Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
511274
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82841/44
Internationaal kenteken
Ja
Kadastrale aanduiding
Laren Noord-Holland F 2024
Brink 31, 1251 KT te Laren

Omschrijving

Inleiding

KRUISBASILIEK, gewijd aan St. Jan de Doper, gebouwd in 1924-1925 naar ontwerp van architect Wolter te Riele Gzn. uit Utrecht. De kerk, opgetrokken in een neo-gotische bouwtrant met expressionistische detailleringen, verving een waterstaatskerk uit 1844, die westelijk van de huidige kerk stond. De kerk werd ingewijd op 29 oktober 1925 door de bisschop van Utrecht; op 8 december 1937 ontving de kerk de eretitel "Basilcia Minor". Jaarlijks vertrekt op de zondag van St. Jan in deze kerk de sacramentsprocessie naar het St. Janskerkhof aan de Langsakker: dit is de enige processie op de openbare weg boven de grote rivieren.

De kerk vormt tezamen met de pastorie (Brink 33), het voormalige klooster (Brink 29) en de voormalige meisjesschool een monumentale gevelwand langs de oostzijde van de Brink te Laren. De kerk is teruggelegen ten opzichte van de rooilijn en wordt van de weg gescheiden door een voorplein en bakstenen erfscheiding met twee monumentale lantaarns.

In het interieur bevinden zich veertien fresco's uit de kruiswegstatie, geschilderd door P.C. de Moor, die ook onder de bescherming vallen. Het orgel valt niet onder de bescherming.

Omschrijving

Kruisbasilikaal kerkgebouw, bestaande uit een schip ter diepte van drie traveeën met zijbeuken, een kruising met vieringskoepel, een pseudotransept met absidiale beëindiging, een zevenzijdige absis aan de oostzijde en een westwerk met twee torens. De kerk is opgetrokken in rode baksteen, gemetseld in kruisverband en afgewerkt met een platte voeg. De plint wordt afgesloten door een rollaag. De langsgevels worden afgesloten door een tandlijst en muizetand onder een houten gootlijst op eenvoudige houten consoles. Het schip wordt gedekt door een zadeldak met noklijn loodrecht op de Brink. De zijbeuken hebben een lessenaarsdak, de absis en absiden van de zijbeuken een ingestoken vijfzijdig schilddak. Alle dakschilden zijn gedekt met rode Hollandse pannen. Tenzij anders vermeld, bevatten de vensterassen een in baksteen uitgevoerd spitsboogvenster (gedrukte spitsbooog) met glas-in-loodramen. De deuren zijn getoogd, opgeklampt en voorzien van siersmeedijzeren hang- en sluitwerk.

De symmetrisch ingedeelde voorgevel (W) wordt beheerst door de twee hoogoprijzende, zich verjongende torens. Tussen de torens bevindt zich een risalerende ingangspartij onder lessenaarsdak met een geprononceerde topgevel. Het middenrisaliet bevat van beneden naar boven een ingangsportaal, bereikbaar via twee treden, een loggia onder lessenaarsdak en een groot venster in de topgevel. In het ingangsportaal, met spitsboogvormig gewelf deels in kepervorm gemetseld, bevinden zich twee dubbele deuren die worden gekoppeld door bovenlicht met boogvormige traceringen en glas-in-lood in ruitpatronen. Tussen de deuren bevindt zich een bakstenen console met natuurstenen beeld van St.Jan. In de zijwanden van het portaal bevindt zich een zijdeur. De loggia heeft een bakstenen borstwering en zeven vensterassen, waarvan de middelste een driepas-spitsboog onder ingestoken zadeldak bevat, bekroond door een stenen kruis. De drie assen aan weerszijden hiervan bevatten een rechthoekige opening. De hoogopgemetselde kopgevels bevatten een spitsboogvormige opening en worden afgesloten door een ezelsrug. Het grote spitsboogvenster heeft traceringen en glas-in-lood. De topgevel wordt afgesloten door een puntgevel. De twee torens zijn vrijwel identiek: ze worden geleed door vier afzaten en zich verjongende steunberen. Onder de eerste afzaat is het muurwerk blind, tussen de eerste en tweede bevat het muurwerk een spitsboog- en een klein rond venster, tussen de tweede en derde is het muurwerk wederom blind. Boven de derde afzaat bevat de gevel twee spitsboogvormige spaarvelden elk met twee smalle openingen er in. Boven de vierde afzaat zijn eveneens dergelijke spaarvelden aangebracht waarin zich de galmgaten bevinden, ter hoogte van welke de steunberen puntig eindigen. Daarboven gaat de toren over in een kleine achtzijdige trommel, die wordt beëindigd door een in baksteen uitgevoerde achtzijdige spits. De linkertoren bevat in de achthoekige trommel in elk vlak een spitsboogvenster, de rechtertoren heeft aan alle zijden behalve de noordzijde een uurwerk in een miniatuur-trapgevel. De torens worden tussen de derde en vierde afzaat verbonden door een rechte luchtbrug, met drie spitsboogvormige openingen en spaarvelden, en wordt afgesloten door een zadeldak. De noklijn van het middenschip eindigt ook ter hoogte van deze verbinding. Aan weerszijden van de torens is de voorgevel uitgebouwd met twee uitbouwen onder lessenaarsdak, die eindigen bij de tweede afzaat van de torens. Deze uitbouwen bevatten twee spitsboogvenster boven de eerste afzaat en een smal venster in de top.

