Inleiding

Het FABRIEKSGEBOUW/PAKHUIS vormde oorspronkelijk een onderdeel van stoomblekerij Van Heek & Co. Het is een van de weinige oorspronkelijke gebouwen op het fabrieksterrein die in redelijk originele staat verkeren.

Helmich en G.J. van Heek stichten in 1811 H.J. van Heek & zonen. In 1858 is deze firma opgeheven. De zonen van Helmich zetten de zaak voort, op 29 maart 1859 ontstond een vennootschap tussen Hendrik Jan van Heek (1814-72), Herman van Heek (1816-82) en Gerrit Jan van Heek (1837-1915) onder de naam Van Heek & Co.

Gerrit Jan richtte een stoomblekerij op te Boekelo, waarvoor G. Beltman A.Gzn. in 1888 een plattegrond tekende, tegenover het station van Boekelo. Ook de uitvoering van de fabrieksgebouwen werd aan bureau Beltman gegund.

Aan het begin van deze eeuw ontstaat vraag naar geverfd doek, in 1907 is dan ook begonnen met een ververij. Vanaf 1935 werd kunstzijde bewerkt. Het bedrijf is langzaam overgegaan in een textielveredelingsbedrijf. Na fusies en verhuizingen heet het bedrijf sinds 1972 Texoprint b.v.

Het bedrijf werd in 1955 grondig gemoderniseerd door het ingebruik nemen van een continu-bleek. Eerder werd een moderne continu-verf-installatie in bedrijf gesteld, gedeeltelijk ter vervanging van een jiggerververij.

Omschrijving

Pakhuis opgetrokken vanaf een rechthoekige plattegrond over zeven bouwlagen met plat dak. Het pakhuis heeft een kolommenskelet van gewapend beton. De gevel is met bruine baksteen bekleed. Op de hoek is binnen de rechthoekige plattegrond een trappehuis in donkerdere baksteen geplaatst over acht verdiepingen onder een afgeknot tentdak, onderaan licht concaaf gewelfd en met leien gedekt.

De voorgevel, met rechts het trappehuis, telt zeven traveeën. Deze zijn gescheiden door lisenen en worden afgesloten door uitgemetselde friezen op consoles. De centrale travee is voorzien van laaddeuren, die een verticale band vormen. Op de verdiepingen van de overige traveeën liggende drieruits vensters onder een zware latei.

De zijgevels hebben respectievelijk vier en vijf traveeën met vensters.

Het trappenhuis is rijker versierd. Licht treedt toe via in hoogte verspringende zesruits vensters onder een strek met hardstenen aanzetten. In de voorgevel worden de vensters gescheiden door een liseen, beide gevels hebben hoeklisenen. Rond het plat van het afgeknotte dak is een hek van siersmeedwerk geplaatst. In ieder dakschild een dakkapel.

Van het interieur is de schone kolommenstructuur bewaard gebleven. De toegang tot de verdiepingen is voorzien van brandkerende deuren, van met metaalplaat bekleed hout.

Waardering

Pakhuis van cultuur-, architectuurhistorisch en stedebouwkundig belang:

-als een der laatste redelijke gave onderdelen van stoomblekerij Van Heek & Co

-vanwege de typologie

-vanwege de kwaliteit van het ontwerp

-vanwege de beeldbepalende ligging

-vanwege de zeldzaamheid