Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
515141
Complexnummer
515137 - Heeze
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82779/79
Internationaal kenteken
Ja
Kadastrale aanduiding
Heeze F 5354
Heeze F 5355
Heeze F 5391
Heeze F 4608
Heeze F 4610
Heeze F 4613
Heeze F 554
Heeze F 4698
Heeze F 560
Heeze F 4078
Heeze F 855
Heeze F 4075
Heeze F 4606
Heeze F 4611
Heeze F 4600
Heeze F 4597
Heeze F 4950
Heeze F 3479
Heeze F 562
Heeze F 4076
Heeze F 4181
Heeze F 4949
Heeze F 2468
Heeze F 854
Heeze F 3480
Heeze F 4696
Heeze F 4695
Heeze F 788
Heeze F 4609
Heeze F 3041
Heeze F 4697
Heeze F 4598
Heeze F 3291
Bij Kapelstraat 25, 5591 HC te Heeze

Omschrijving

TUIN- EN PARKAANLEG, met daarin een ZONNEWIJZER op CONSOLE, TENNISBAAN, MOESTUINMUUR, SCHUTTING, TENNISHUISJE, BALLENKAST, SCHAMPPALEN, VAAS op CONSOLE, HOUTSCHUUR, TWEE HOUTEN TOEGANGSHEKKEN en een IJZEREN HEK.

De aanleg van de, voornamelijk uit bossen en landerijen bestaande, omgeving van kasteel Eymerick beperkte zich vóór 1665 waarschijnlijk tot enige rechthoekig op elkaar aansluitende paden ten zuidwesten van het gebouw.

In het ontwerp van het nieuwe kasteel was (wellicht eveneens door Pieter Post) ook een plan voor de omgeving opgenomen, dat voorzag in een streng symmetrische aanleg, geheel in overeenstemming met de stijl van het kasteel. In tegenstelling tot het bebouwingsplan werd het tuinontwerp wel geheel uitgevoerd, hetgeen een drastische ingreep betekende in de structuur van het gebied. Die ook thans nog in belangrijke mate aanwezige formele aanleg bestaat uit een rechthoekige gracht, die aan de frontzijde bestaat uit de waterloop van de rivier de Grote Aa en die een vrijwel vierkante aanleg omsluit, aldus een tweede omgrachting vormend, buiten het water rondom het oude kasteel. Alle waterlopen staan met elkaar in verbinding en worden gevoed door de riviertjes. Het kasteelterrein wordt omgeven door bossen, waarvan sommige een aanleg vertonen voor bewandeling (slingerpadenbossen) en andere decoratief in het landschap zijn gesitueerd. Daartussen bevindt zich een aantal weilanden, die een hoge visueel-landschappelijke waarde hebben en als zodanig ook zijn aangelegd.

De lange NW-ZO gerichte rechte, met klinkers bestrate oprijlaan vormde van oudsher de toegang vanuit het dorp tot het door drie rivieren omsloten gebied waar de kastelen in zijn gelegen en is ook thans nog een dominerend element in de buitenplaats. De laan was aan beide zijden geflankeerd door een rij bomen, die echter in 1917 werden gekapt om een beter uitzicht vanuit het kasteel te verkrijgen. Aan weerszijden van de oprijlaan bevinden zich thans de weiden van het kasteel, honderden meters naar achteren gelegen rondom begrensd door boompartijen die als coulissen fungeren. In de weiden staan enkele solitairen en enige boomgroepen.

Van een formele aanleg buiten de omgrachting is weinig meer te vinden. De boompartijen die in het zuiden en oosten langs de gracht zijn te vinden deden vermoedelijk dienst als windsingels. Van een geometrisch lanenpatroon met name ten noorden en ten zuiden van de Boschlaan, aangegeven op een opmeting uit ca. 1795, dat vanaf de tweede helft van de 17e eeuw geleidelijk tot stand moet zijn gekomen is weinig meer te herkennen. In die tijd onderging het park, geïnspireerd door nieuwe inzichten, wijzigingen volgens de Engelse landschapsstijl. Binnen de driehoek gevormd door de loop van de beide Aa's en de Boschlaan werden in het bos slingerpaden aangelegd alsmede een kleine gevarieerde aanleg direct ten oosten van de buitengracht rondom een grillig gevormd weiland. Deze elementen die resp. "De Engelse Tuin" en "De Doolhof" werden genoemd, tezamen met boomgroepen en doorzichten gelden voor Brabant als zeer vroege voorbeelden van de opkomende Engelse landschapsstijl.

