevinden zich vensters die betrekking hebben op de devotie van het Heilig Hart. Opzij van het altaar in de dagkapel bevinden zich vensters die betrekking hebben op de devotie van de heilige Jozef. Boven het koor is een raam met de voorstelling van het Laatste Oordeel. De mozaïekvensters in de doop- en Mariakapel zijn van de hand van Willem Wiegmans. De kruiswegstaties zijn geschilderd door C. Dunselman. Opmerkelijk zijn de gepolychromeerde muren van de zijkapellen ter weerszijden van de ingang (de Doopkapel en Mariakapel). De betegelde vloeren van deze kapellen zijn uitgevoerd in bruin, rood, wit en zwart.

Het portaal is in de loop der jaren veranderd. De afsluiting van het middenpad doormiddel van vensters en de nieuwe toegangsdeuren zijn latere wijzigingen en voor de rijksbescherming van ondergeschikt belang.

Waardering

De rooms-katholieke St. Josefkerk uit 1924 is van cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde als een laat voorbeeld van een neo-gotische kerk waarbij het basilicale en centraalbouwtype werden geïntegreerd, alsmede van belang vanwege het interieur en detaillering. Tevens van belang als onderdeel van het oeuvre van W. te Riele, een leerling van P. Cuypers.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Kerk Rooms-katholieke kerk

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1922
1924
exact
ontwerp uit 1915

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Pseudobasiliek basilicale kruiskerk

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Neo-Gotiek
invloeden

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Mengelberg, W. ; Utrecht
glazenier
Mengelberg, Otto ; Utrecht
glazenier
Wiegmans, Willem ; Utrecht
glazenier
Riele, W. te ; Utrecht
architect / bouwkundige / constructeur