Registergegevens
Monumentgegevens
- Monumentnummer
- 514547
- Inschrijving register
- Kadaster deel/nr
- 82943/96
- Internationaal kenteken
- Nee
- Kadastrale aanduiding
-
Apeldoorn AB 5239 A1Apeldoorn AB 5239 A2Apeldoorn AB 5239 A3Apeldoorn AB 5239 A4Apeldoorn AB 5239 A5Apeldoorn AB 5239 A6Apeldoorn AB 5239 A7Apeldoorn AB 5239 A8Apeldoorn AB 5239 A9Apeldoorn AB 5239 A10Apeldoorn AB 5239 A11Apeldoorn AB 5239 A12Apeldoorn AB 5239 A13Apeldoorn AB 5239 A14Apeldoorn AB 5239 A15Apeldoorn AB 5239 A16Apeldoorn AB 5239 A17Apeldoorn AB 5239 A18Apeldoorn AB 5239 A19Apeldoorn AB 5239 A20Apeldoorn AB 5236
Omschrijving
Inleiding
KERK uit 1898 in neogotische stijl naar ontwerp van de Apeldoornse architect J.A. Wijn (1857-?). Aannemer was P. Oldenhof.
Na de afscheiding van de Nederlands Hervormde Kerk ontstond in 1835 in Apeldoorn-Noord een Christelijk Afgescheiden Gemeente. In 1839 verliet een kleine groep deze Gemeente en vormde een Kruisgemeente. Na de hereniging in 1869 ging men samen verder als Christelijke Gereformeerde Gemeente. In 1855 bouwden de christelijke gereformeerden hun eerste kerk aan de Anklaarseweg. Binnen tien jaar was die te klein geworden. In 1868 werd de eerste steen gelegd voor een grotere kerk aan de Loolaan, die in 1869 in gebruik werd genomen.
In 1892 sloten de christelijk gereformeerden en de nederduitsch gereformeerden zich aaneen tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. Vanaf dat moment heette de Christelijke Gereformeerde Gemeente voortaan Gereformeerde Kerk A en de Nederduitsch Gereformeerde Kerk Gereformeerde Kerk B.
In 1898 werd aan de Piet Joubertstraat - enigszins terug gelegen ten opzichte van de Loolaan, een nieuwe Gereformeerde Kerk A gebouwd ter vervanging van de te kleine kerk uit 1869. De eerste steen van de nieuwe kerk werd gelegd door H. Beekman op 28 september 1898.
Omschrijving
Bakstenen, in kruisverband gemetselde kerk met centraal aangelegde plattegrond in de vorm van een Grieks kruis. De oost- en westgevel (gericht naar de straat) zijn rechtgesloten en hebben een topgevel. De twee dwarsarmen hebben driezijdige sluitingen, die eindigen in kleinen topgeveltjes met steekkappen. Het kruisvormig zadeldak heeft bij de dwarsarmen een driezijdige sluiting. Het dak is gedekt met leien in maasdekking.
Links van de westbeuk bevindt zich een toren met vier geledingen onder een achtzijdige spits. De bovenste geleding eindigt in vier aangekapte topgevels. Tussen de toren en de noordbeuk bevindt zich een rechthoekige uitbouw onder een lessenaarsdak.
Rechts van de westbeuk bevindt zich een tweelaags uitbouw op rechthoekige grondslag met vijfzijdige sluiting aan de zuidzijde. Dit bouwdeel heeft een zadeldak, dat aan de zuidzijde overgaat in een achtzijdige spits. Tussen het bouwdeel en de zuidbeuk bevindt zich een rechthoekige uitbouw onder een lessenaarsdak.
De kerk is opgetrokken in baksteen met rode verblendsteen voor details. Natuursteen is toegepast bij aanzet- en verbindingstenen in enkele venstertraceringen, voor de gehele tracering van het bovenlicht van het ingangsportaal, in enkele dagkanten als neuten, als lateibalk boven deuren en voor de deklijsten van de topgevels.
Vrijwel alle gevels hebben eenmaal versnijdende steunberen, deze zijn overhoeks bij de driezijdige sluitingen en verder haaks, ook bij de toren. De afzaten zijn uitgevoerd in verblendsteen. De gevels hebben een plint met afgeschuinde deklijst van verblendsteen en hardstenen hoekblokjes. Halverwege de gevels bevindt zich een verblendstenen waterlijst. De gevels die niet in een topgevel eindigen sluiten aan de bovenzijde af met een reeks lijsten - bloktandlijsten en/of getrapte boogfriezen - uitgevoerd in baksteen, gebakken profielsteen en verblendsteen. Vensters en deuren bezitten rijk geprofileerde omlijstingen en traceringen in verblendsteen.
