Omschrijving

Het rijtje met vier HOFJESWONINGEN is over één bouwlaag opgetrokken in rode baksteen boven een hardstenen plint, op een rechthoekige plattegrond. Het geheel wordt afgedekt door een zadeldak met rode geglazuurde verbeterde Hollandse pannen, een gootlijst op klampen en twee gemetselde schoorstenen.

Aan de voorkant (oost) vier vlakgedekte dakkapellen met drie negenruits vensters.

De aan elkaar grenzende woningen zijn gespiegeld gebouwd. In de voorgevel heeft iedere woning een kruisvenster en een smalle uitbouw met een paneeldeur met tweedelig bovenlicht in de zijgevel en een negenruits venster in de voorkant. De uitbouwen van nummer 10 en 11 grenzen aan elkaar.

Waterdorpels van geglazuurde baksteen onder de schuiframen, zesruits ramen in het bovenste gedeelte van de kruisvensters, luiken aan weerszijden van het onderste gedeelte van de vensters. IJzeren tandlijstjes op de bovendorpel van de kozijnen, onder rollagen.

Haaks op de voorgevel, tegenover de uitbouwen staan gemetselde banken met houten zittingen, van elkaar gescheiden door muurtjes. De stoep voor de woningen is bekleed met geglazuurde tegels.

Waardering

Het rijtje met drie hofjeswoningen is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde als onderdeel van een representatief vroeg twintigste eeuws hofje.

Het is tevens van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde wegens de Nieuw-Historiserende stijl met Oud-Hollandse elementen en als kenmerkend ontwerp in het veelzijdige oeuvre van W.C. Mulder.

Stedebouwkundig gezien is het rijtje hofjeswoningen van belang vanwege de visuele en functionele relatie met de andere onderdelen van het hofje.

Het exterieur van het pand is nog bijzonder gaaf.