Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
512691
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82773/107
Kadastrale aanduiding
Franeker D 2681
Prins Hendrikkade 1, 8801 JK te Franeker

Omschrijving

Inleiding

De voormalige OLIEFABRIEK aan de Prins Hendrikkade 1 en 2 te Franeker -thans vestiging van P.S. Rollingswier N.V., margarinefabriek- is in 1911 in deze verschijningsvorm herbouwd, na een forse brand die het oude gebouw had geteisterd. Dat gebouw was in opdracht van Wiltje Pars gebouwd. Het was de eerste oliefabriek die met stoommachines werkte. In 1904 werd de fabriek verkocht aan het bedrijf U. Twijnstra te Franeker, thans UTD (Ulbe Twijnstra Delfia) te Akkrum. Er is een tekening bewaard uit 1905, die een ontwerp voorstelt voor een nieuw pakhuis voor U. Twijnstra te Franeker. Of dit ontwerp ooit gerealiseerd is, is onbekend: het pand is toen wel aan de westzijde uitgebreid. Na de brand is het ook aan de zuidzijde uitgebreid. In 1918 is het gebouw aan N.V. Industriële Maatschappij Franeker verkocht en in 1933 aan Kooij en Trompetter, conservenfabrikanten. In 1937 is het aan de Handelsvereniging van Zaaizaad en Pootgoed (Z.P.C.) verkocht. In 1967 werd het aan P.S. Rollingswier verkocht; jaren eerder, in 1929, had Jurien Rollingswier (vetsmelter) al een pakhuis laten bouwen aan de Prins Hendrikkade 10, in dit gebouw zijn nu de kantoren van P.S. Rollingswier gevestigd. De fabriek met opslagruimte bestaat uit een aaneenschakeling van blokvormige ruimtes. De voorgevel is naar het noorden gericht en ligt aan de zuidzijde van het Van Harinxmakanaal. De stadsgracht sloot toen aan bij de vaarroute tussen Harlingen en Leeuwarden. In 1893 werd de toen in slechte staat verkerende vaarweg verbeterd en werd het Nieuwe Kanaal gerealiseerd, een zuidelijke afsnijding die voor de oude pakhuizen weer aansloot op de stadsgracht. Langs dit water hebben zich in de loop der tijd veel bedrijven gevestigd die in de stad geen ruimte meer ter beschikking hadden en van deze gunstige ligging aan een vaarroute konden profiteren.

Het gebouw is gebouwd in een sobere Overgangsarchitectuur. Aannemer was K.J. Westra (1872-1952), molenbouwer.

Het INTERIEUR komt niet in aanmerking voor de bescherming van rijkswege wegens teveel wijzigingen.

Omschrijving

Het gebouw heeft een onregelmatige langwerpige plattegrond, als gevolg van de uitbreidingen die in de loop der tijd hebben plaatsgevonden. Bij de verbouwing uit 1911, zijn deze in architectonische zin 'geüniformeerd'. Het geheel bestaat uit vier blokvormige volumes: het voorste blok -naar het noorden georiënteerd- dat de vorm heeft van een grote kubus, bestaat aan de voorzijde uit vijf en aan de achterzijde uit vier bouwlagen; de twee blokken erachter uit twee bouwlagen; en het laatste blok uit één bouwlaag. Alle bouwblokken worden door een plat dak gedekt. Onder het dak van de bouwdelen horend bij de westelijke en zuidelijke uitbreiding is een uitstekende houten daklijst op klossen aangebracht. Het gebouw is in gele bakstenen opgetrokken. Voor de decoratie van strekken, hoeklisenen en pirons is rode baksteen gebruikt.

De voorgevel, waaraan de westelijke uitbreiding van ca 1905 nog goed afleesbaar is, bestaat uit een linker deel van twee vensters breed en een rechter deel van drie vensters breed. Drie even uitgemetselde roodbakstenen lisenen met pirons onder met rode hollandse pannen belegd dakje benadrukken de gevelindeling. Over de hele breedte van de voorgevel is een luifel geplaatst, die tot boven de eerste bouwlaag komt en de eerste van de tweede bouwlaag 'scheidt'. Het dak van de luifel is van hout en steunt op een metalen onderstel dat bestaat uit vier ijzeren poten op betonnen basementen, die aan de voorzijde drie ijzeren bogen met ruitmotief ondersteunen. Vanaf de vier steunpunten lopen vier metalen dwarsbalken met ruitmotief die in de voorgevel zijn bevestigd. In de eerste bouwlaag bevinden zich onder de luifel van links naar rechts: een rechthoekig venster met zesruits bovenlicht, een houten inrijdeur met bovenlicht, een rechthoekig venster met zesruits bovenlicht, een driedelig venster met zesruits bovenlicht, een houten inrijdeur en een rechthoekig venster. Helemaal rechts bevindt zich de deur met trede naar het transformatorhuis.

In de overige bouwlagen vijf lichtgetoogde dubbele vensters met T-roedeverdeling en vierruits bovenlichten; roodbakstenen strekken; muurankers. In de westelijke zijgevel zijn alleen in de eerste en tweede bouwlaag twee vensters aangebracht.

De oostelijke zijgevel van het eerste bouwblok wordt in twee delen verdeeld door de even uitgemetselde roodbakstenen lisenen en de vensters van verschillende grootte. In het rechter deel bevinden zich in de eerste bouwlaag een dubbele houten deur met meerruits bovenlichten, met aan weerszijden twee houten deuren met vierruits bovenlichten. In de overige bouwlagen zijn de vensters gelijk aan de vensters in de voorgevel. In het linker geveldeel zitten in de eerste drie bouwlagen in totaal zes vierdelige vensters onder een lichtgebogen strek van rode baksteen, waaronder in het betonnen trommelveld boven de vier vensters nog vier strekken. In de bovenste bouwlaag zitten vier kleinere enkelruits vensters met rode strek. De oostelijke gevels van de overige blokken worden ook door lisenen onderverdeeld en hebben dezelfde soort vensters met strekken.

De achtergevel grenst aan het nieuwe bouwblok.

Waardering

De voormalige oliefabriek uit 1911, thans P.S. Rollingswier-margarinefabriek, is van bijzonder algemeen cultuurhistorisch en sociaal-economisch belang:

- als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling;

- als bijzondere uitdrukking van een typologische ontwikkeling;

- vanwege het materiaalgebruik en de ornamentiek, gerelateerd aan de functie van het gebouw;

- als essentieel onderdeel van een groter geheel dat cultuurhistorisch en sociaal-economisch van nationaal belang is;

- vanwege de situering, verbonden met de ontwikkeling/uitbreiding van de stad;

- vanwege de situering, verbonden met de sociaal-economische ontwikkelingen binnen en buiten de stad;

- vanwege de historisch-ruimtelijke relatie met het water (waterwegen);

- in relatie tot de structurele en visuele gaafheid van de stedelijke omgeving;

- vanwege de typologische en functionele zeldzaamheid op provinciaal niveau.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Boerderijen, molens en bedrijven Industrie Oliefabriek

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
verbouwing
1905
1911
exact

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Overgangsarchitectuur
invloeden