Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
516826
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82859/134
Kadastrale aanduiding
Arnhem N 7332
Arnhem N 6857
Jansbuitensingel 5, 6811 AA te Arnhem

Omschrijving

Inleiding:

Voormalig VERZEKERINGSKANTOOR van de N.V. Verzekeringsmaatschappij Vesta, thans kantoorgebouw van de Westermeijer Groep en enkele andere firma's, in 1930-1931 gebouwd naar ontwerp van architect W. Diehl in een gemengde bouwstijl met invloeden van het traditionalisme, de Art Deco en de Amsterdamse School.

Diverse kunstenaars hebben meegewerkt aan het Vestagebouw. Beeldhouwer Gijs Jacobs van den Hof (1889-1965) ontwierp de bouwsculpturen van de voorgevel; W.C. Brouwer maakte de belettering 'LEVENSVERZEKERING' en 'RENTEVERZEKERING' op de voorgevel (thans aan het zicht onttrokken door houten panelen); J. Gidding vervaardigde de glas-in-lood ramen in het trappenhuis en het uurwerk van de lantaarn is afkomstig van de firma Eysbouts uit Asten. Het vrijstaande kantoorgebouw is gelegen in de noordelijke gevelwand van de Jansbuitensingel, nabij het spoorwegviaduct de Zijpse poort. Het pand sluit het Willemsplein aan de noordzijde visueel af. De Jansbuitensingel was oorspronkelijk bebouwd met herenhuizen in eclectische stijl. De drie herenhuizen die voor de bouw van het Vestakantoor werden gesloopt, zijn afgebeeld op een marmeren plaat in het trappenhuis. De noordelijke straatwand van de Jansbuitensingel is na de Tweede Wereldoorlog uiteindelijk nagenoeg volledig gesloopt ten behoeve van grootschalige kantoorbebouwing.

Omschrijving:

KANTOORGEBOUW met souterrain, twee bouwlagen en zolderverdieping op nagenoeg rechthoekig grondplan. De zolderverdieping heeft een schilddak met de nok evenwijdig aan de voorgevel. In het dakschild aan de voorzijde zijn links en rechts twee brede houten dakkapellen aangebracht. De dakkapellen hebben een vensterreeks van zes enkelruits ramen en elk twee gekoppelde aangekapte schilddaken met overstek. De dakschilden aan de korte zijden hebben beide in het midden een aangekapt zadeldak achter topgevel. Het dakschild aan de achterzijde heeft drie plat gedekte houten dakkapellen met overstek en een aangekapt schilddak met brede dakkapel (vier enkelruits ramen en schilddak met overstek) ter plaatse van een uitbouw rechts. De daken zijn belegd met leien in Maasdekking. De met lood beklede nokken hebben gekrulde pironnen op de uiteinden. Midden op de nok is een met koper beklede achtzijdige lantaarn geplaatst. Op de voor- en achterzijde is een Grieks-kruisvormige wijzerplaat aangebracht. De wijzerplaat heeft een indeling van vierkante vakjes met wit glas, die voorzien zijn van vergulde cijfers. De lantaarn wordt bekroond door een getrapte achtzijdige spits met piron en vlaggestok. De spits rust op twaalf gedrongen bolvormige ondersteuningen.

De bakstenen gevels zijn in Vlaams verband gemetseld met verdiepte voegen. In de hoge, ruw bewerkte plint van basaltlava (voor- en zijgevels) bevindt zich een reeks van drieruits rechthoekige souterrainvensters. De gevels worden aan de bovenzijde afgesloten door een uitkragende bakgoot met bloktandlijst. In de voorgevel bevindt zich geheel rechts in de plint een steen met het opschrift: "W. DIEHL, ARCHITECT", en links van de ingangspartij een jaarsteen met het opschrift: "In het jaar 1930 werd / de eerste steen gelegd door / Joan Gerard en Lodewijk Samuel Wurfbain / oud vijf en vier jaar". Alle lek- en tussendorpels, kraag- en geboortestenen zijn uitgevoerd in licht gekleurd graniet.