De rechterzijgevel (Z) bevat geheel links het verbindingslid tussen kerk en pastorie. Daarnaast heeft de zuidgevel van links naar rechts: zes vensterassen (van de zijbeuk), de kopgevel van het pseudotransept en de zuidgevel van de sacristie. De zes vensters worden gescheiden door steunberen met afzaat en zijn alternerend voorzien van keperboogvormige c.q. spitsboogvormige traceringen in baksteen. De kopgevel van het pseudotransept heeft drie vensters: een groot centraal geplaatst spitsboogvenster met traceringen en een kleiner, smaller spitsboogvenster aan weerszijden hiervan. De topgevel heeft twee ruitvormen met decoratief metselwerk en drie spitsboogvormige spaarvelden in de nok. De kopgevel wordt afgesloten door een zadeldak met tuit (schoorsteen) op de nok. Rechts van deze kopgevel bevindt zich een doorgang, met drie vensters en een deur, die de kerk met de sacristie verbindt. De doorgang wordt afgesloten door een plat dak.

De sacristie is opgetrokken in dezelfde materialen en met dezelfde detailleringen als de kerk. De sacristie heeft een rechthoekige plattegrond en een bouwlaag onder een zadeldak met oost-westgerichte noklijn. De westelijke kopgevel bevat twee spitsboogvensters met glas-in-lood en in de kap, boven een afzaat, vijf spitsboogvormige spaarveleden, waarvan de drie middelste smalle openingen met glas-in-lood bevatten. De topgevel wordt afgesloten door een tandlijst, muizetand, enkele kleine schouderstukken en een tuit. De zuidgevel heeft een breedte van drie vensterassen, waarvan de linker een spitsboogvormig spaarveld met getoogde deur bevat en keperboogvormig bovenlicht met glas-in-lood. De twee rechterassen bevatten een dubbel spitsboogvenster, gekoppeld door een spaarveld, en voorzien van traliewerk. De lekdorpel bestaat uit een doorlopende afzaat. De symmetrisch ingedeelde oostgevel heeft een vergelijkbare opbouw als de westgevel. De begane grond bevat vier door een afzaat verbonden spitse vensters, met glas-in-lood en traliewerk. De twee middelste vensters zijn gekoppeld door een spaarveld. In de kap bevindt zich een tweede afzaat, waarboven zich vijf spitse spaarvelden bevinden. Het middelste veld bevat een getoogde zolderdeur, de tweede en vierde een smalle opening. De noordgevel heeft twee spitsboogvormige vensters.

