Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
513046
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
14964/10
Internationaal kenteken
Nee
Kadastrale aanduiding
Helmond T 8051
Hoofdstraat 159, 5706 AL te Helmond

Omschrijving

Inleiding

De ST. LUCIAKERK werd in 1896 gebouwd in Neo-Gotische stijl naar ontwerp van architect C. Franssen. De kerk van de toenmalige nieuwe parochie Mierlo-Hout werd verbouwd in 1930 en 1934. In 1930 kwamen er een nieuwe sacristie en drie kinderkapellen, in 1934 werden er twee kerkportalen aan weerskanten van de hoofdingang gebouwd. De oorspronkelijke polychromie van het interieur is verdwenen.

Omschrijving

De driebeukige kruisbasiliek telt achter de westtoren vijf traveeën, een transept met een dakruiter en een priesterkoor van twee traveeën met driezijdige sluiting met kooromgang en zijkapellen. De kooromgang is voorzien van luchtbogen. De gevels zijn opgetrokken uit machinale baksteen. Afzaten en decoratieve elementen zijn van hardsteen, de tracering in baksteen. De zadel-, lessenaar- en schilddaken zijn gedekt met leien in maasdekking, evenals de achthoekige naaldspits van de toren en de opengewerkte dakruiter met driepasjes. De westgevel bezit steunberen met versnijdingen en afzaat. Bij de vierkante toren zijn er op de hoeken langgerekte spitsboognissen, eindigend in natuursteen pinakels. De toren bestaat uit vier geledingen, aangegeven door hardsteen cordonlijsten. In de eerste geleding is er een spitsboogportaal met archivolten en twee bakstenen zuilen. Op de topgevel is een kruisbloem geplaatst. De vleugeldeuren hebben een natuurstenen latei en een bovenlicht met klimmende spitsboogtracering. Behalve de genoemde hoofdingang zijn er nog twee zij-ingangen. In de tweede geleding is er aan de voorzijde een vierdelig hoog spitsboograam met drie rozetten.

De brede onderdorpel is van natuursteen. De derde geleding bezit drie spitsboognissen met ramen, gedragen door baksteen deelzuiltjes. De vierde geleding is in tweeën geleed. Tussen twee natuursteen lijsten is er een smalle lijst met nissen en een vierkante wijzerplaat met uurwerk. Daar boven een dubbele spitsboog met galmgaten. Het metselwerk eindigt met een sierlijst in reliëfmetselwerk en een borstwering met spitsboogjes.

De zijden van de toren zijn gelijk uitgevoerd, maar er is tevens een vijfhoekige traptoren tot en met de derde geleding.

De torenspits is voorzien van kleine dakvensters en een verguld bewerkt kruis.

De zij- en achtergevels hebben baksteen steunberen met afzaat.

Hier tussen bevinden zich in de zijbeuken dubbele spitsboogramen, die voorzien zijn van baksteen sierlijsten. Rijke baksteen sierlijsten zijn ook te vinden onder de gootlijsten. De vensters van het middenschip zijn tripletramen.

Dergelijke vensters zijn ook toegepast in het transept en in de kooromgang. De eindmuren en topgevels van het transept zijn rijk gedetailleerd. Op de begane grond is er een siersteunbeer met spitsboogramen aan weerszijden. Vervolgens een groot roosvenster met natuurstenen ring, waaromheen acht driepassen uitstralen. Om de rozet in de zwikken bevinden zich driepassen. De topgevel is voorzien van klimmende spitsboognissen met enkele kleine rechthoekige vensters. In het dakvlak van het middenschip en het evenhoge transept en koor bevinden zich kleine dakkapellen onder ingesnoerd dak met bolpiron.

Het priesterkoor en de aangebouwde kapellen bereiken door hun verschillende daken en nokhoogten een schilderachtig effect. De opzet is vrijwel geheel symmetrisch.

Boven de kooromgang onder lessenaardak verheffen zich de zes luchtbogen met versnijdingen in het steunbeergedeelte en afzaat. In de oksel van omgang en transept is er aan beide zijden een kapel onder een hoog tentdak. Daar achter is er een lagere veelhoekige kapel met bijbehorend dak. In de noordgevel is tussen beide kapellen een traptorentje met spits toegevoegd. Tussen deze kapellen en de sacristie, die zich in de lengte-as van de kerk bevindt, is er een eenlaags deel onder plat dak. De vijfhoekige sacristie heeft een bewerkte schoorsteen en eenvoudige spitsboogramen zoals in de zijkapellen.

Schip en zijbeuken, koor en omgang hebben ronde zuilen van baksteen met koolbladkapiteel. De muren zijn wit geschilderd. De scheibogen zijn spitsboogvormig. Boven de scheibogen een pseudotriforium van vier spitsboognissen met zuiltjes. Hier tussen drievoudige schalken met bladkapiteel. De gemetselde gewelven zijn kruisribgewelven, in de zijkapellen vindt men stergewelven.

De vieringpijlers zijn uitgevoerd als bundelpijlers. Tot het kerkmeubilair hoort onder meer het rijk bewerkte neogotische hoofdaltaar uit 1897, vervaardigd door de familie Lennaerts uit Roermond. Van belang zijn ook de kruiswegstaties, die Emmanuel Perey in 1906 schilderde.

Waardering

De kerk is van algemeen belang. Het bouwwerk is van cultuurhistorisch belang als voorbeeld van de ontwikkeling van het katholicisme in de late negentiende eeuw, met name de stichting van kerkdorpen in de nabijheid van industriekernen. Het heeft architectuurhistorisch belang als goed en representatief voorbeeld van de late verwerking van neogotische motieven in het werk van C. Franssen. Het is gaaf bewaard gebleven.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Kerk Rooms-katholieke kerk

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1896
1896
exact
verbouwing
1930
1934
globaal

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Basiliek Kruisbasaliek

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Neo-Gotiek
invloeden

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Franssen, C. ; Noord-Brabant
architect / bouwkundige / constructeur