De VOORGEVEL (de westgevel) kent een symmetrische indeling en bevat op de begane grond in het midden een uitgebouwd rechthoekig portaal onder een schilddak. Het portaal heeft een middenrisaliet waarin zich de hoofdentree bevindt. Dit risaliet eindigt in een wijkende topgevel met schouders en achterliggend zadeldak, waarvan de nok hoger ligt dan van het aansluitende schilddak. De entree met een rijk geprofileerde omlijsting in verblendsteen heeft dubbele opgeklampte deuren met sierbeslag en een spitsboogvormig bovenlicht met natuurstenen gotische traceringen (twee lancetten met ingeschreven driepasbogen en in de top een oculus met driepasvulling), bezet met meerkleurig glas-in-lood in sobere Art Nouveau. De met een ezelsrug afgesloten topgevel draagt een kruisbloem. Links en rechts van het portaal twee segmentboogvensters bezet met geel kathedraalglas-in-lood. Midden onder de twee rechter vensters een hardstenen zogenaamde de eerste steen met opschrift de eerste steen gelegd door / H. BEEKMAN / 28 september 1898'. Boven het portaal een groot tudorboogvenster met verblendstenen tracering. In de top visblazen zonder toten en tot aan de boog doorgetrokken montants. Het venster is bezet met glas-in-lood. In de visblazen meerkleurig met Art Nouveau-motieven. Links en rechts twee spitsboog blindvensters met daarboven twee blinde oculi met in waaiervorm tootloze visblazen. De geveltop heeft boven een waterlijst drie klimmende blindvensters met hierin gekoppelde segmentboogvensters bezet met glas-in-lood. De middelste blindnis heft onderin een getoogde luikopening.
De voorgevel van de toren bevat op de begane grond een spitsboogvormige entree met opgeklampte deur met sierbeslag en een bovenlicht met eenvoudige tracering, bezet met glas-in-lood. De tweede geleding heeft twee segmentboogvensters met glas-in-lood. De derde geleding heeft drie blinde spitsboognissen met elk een smal segmentboogvenster. Deze geleding wordt beëindigd meteen reeks verspringende tandlijsten. Hierboven verjongt de toren. De vierde geleding heeft een brede spistboognis met twee gekoppelde galmgaten waarboven drie oculi. De geleding wordt afgesloten met een tandfries. In de topgevel een rondboognis met wijzerplaat. De spits heeft een kleine dakkapel. De steunberen gaan tot halverwege de derde geleding en zijn ter plaatse van deze geleding overhoeks uitgevoerd.
De voorgevel van de uitbouw rechts van de westbeuk heeft links en identieke entree als de toren. Daarboven bevinden zich twee kleine segmentboogvensters.
De LINKER ZIJGEVEL van de toren is identiek aan de voorgevel, de entree op de begane grond ontbreekt echter. De gevel van de uitbouw heeft een entree met opgeklampte deur met sirebeslag, ontlast door een natuurstenen latei en een segmentboog. Naast de deur een klein segmentboogvenster. De driezijdige sluiting van de noordbeuk heeft in iedere zijde onder drie gekoppelde segmentboogvensters en boven de waterlijst een groot spitsboogvenster met in de beide zijsluitingen een vorktracering en in de middensluiting een oculus geflankeerd door tootloze visblazen. De vensters zijn bezet met glas-in-lood, in de toppen meerkleurig met bloemmotieven. In de topgevel een blinde spitsboognis.
De linker zijgevel van de oostbeuk heeft boven de waterlijst twee lancetvensters.
De ACHTERGEVEL van de oostbeuk is vrijwel blind, op twee kleine segmentboogvensters na. De achtergevel van de noordbeuk heeft een entree met opgeklampte deur, ontlast door een segmentboog.
De RECHTER ZIJGEVEL van de oost- en zuidbeuk is identiek aan de linker zijgevel, evenals de gevel van de uitbouw tegen de westbeuk. De rechter zijgevel van de rechter uitbouw tegen de westbeuk heeft op de begane grond een ronde sluiting, die op de verdieping overgaat in een vijfzijdige sluiting met in alle zijden een smal segmentboogvenster.