De achtergevel van de kerk (O) heeft links en rechts vijfzijdig afgesloten absiden (als beëindiging van de zijbeuken), waarvan de drie middelste zijden een spitsboogvenster bevatten. Op de hoeken bevinden zich lisenen met daartussen, ter hoogte van de vensters, een afzaat. Tegen de oostgevel van de zuidelijke abside bevindt zich een uitbouw ten behoeve van de doorgang van de sacristie naar een achthoekige traptoren met enkele smalle vensteropeningen. Boven de absiden zijn de oostgevels van het pseudotransept zichtbaar. Deze geveldelen bevatten elk twee spitsboogvormige spaarvelden met een spitsboogvenster ertussen. De grote zevenzijdig afgesloten absis in het midden heeft zich verjongende hoeklisenen en in vijf zijden een hooggeplaatst spitsboogvenster. De absis heeft twee afzaten: een ter hoogte van die van de absiden en een waarop de vensters rusten.

De koepel heeft een vierkante basis met daarop een achthoekige trommel, afgesloten door een achthoekig tentdak en achthoekige lantaarn met spitsboogvensters op de nok. In de gevelzijden van de koepel zijn spitsboogvormige spaarvelden van ongelijke groote aangebracht en enkele spitsboogvensters. Bij de overgang van vierkant naar achthoek zijn op de hoeken kleine vierkante torens aangebracht met achthoekige top en koperen tentdakje.

De linkerzijgevel van de kerk (N) is - op de sacristie na - identiek aan de zuidgevel. De noordgevel van de uitbouw geheel rechts (ten noorden van de toren) bevat een getoogde houten deur, die dient als zij-ingang voor de kerk, en boven een afzaat drie spitsboogvensters.

Het interieur van de kerk is volledig uitgevoerd in schoonmetselwerk: alle gewelven zijn kruisribgewelven, gemetseld in rode baksteen halfsteensverband, evenals de nissen en delen van het muurwerk. De ribben, pijlers, bogen en overige delen van het muurwerk zijn uitgevoerd in een grauwbruine tint baksteen, gemetseld in kruisverband. De gewelfaanzetten hebben verschillende detailleringen in baksteen. De kerkruimte heeft een schip van drie traveeën dat van de zijbeuken wordt gescheiden door spitse scheibogen, rustend op natuurstenen bundelpijlers en gekoppelde zuilen met versierde kapitelen. Boven de scheibogen bevindt zich een triforium met vensters in de lichtbeuk. De zijbeuken hebben per scheiboog twee spitsboognissen op de begane grond en twee getraceerde vensters erboven. In totaal zijn er in de kerk veertien nissen die een frescoschildering uit de kruiswegstatie bevatten. In enkele nissen bevindt zich een in expressionistische stijl uitgevoerde houten biechtstoel. Aan de westzijde bevinden zich twee opgangen naar de (oorspronkelijke orgel-)balustrade. Tevens bevat de westzijde rechts een Mariakapel en links een doopkapel. In de zuidzijde van het interieur bevinden zich twee doorgangen: oostelijk de doorgang naar de sacristie, westelijk naar de pastorie. De kerkvloer is uitgevoerd in diverse tinten baksteen, gelegd in verschillende geometrische patronen. De oorspronkelijke houten kerkbanken met panelen rugleuningen en houtsnijwerk in de zijleuningen zijn nog aanwezig. Mechanisch torenuurwerk, gemaakt door de firma Eijsbouts te Asten in 1922.

Waardering

De kerk is van algemeen belang uit cultuur- en architectuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard voorbeeld van een kruisbasiliek uit de jaren '20 van de 20ste eeuw, opgetrokken in een neo-gotische bouwtrant met expressionistische detailleringen. Daarnaast heeft de kerk situationele en ensemblewaarde door de markante stedebouwkundige ligging aan de oostzijde van de Brink, tezamen met de pastorie (Brink 33), het voormalige klooster (Brink 29) en de voormalige meisjesschool (Brink 27). Tevens is de kerk van belang als karakteristiek onderdeel uit het oeuvre van architect Wolter te Riele.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Kerk

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1924
1925
exact

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Kruisbasiliek

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Neo-Gotiek
invloeden
elementen expressionisme

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Wolter ; Noord-Holland
architect / bouwkundige / constructeur