De symmetrisch ingedeelde VOORGEVEL is vijftien traveeën breed en heeft een boven de gootlijst doorgestoken middenrisaliet van drie traveeën. In de eerste bouwlaag van de middenrisaliet bevindt zich een natuurstenen ingangspartij waarvan de onderbouw (vier inspringende muurdammen en getrapte blokvormige consoles) is uitgevoerd in basaltlava, en de bovenbouw (consoles, lateien, luifel, en bovenlichtomlijsting) in licht gekleurd graniet. In de onderbouw bevindt zich een brede houten deur (twee door profiellijsten omgeven verticale stroken van vijf vierkante ruitjes) tussen twee figuratieve glas-in-lood ramen. Aan de luifel hangen twee lantaarns. Het bovenlicht bestaat uit een reeks van zes figuratieve glas-in-lood ramen. De natuurstenen muurdammen aan weerszijden van het bovenlicht hebben beide een identieke voorstelling van een vrouw met geheven armen en naar achteren waaiende jurk en haren (met vruchten en bloemen). Boven het bovenlicht bevindt zich een rechthoekige zandstenen reliëfvoorstelling van de Vestaalse Maagden: zes priesteressen van Vesta, de godin van de huiselijke haard. De symmetrische compositie heeft in het midden op de voorgrond een rechthoekig altaar met vuur en daar achter een ronde tempel met koepel. Aan weerszijden hiervan zijn drie van het altaar weglopende vrouwen in lange gewaden afgebeeld. De twee buitenste figuren houden een olielamp in de hand. De risaliet wordt vanaf de tweede bouwlaag geflankeerd door inspringende hoeklisenen van baksteen. Het samengestelde rechthoekige venster in de tweede bouwlaag bestaat uit drie enkelruits onderramen met bakstenen muurdammen en een driedelig bovenlicht met horizontale roeden, gevat in een houten omlijsting (venstertype A). Het boven de gootlijst doorgestoken gedeelte van de risaliet bezit een vensterreeks van vijf kleine, door smalle muurdammen van elkaar gescheiden rechthoekige enkelruits schuifraampjes en wordt bekroond door een granieten balustrade waarin de in natuursteen uitgevoerde en vergulde naam VESTA is opgenomen. Op de hoeken van de balustrade zijn beelden geplaatst van een naakte vrouw (links) en een naakte man (rechts). De eerste en tweede bouwlaag bezitten aan weerszijden van de middenrisaliet een vensterreeks van zes enkelruits (schuif)vensters en drieruits bovenlichten met horizontale roeden. De onderramen zijn van elkaar gescheiden door bakstenen dammen. De bovenlichten zijn onderling gekoppeld door een houten omlijsting die rust op bewerkte kraagsteentjes. De vensters hebben elk afzonderlijk een lekdorpel en worden afgesloten door een gezamenlijke doorgaande houten geprofileerde kroonlijst (venstertype A). Tussen de vensterreeksen van de eerste en tweede bouwlaag is de belettering 'LEVENSVERZEKERING' en 'RENTEVERZEKERING' aangebracht, thans aan het zich onttrokken door houten panelen. Op de verdieping zijn geheel rechts en links vlaggemasten bevestigd die door de bakgoot heensteken. De linker en rechter hoek van de voorgevel springen in en bieden plaats aan een regenpijp.

De RECHTER ZIJGEVEL heeft in het midden een topgevel met schouders die door de bakgoot steekt. De topgevel is voorzien van baksteenvlechting en wordt afgedekt door een afgeronde natuurstenen deklijst met uitspringende rechthoekige ribben. Op de schouders zijn natuurstenen bollen geplaatst.

De linker twee traveeën van de rechter zijgevel hebben een aan de voorgevel verwante opzet met plint, gekoppelde vensters in de eerste en tweede bouwlaag (type A) en een uitkragende bakgoot op bloktandlijst. Het overige deel van de zijgevel heeft een uitgemetselde bakstenen plint, waarop een geprofileerde lijst van basaltlava en een anderhalf steense rollaag. Het middelste gedeelte van de zijgevel heeft in de eerste en tweede bouwlaag elk twee gekoppelde draairamen met enkelruits bovenlichten. Het metselwerk van dit gedeelte is vernieuwd. Oorspronkelijk was op deze plek een rondboogvormig afgesloten personeelsingang. In de topgevel bevindt zich een vensterreeks van vier gekoppelde draairamen met bovenlichten en natuurstenen tussendorpel (venstertype B), en bovenin een rechthoekig zolderraampje. Met uitzondering van de linker travee worden alle vensters in de rechter zijgevel afgesloten door een licht getoogde strek met geboortestenen. Het rechter gedeelte van de rechter zijgevel (ter plaatse van het trappenhuis) heeft een indeling van vier bouwlagen. Elke bouwlaag bezit twee gekoppelde vensters: op de begane grond met bovenlicht en elders met enkelruits draairamen (venstertype C).

De LINKER ZIJGEVEL heeft in het midden een topgevel met schouders die door de bakgoot steekt. De topgevel is voorzien van baksteenvlechting en wordt afgedekt door een afgeronde natuurstenen deklijst met uitspringende rechthoekige ribben. Op de schouders zijn natuurstenen bollen geplaatst.

De linker zijgevel heeft een horizontale geleding. De hoge, ruw bewerkte plint is van basaltlava. In de eerste en tweede bouwlaag bevindt zich een vensterreeks van zes gekoppelde drieruits ramen (horizontale roeden), die gevat zijn in een houten omlijsting. De houten omlijsting bestaat uit geprofileerde panelen tussen de ramen en een afsluitende kroonlijst. Het geheel rust op bewerkte kraagsteentjes (venstertype D). Deze uitvoering is identiek aan die van de bovenlichten in de voorgevel. In de topgevel bevinden zich vier gekoppelde enkelruits ramen met afsluitende kroonlijst, en bovenin een klein rechthoekig zolderraam.