In 1902 werd Samuel John van Tuyll van Serooskerken, neef van de in 1901 kinderloos gestorven freule Ursula, heer van Heeze en voerde een aantal wijzigingen aan huis en park uit, waarvan in het park de belangrijkste zijn de oprichting van de tuinmanswoning binnen de omgrachting direct ten noorden van het kasteel, de oprichting van het Jachthuis en de aanleg van het Ursulapark. Voor deze wijzigingen werd de hulp ingeroepen van de tuin-, park- en landschapsarchitect Hugo Poortman. De aanleg van het Ursulapark, het huidige meer naar het zuidoosten gelegen slingerpadenbos, vond plaats tussen 1910 en 1920. Het zet zich daar voort in de Hubertsbossen, die eveneens en slingerpadenaanleg kennen.

Binnen de buitenomgrachting bevinden zich nog met verwijzing naar het oorspronkelijke ontwerp, rechthoekige vakken met haakse lanen en beukenhagen. Tussen de grachten aan de voorzijde van het kasteel een dubbele lindensingel.

Aansluitend aan de tuinmanswoning bevindt zich een moestuin, die zich uitstrekt rond het huis, een siertuin, naar het zuiden toe overgaand in een boomgaard die een groot gedeelte van het oostelijk gedeelte in beslag neemt. Op het vóór de tuinmanswoning gelegen gazon een zonnewijzer op natuurstenen console.

Het zuidelijke gedeelte, waarin ook een tennisbaan is aangelegd, is als siertuin in gebruik. Het bevat gazons met perken, oranjebomen in kuipen en vruchtboomspillen langs muur en schutting. Langs de tennisbaan aan de noordzijde een loofsingel; de afscheiding aan de andere zijde is begroeid met aristolochia. Aan de westzijde van dit zuidelijke tuingedeelte een 18e eeuwse bakstenen moestuinmuur, in noordelijke en vervolgens in oostelijke richting rondgaand, afgesloten en geleed door rechthoekige pijlers onder hardstenen afdekplaat. In zuidelijke gaat de muur over in een houten schutting op bakstenen fundament. De schutting is deels verdwenen. Ten zuiden van de tennisbaan een halfrond tennishuisje, begin 20e eeuw, met naar achteren afhellend plat dak, geprofileerde schoren op gecementeerde bakstenen fundament. Ernaast een ballenkast in dezelfde stijl.

Op de binnenplaats van het kasteel bevindt zich in het midden een perk met daaromheen een beklinkerde weg. In het perk 6 schamppalen met kettingen (19e eeuw) en centraal een natuurstenen console met afdekplaat en ijzeren kelkvormige vaas in Lodewijk XIV-stijl, laat 19e eeuw. Langs de binnenzijde van het frontgebouw een rij linden.

Ter weerszijden van de binnenplaats leiden twee bakstenen rondboogbruggen, 18de eeuw, over de binnengracht naar de deeltuinen.

Aan de oostzijde nabij de ijskelder een toegangshek tot het Engelse bos: dubbel houten spijlenhek met rijk siersmeedijzeren beslag in landelijke Engelse stijl, voorzien van twee vleugelstukken, begin 20e eeuw, wellicht door Poortman ontworpen. Een toegangshek met hekvleugels in dezelfde trant bevindt zich aan het begin van de lindensingel op de noordelijke hoek. Het hek heeft bakstenen pijlers en naar de gracht smeedijzeren vleugelstukken. De langs twee zijden van de gracht lopende singel wordt in de zuidhoek afgesloten door een ijzeren hek met bakstenen pijlers van na WO II.

WAARDERING:

Historische TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de buitenplaats Heeze van algemeen belang:

- als representatief voorbeeld van een vroege eind 18e en begin 19e eeuwse aanleg in landschapsstijl, die ingebed is in een 18e eeuwse formele aanleg met lanenstructuur;

- vanwege het belang voor de geschiedenis van de tuin- en landschapsarchitectuur;

- vanwege de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 515137. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Historische aanleg

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Landschapsstijl
stijlzuiver