Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
514990
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82670/185
Kadastrale aanduiding
Oosterzee L 724
Hoofdweg 27, 8537 SC te Echten
Hoofdweg 29, 8537 SC te Echten

Omschrijving

Inleiding

Het GEMAAL in Echten, gelegen aan de zuidzijde van het Tjeukemeer, dient voor de bemaling van de Echtenerveenpolder, die tussen 1856 en 1859 is bedijkt. De polder werd aanvankelijk met behulp van wind bemalen, maar omstreeks 1865 kwam er een stoomgemaal aan het Tjeukemeer. In 1913 werd het huidige stoomgemaal gebouwd naar de plannen en berekeningen van de polderopzichter L. Lourens uit Heerenveen. De gebouwen zijn van de hand van A. Mulder, eveneens uit Heerenveen. De bouw van het gemaal vloeide voort uit een reorganisatie van de polderbemaling omdat de oude bemalingsinstallaties sterk verouderd waren. Bij het gemaal werd een sluishoofd geplaatst zodat het water uit de diverse boezemgebieden afzonderlijk kon worden toegelaten.

Het gemaal ligt op de dijk en wordt middels een lange, met populieren geflankeerde, oprijlaan verbonden met de Hoofdweg. Aan de Hoofdweg is een dienstwoning gebouwd die eveneens door Mulder is ontworpen. Deze dienstwoning valt buiten de bescherming van rijkswege. In 1925 werd overgeschakeld op elektrische bemaling. De stoommachine en ketel zijn toen verwijderd en vervangen door een elektromotor. In 1937 is de pomp voorzien van een nieuwe as met waaier.

De inventaris en het gebouw zijn redelijk gaaf gebleven. De schoorsteen en een bijgebouw zijn echter afgebroken. Het laatste is afgebroken toen begin jaren '90 het gemaal computer gestuurd werd. De dienstwoning is nadat het gemaal elektrisch is geworden, ondergebracht in het gemaalgebouw.

Omschrijving

Het gemaalgebouw heeft aan zowel de meer- als polderzijde een betonnen borstwering in de dijk met een monding voor de pompbuis. Aan de polderzijde is boven de monding een plaat met het opschrift 'poldergemaal-echten' aangebracht. In de vaart voor het gemaal bevindt zich een betonnen kam met loopbrug.

Het gebouw wordt gekenmerkt door een middenstuk met twee zijblokken die aan zowel de meerzijde als aan de polderzijde een topgevel hebben. Aan de noord- of meerzijde is de gevel vlak, aan de zuidzijde ligt het middenstuk terug ten opzichte van de twee zijblokken.

Het gebouw is opgetrokken in donkerrode baksteen met een rode bakstenen speklaag ter hoogte van de bovendorpels, tussendorpels en onderdorpels van de vensters. De gevelvlakken boven de gootlijn van het middenstuk zijn wit bepleisterd. Het gemaal heeft een samengesteld dak met, bij de vier topgeveldelen, wolfseinden en wordt gedekt met een rode platte muldenpan. Het middenstuk wordt gedeeltelijk overspannen door een plat dak. Op de nokpunten bevinden zich keramische makelaars. Het oostelijke zijblok is hoger en breder dan de rest van het gebouw. In dit deel is tegenwoordig de dienstwoning gevestigd. In het middelste deel bevinden zich de pompen en in het westelijke deel, dat tegenwoordig dienst doet als stalling, bevonden zich ketels.

Aan de zuidzijde heeft het ketelhuis twee hoge vensters onder een segmentboog van rode bakstenen, met een lekdorpel van donker rode bakstenen; onder het wolfseind een kleiner negenruits venster; in het middelste deel drie hoge vensters en in het dakvlak twee dakkapellen met een lessenaarsdak. Het huidige woonhuis heeft twee vensters op de begane grond en twee op de verdieping, met betonlatei en keramische lekdorpel, die bij de verbouwing tot woning zijn geplaatst. De westgevel heeft een toegangsdeur, twee lage spitsboogvensters met vorktracering en een zesruits venster onder een segmentboog.

In het middenstuk van de noordgevel twee twintig-ruits vensters onder segmentbogen en een stalen toegangsdeur, met een uitstekende betonnen tussendorpel en een vierruits bovenlicht, die toegang verschaft naar de traforuimte van het gemaal, aangebracht in 1925. Het ketelhuis heeft een dubbele deur en onder het wolfseind een laag spitsboogvenster. De dubbele deur is vermoedelijk later aangebracht. Het woongedeelte heeft op zowel de begane grond als de verdieping één klein venster.

De oostgevel heeft op de begane grond drie vensters met bovenlicht en een deur met bovenlicht; op de verdieping drie T-vensters en boven de voordeur een radvenster.

In het centrale deel van het gemaalgebouw bevindt zich de pompinstalatie, vervaardigd door de firma Gebr. Stork en Co uit Hengelo. De ruimte wordt overkapt door een staalconstructie. De wanden zijn tot +/- 1,10 m. betegeld, met groene keramische afdeklijst; op de vloer gele tegels. De doorgang naar het ketelhuis bestaat uit een dubbele deur met ieder vijf ruiten waarvan er twee onder en twee boven gekleurd zijn en waarbij de bovenste twee een halve cirkel beschrijven. De deur heeft een gesneden kozijnlijst en een architraaf boven de deur.

In het ketelhuis is tegenwoordig een zoldering aangebracht.

Waardering

Het poldergemaal te Echten is van algemeen cultuurhistorisch en architectuurhistorisch belang:

- vanwege het belang van het object als bijzondere uitdrukking van een landschappelijke ontwikkeling,

- vanwege de ruimtelijke relatie van het object met de waterhuishouding in het gebied,

- vanwege de gaafheid van de technische installatie,

- in relatie tot de structurele gaafheid van de landschappelijke omgeving.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Boerderijen, molens en bedrijven Gemaal (M) Poldergemaal Electrisch gemaal

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1913
1913
exact

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Overgangsarchitectuur
invloeden

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Mulder, A. ; Drenthe
architect / bouwkundige / constructeur