Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
510599
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82794/142
Kadastrale aanduiding
Enschede B 8083
Hofstraat 16, 7511 HD te Enschede
Langestraat 24, 7511 HC te Enschede

Omschrijving

Inleiding

Het STADHUIS van Enschede is gebouwd naar ontwerp van ir G. Friedhoff in de periode 1930-33. Op de locatie hebben zeker sinds de 16de eeuw verschillende stadhuizen gestaan.

Burgemeester en Wethouders gaven in 1927 een richtlijn voor het ontwerp: "in onze werkstad is geen plaats voor een gebouw dat opvalt door weelde, wel mag het blijk geven van het welvaren waarin Enschede zich kan verheugen". In 1928 werd op voorstel van de commissie van Voorlichting van de B.N.A. (i.c. rijksbouwmeester G.C. Bremer, W.M. Dudok, G. Versteeg) aan zes "der bekwaamste bouwmeesters in den lande" (i.c. G. Friedhoff, J. Boterenbrood, P. Vorkink, J. Klijnen, J. Luthman en F. Symons) de opdracht gegeven een ontwerp te maken. Vorkink bedankte. De ontwerpen werden anoniem en onder motto voorgelegd aan de commissie van beoordeling (i.c. S. de Clerq, A.R. Hulshoff, C.F. Klaar en directeur gemeentewerken H.G. Mos). Deze koos voor "In d'oude stad" van Friedhoff.

Diens ontwerp is te typeren als traditionalistisch in materiaalvoering, detaillering en typologie. Architectonisch vertoont het Skandinavische invloed. De toren is de evenknie van de toren van het stadhuis in Oslo. Op 15-9-1930 werd door burgemeester E. Bergsma de eerste steen gelegd. Een natuurstenen plaat met inscriptie, die een ruimte afdekt met daarin een oorkonde, bouwtekeningen en een verzameling munten, gedenkt deze gebeurtenis.

Aannemer was de firma J. van Egteren en Zoon te Enschede. Glas- en schilderwerken zijn door W.H. Schunselaar te Enschede verricht. De betonwerken door de N.V. Koninklijke Rotterdamsche Betonijzermij., voorheen Waning & Co. te Enschede.

Het stadhuis is in gebruik genomen tijdens het burgemeesterschap van J.J.G.E. Rückert op 5-8-1933. Een plaquette onder het balkon in de burgerzaal gedenkt deze gebeurtenis: "in het jaar 1929 werden in een tijd van welvaart en vooruitgang de plannen van ir. g. friedhoff voor dit huis der gemeente aanvaard. in het jaar 1930 legde burgemeester edo bergsma den eersten steen. in het jaar 1933 werd onder burgemeesterschap van j.j.g.e. rückert het raadhuis voltooid en in gebruik genomen in een tijd van groote werkloosheid en teruggang op stoffelijk gebied. zoo verrees dit gebouw, een schakel tusschen op- en neergang in het maatschappelijk leven. verfraaid door menig blijk van nobelen burgerzin als een plaats waar in den wisselenden loop der tijden het gemeenschapsbelang steeds richtsnoer moge zijn voor het gemeentebestuur"Op 10-10-'43 is de oostelijke vleugel vrij zwaar beschadigd. Bij het grote bombardement van 22-2-'44 is dezelfde vleugel opnieuw getroffen en was er brand op de zolder boven de raadzaal, waardoor veel waterschade ontstond.

In 1952 is het stadhuis uitgebreid, zoals voorzien door Friedhoff, aan de noordzijde op de plaats waar tijdelijk een stadhuistuin was aangelegd. De uitbreiding is zoveel mogelijk in dezelfde stijl en materialen uitgevoerd.

Oorspronkelijk waren alle afdelingen der secretarie ondergebracht in een grote kantoorruimte onder sheddak. Deze ruimte is na de oorlog gemoderniseerd waarbij de oude indeling verloren is gegaan.

Speciale aandacht verdienen de klimaatinstallaties. Deze zijn op enkele uitbreidingen na nog geheel intact. Het systeem is in de jaren '30 dermate royaal opgezet dat het tot op heden, zij het na modernisering (niet meer oliegestookt), is blijven functioneren.

Bij de ornamentering van het stadhuis zijn in de periode van de bouw verschillende kunstenaars betrokken geweest.

Op de hoogste nok staat een windwijzer van koper voorstellende het Saksische paard tussen zon-, maan- en stermotieven naar ontwerp van F.J. van Hall. De bronzen borstwering van het balkon met in "continuous narrative" de geschiedenis van Enschede en het beeldje van St. Bureaucratius op de eindbaluster van de hoofdtrap zijn eveneens naar zijn ontwerp. In de zuidgevel is een gevelsteen opgenomen met het stadswapen uitgehakt door J. van Lunteren. In de burgerzaal zes wandtapijten naar ontwerp van Bet Huberts-Scheuffler, vervaardigd in weverij Het Paapje van H. Polak te Voorschoten. De wandbespaninning van de raadzaal en de trouw- en leeskamers komt hier eveneens vandaan. De gobelin in de eerste trouwkamer is van J.F. Semey uit Den Haag. De grote glas-in-lood vensters in de burgerzaal zijn van A.J. Grootens uit Bloemendaal. Het middelste venster beeldt een moderne industriestad af. De flankerende vier glazen beelden elk één van de elementen uit; vuur, water, lucht en aarde. Uiterst links een afbeelding van de oude huisindustrie in Twente, met een afbeelding van Herman van Lochem die als eerste in Enschede in de 18de eeuw katoen als grondstof toepaste in de Twenste nijverheid. Uiterst recht de moderne textielindustrie met een portret van Edo Bergsma. Ook de vensters in de raadzaal zijn van Grootens. Boven de eretrap in de burgerzaal een in mahoniehout ajour bewerkt paneel van Theo van Reijn. De voorstelling is oud Twents; bruid en bruidegom onder de Pinksterboog, die gedragen wordt door "noabers".