Het INTERIEUR van de kerk is witgepleisterd met in schoon metselwerk uitgevoerde schalken met wit geschilderde natuursteen veelhoekige basementen en natuurstenen geschilderde kelkkapitelen, die de bogen en ribben van het houten gewelf ondersteunen. Op de vier hoeken van de kruising bevinden zich bundelpijlers. De kerkruimte is overspannen met fraaie, blankhouten spitsboogvormige tongewelven op rijk gesneden, zogenaamde Hammerbeam' (hamerbalk-)spanten. Deze spanten bezitten in de boogzwikken traceringen met onder meer een reeks klimmende driepasboogopeningen als vulling. De spanten zijn aan de basis voorzien van vaasvormige ornamenten. De ribben van de gewelven komen op de kruising samen in een fraai stergewelf.
Tegen de oostwand van de oostbeuk is een orgel geplaatst op een uitkragende balustrade. Deze balustrade wordt midden onder het orgel onderbroken door een tudorboog. De balustrade rust op gesneden consoles, welke onder het orgel rusten op muurstijlen met biljoenen. De balustrade bevat tussen de balusters dichte velden met elk twee gedrukte spitsboognissen. Ter weerszijden van de tudorboog bevindt zich een banderol met het opschrift ANNO' en 1908'. Tweeklaviers pneumatisch orgel met vrij pedaal, gemaakt door Van Leeuwen in 1908. De orgelkas is rijk bewerkt. Onder het orgel is een houten neogotisch preekgestoelte geplaatst, met aan weerszijden een trap met rijk gesneden trappaal en balusters. De onderbouw heeft rechthoekige velden met biljoenen en gevuld met een gotisch briefpaneel. De bovenbouw is identiek en bevat aan de uiteinden en ter weerszijde van de lezenaar halfzuilen met knopkapitelen, die het front in drie vakken verdelen.
De kerk bevat verder houten paneeldeuren, deels in omlijsting, originele ouderlingbanken en een groot deel van het originele bankenplan. De westzijde van de kerk heeft een groot koorbalkon, aan de voorzijde rustend op zuiltjes en consoles. De borstwering is identiek aan die van de orgelgalerij. Onder het balkon een uitgebouwde entreepartij met in de wanden glas-in-lood ramen. Het hoofdportaal heeft een terrazzovloer met in het midden een stermotief.
Voor de kerk een door een muurtje afgesloten pleintje.
Waardering
Gereformeerde KERK in neogotische bouwstijl uit 1898, naar ontwerp van de Apeldoornse architect J.A. Wijn.
- Van architectuurhistorische waarde als zeldzaam en gaaf bewaard voorbeeld van een gereformeerde kerk in neogotische bouwstijl. Het pand valt op door hoogwaardige esthetische kwaliteiten, geavanceerd materiaalgebruik en rijke ornamentiek. Karakteristiek is onder meer het gewelf met de, in Nederland zeldzaam toegepaste hamerbalkspanten. De kerk neemt met zijn bouwstijl een unieke plaats in binnen het oeuvre van de architect Wijn, die veelal ontwierp in de Art Nouveau- en de neorenaissancestijl.
- Van stedenbouwkundige waarde door de situering aan een zijstraat van de Loolaan, maar door de verbreding aldaar goed zichtbaar vanaf de Loolaan.
- Van cultuurhistorische waarde als voorbeeld van één van de eerste Doleantiekerken, die in tegenstelling tot andere Gereformeerde kerken bijzonder rijk van opzet en detaillering is.
Overige gegevens
Oorspronkelijke functies
Hoofdfunctie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functie | Verbijzondering | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|
Ja | Religieuze gebouwen | Kerk en kerkonderdeel | Kerk | Geref. Kerken in Nederland |
Bouwactiviteiten
Werkzaamheid | Van | Tot | Nauwkeurigheid | Toelichting |
---|---|---|---|---|
vervaardiging
|
1898
|
1898
|
exact
|
Bouwtypen
Hoofdcategorie | Subcategorie | Bouwtypen | Toelichting |
---|---|---|---|
Religieuze gebouwen | Kerk en kerkonderdeel | Kruiskerk |
Bouwstijlen
Bouwstijl | Zuiverheid | Toelichting | Rijksmonumentnummer |
---|---|---|---|
Neo-Gotiek
|
invloeden
|