In de wand er tegenover drie roodkoperen platen van Van Hall, voorstellende de drie Parsen; resp. de levensdraad spinnend, het levensboek lezend en de levensdraad afsnijdend.

In de kleine ontvangstzaal een mozaïek van Molin en Bouhuys uit Den Haag.

De burgemeesterskamer is ontworpen door A. Grimmon uit Amsterdam. De muurschildering in de nis achter het bureau is van R. Stolk uit Amsterdam. De verlichtingsornamenten in dit en andere vertrekken en in de gang zijn naar ontwerp van F. Lensvelt en vervaardigd door glasfabriek Leerdam. In diverse ruimtes handgeknoopte kleden ontworpen door T. Poggenbeek van weverij Kinheim te Beverwijk. Het glas-in-lood op de gangen van de verdieping, in de trouwkamers, de vestibule, op de tweede verdieping en in het torentrappenhuis zijn van C. Alons uit Den Haag. Voor alle vertrekken is door Friedhoff bijpassend meubilair, voornamelijk in berkenhout, ontworpen. Een deel van dit meubilair ligt opgeslagen.

In de vestibule een beeldengroep van L.O. Wenckebach uit 1958. Het portret van Friedhoff uit 1964 is van G. de Jong.

Omschrijving

De plattegrond van het stadhuis bestaat uit een vierkant (NW) en een rechthoek (ZO) die op de punt met een toren verbonden zijn. Het gebouw is over drie bouwlagen opgetrokken in geelgrijze Waalsteen op een basement van Beucha-graniet onder overstekende schilddaken, gedekt met matgeglazuurde Romaanse pannen. De entreezijde van het rechthoekige blok telt vier bouwlagen, hier steekt het dak niet over. De vierkante toren met entasis meet ruim 50 meter en heeft een spits van koper. Onder de bekroning aan vier zijden een wijzerplaat met blauwe tegels. Alle kozijnen zijn van staal.

Het rechthoekige blok is geheel gesloten, hier bevinden zich de representatieve vertrekken, deels over twee bouwlagen.

De hoofdentree bevindt zich in een loggia van drie rondbogen in de westgevel van dit blok. Op de eerste verdieping het balkon met bronzen borstwering van de kleine ontvangstzaal met tienruits glasdeuren in natuurstenen lijst. Op de tweede verdieping vijf zesruits vensters, op de derde kleine zolderraampjes. In de zuidgevel centraal de glas-in-lood vensters over twee verdiepingen van de burgerzaal. Onder de daklijst een fries met zesruits vensters. Rechts de erker van de voormalige koffiekamer (nu B&W kamer) op de verdieping, eronder drie zesruitsvensters. Links een zesruits vierlicht met erboven het wapen van Enschede. Uiterst links de kopgevel van de loggia met één rondboog en bronzen balustrade.

De symmetrisch gelede oostgevel heeft een vertikale driedeling met een centrale risaliet over twee verdiepingen. Deze heeft in het midden een toegang met erboven een hoog venster, op beide verdiepingen geflankeerd door twee maal twee zesruits vensters. De risaliet eindigt in het balkon van de derde verdieping. Aan weerszijden van de risaliet op de begane grond drie zesruits vensters en op de verdieping drie tienruits vensters met gevelbalkon. Op de derde verdieping een fries van zesruits vensters. Dit fries loopt met enkele vensters door in de noordgevel.

In de noordgevel lopen over twee verdiepingen de omlijste glas-in-lood ramen van de raadzaal. Op de begane grond drie achtruits vierlichten. Links in de gevel een risaliet met topgevel en zadeldak. Vermoedelijk heeft een dergelijke risaliet rechts onder de toren gezeten, waar de aanbouw van 1952 op aansluit.

Wellicht is met de linker risaliet ook rekening gehouden met verdere uitbreiding.

Het vierkante blok heeft een binnenhof waarin zich oorspronkelijk de kantoortuin bevond. Noord- en oostzijde van dit blok zijn aangebouwd in 1952. De kantoortuin is vervangen door een moderne lichthof. In dit blok bevinden zich de overige dienstvertrekken.

De zuidgevel telt elf zesruits vensters boven het basement, op de verdieping vier tienruits glasdeuren met gevelbalkon en onder de daklijst zeven vierruits vensters. Links een deur en twee ronde vensters van het trappenhuis op de hoek.

De westgevel aan de Langestraat heeft een sterk horizontale driedeling met zesruits vensters op de begane grond, tienruits vensters met gevelbalkon op de verdieping, en een fries van zesruits vensters onder de daklijst. Rechts drie vensters van het trappenhuis.

De noord- en oostzijde van het open blok zijn van 1952. De gevelgeleding sluit aan op de risaliet in de noordgevel van het gesloten blok.

Het interieur is tot in details grotendeels bewaard gebleven. De dispositie van de representatieve ruimten is zodanig dat men langs steeds voornamere en minder publiek-toegankelijke ruimtes uiteindelijk bij de burgemeesterskamer op de verdieping uitkomt. In de vestibule is in de lambrizering van travertin een plattegrond opgenomen van Enschede rond 1933 geschilderd op stucwerk. Ernaast een gedenksteen met opschrift: "De heer C.F. Klaar, gemeente-secretaris van Enschede, stelde zijn vele gaven ten dienste van den bouw van dit gemeentehuis".

De semi-openbare burgerzaal beslaat twee bouwlagen. Tegenover de ingang een bordes met balkon, door donker natuursteen omlijst. Onder het balkon de gedenksteen van de ingebruikname. Links een trap die naar de deels open gang op de verdieping voert. Voor de gang over de volle hoogte zeven rechthoekige kolommen. Vanaf de verdieping zijn de zeven glas-in-lood vensters optimaal zichtbaar. Boven de entree van de burgerzaal drie tienruits glasdeuren met gevelbalkon van de kleine ontvangstzaal.

De raadzaal is betimmerd met Slavonisch eikenhout met coromandel-ebben deuren, waarin ook het podium van de burgemeester en wethouders en de perstribune zijn uitgevoerd. De glas-in-lood vensters hebben afbeeldingen voorstellende: volkshuisvesting, wetten, bedrijven, onderwijs, samenwerking en regeerders (B&W van 1933). De parketvloer is van zwart perehout.

In de kleine ontvangstzaal een groot mozaïek, derhalve ook mozaïekzaal genoemd, met de vier jaargetijden op de zijpanelen. Op het middenpaneel de stedemaagd van Enschede die in haar linkerhand het stadhuis draagt en met de rechter een eed aflegt. Eronder in gotische letters een 16de eeuwse eedsformule.

De twee trouwkamers en de leeskamers van de raadsleden, via verschuifbare muurpanelen tot één receptieruimte samen te voegen, zijn betimmerd met gepolitoerd ahorn en voorzien van een wandbespanning. Op de gobelin zijn twee zwanen afgebeeld als metafoor voor huwelijkse trouw. De twee trouwstoeltjes zijn voor deze kamer gemaakt.

In de burgemeesterskamer zijn betimmering en meubilair uitgevoerd in massief teakhout, versierd met verchroomd metaal en een zilverlegering.

De figuur in de muurschildering in de nis stelt het Enschede van na de brand van 1862 voor. Boven zijn hoofd een kind voorstellende de toekomst van Enschede, verder figuren die scheep- en luchtvaart aanduiden.

Naast de burgemeesterskamer de vergaderkamer van B&W, betimmerd met eiken Rio-palissander.

Begane grond en de gang die de vertrekken op de verdieping verbindt zijn voorzien van zeer bijzondere verlichtingsarmaturen, soms gecombineerd met de verwarmingsapparatuur.

Op de tweede verdieping bevinden zich de overige wethouderskamers en enkele vergaderkamers.

In de toren bevindt zich over vijf bouwlagen verspreid een groot deel van de luchtbehandelingsinstallatie, met name de vertrekken voor luchtfiltering en -bevochtiging.

De controlepanelen van de klimaatinstallatie en de oude oliegestookte machines zijn bewaard gebleven in de kelder. Eveneens in de kelder bewaard zijn de originele fietsenstalling met persoonlijke kluisjes, de archiefruimte en kluizen. Deze ruimtes zijn voorzien van tegellambrizeringen en -vloeren.

Waardering

Stadhuis van cultuur-, architectuurhistorisch en stedebouwkundig belang:

- vanwege de bouwgeschiedenis van de locatie en de relatie met de economische ontwikkeling van Enschede

- als gemeentelijke overheidszetel met de daarbij behorende representatieve vertrekken

- vanwege de oorspronkelijke typologie met kantoortuin

- vanwege de kwaliteit van het ontwerp zowel in architectuur als in detaillering.

- als meesterwerk in het oeuvre van G. Friedhoff.

- vanwege de gaafheid van het in- en exterieur.

- vanwege de zeldzaamheid als Gesamtkunstwerk, met daarbij inbegrepen stoffering en decoratie van de vertrekken en de destijds geavanceerde klimaatinstallatie.

- vanwege de beeldbepalende ligging in het centrum van Enschede

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Bestuursgebouwen, rechtsgebouwen en overheidsgebouwen Bestuursgebouw en onderdl Gemeentehuis

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1930
1933
exact

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Traditionalisme
invloeden

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Friedhoff, G. ; Overijssel
architect / bouwkundige / constructeur