De doorgang aan de linker zijde is omheind door een hoge bakstenen muur. De muur aan de voorzijde is van basaltlava en heeft een smeedijzeren draaihek met geometrische motieven. De aangebouwde voormalige garage aan de achterzijde is bereikbaar via een rondboogvormig afgesloten ingang met houten rondboogdeur met twee ruitjes.

De ACHTERGEVEL heeft een complexe opbouw. De vierlaags linker travee heeft vier vensters van het type C. De tweede travee van links heeft een torenachtige opbouw van drie bouwlagen boven de gootlijst en wordt bekroond door een met koper bekleed tentdak met bolpiron. De ingang onder houten luifel in de eerste bouwlaag bestaat uit een paneeldeur met bovenlicht en een tweeruits venster rechts. De verdiepingen zijn voorzien van venstertype B. De opbouw boven de gootlijst heeft twee driedelige vensterreeksen van het type C. Deze travee wordt geflankeerd door een van de grond opgaande uitgemetselde schoorsteen.

Het middelste gedeelte van de achtergevel, tussen de uitgemetselde schoorsteen links en de uitbouw rechts, is zeven vensterassen breed en heeft drie bouwlagen. De eerste bouwlaag heeft links drie vensters van het type A, en rechts een uitbouw met afgeschuinde hoek en plat dak met twee lagere bouwlagen waarin elk vier vensters van het type C. De tweede bouwlaag van de achtergevel heeft links vier vensters van het type A en rechts drie vensters van het type B, voorzien van figuratief glas-in-lood. De derde bouwlaag heeft zeven rechthoekige vensters met enkelruits onderramen, enkelruits bovenlichten, getoogde strekken met geboortestenen en granieten lekdorpels. Dit middelste gedeelte van de achtergevel heeft rechts een bescheiden opbouw van één bouwlaag boven de gootlijst (liftschacht), die wordt bekroond door een met koper bekleed tentdak met cilindervormige piron.

De tweelaags uitbouw rechts heeft in de tweede bouwlaag aan de linker zijde een tweedelig venster van type D, en aan de achterzijde zowel in de eerste als in de tweede bouwlaag een vierdelige vensterreeks van het type A.

De aangebouwde voormalige garage aan de achterzijde heeft één bouwlaag en een plat dak met overstek en bloktandlijst. De gevels van rode baksteen zijn gemetseld in Vlaams verband en hebben een hoog trasraam van bruine baksteen. De gevel aan het achterterrein heeft een indeling van drie segmentboogvormig afgesloten spaarvelden met natuurstenen geboortestenen, waarin getoogde vierruits vensters. Het middelste spaarveld (de vroegere garagedeur?) is gedeeltelijk dichtgemetseld.

In het INTERIEUR zijn ondermeer de volgende onderdelen van belang: de hal met het centrale trappenhuis, de gangen op de begane grond en eerste verdieping, de directiekamer op de eerste verdieping aan de achterzijde, het diensttrappenhuis en de binnendeurkozijnen met paneeldeuren, plinten, wandbekleding, voor zover nog in oorspronkelijke staat aanwezig, in de overige ruimten.

Bij de aankleding van het interieur is rijkelijk gebruik gemaakt van kostbare hout- en steensoorten en gebrandschilderd glas-in-lood. De wanden van de hal, het trappenhuis en de gangen op de eerste verdieping zijn bekleed met witgeaderd, zwart marmer.

Na binnenkomst leidt een granieten trap over de volle breedte van de vestibule naar het niveau van de begane grond. In de zwart marmeren beplating van de wanden bevinden zich aan weerszijden drie verdiepte velden met zwartgeaderd, wit marmer. Boven en naast de ingang bevinden zich acht gebrandschilderde glas-in-lood ramen, een reeks van zes in zes recht afgesloten nissen boven de deur en één aan elke zijde van de deur. De ramen hebben de volgende voorstellingen van links naar rechts: uiterst links een man met hooivork, vervolgens een lopende man die naar boven kijkt, dan twee ramen die tesamen een voorstelling vormen van spelende kinderen (jongens met een model van een huis en meisjes met poppen), in een landschap met stralende opkomende zon, vervolgens een raam met voorstelling van een lopende, omhoog kijkende vrouw met bloemen en uiterst rechts een vrouw met kind achter haar rok. De ramen links en rechts van de ingang geven een oude man en een oude vrouw weer. Op de begane grond leiden rondboogvormig gesloten openingen links en rechts naar de dwarsgangen waarlangs aan beide zijden kantoorruimten liggen. In het midden bevindt zich het monumentale trappenhuis met een pronktrap van het type keizertrap. De trap bestaat onder uit een dubbele trap met daartussen een doorgang naar de achterbouw. De dubbele trap komt uit op een bordes, ter halve hoogte van de verdieping, vanwaaruit een enkele trap in tegengestelde richting omhoogloopt naar een bordes op de verdieping, waarop twee dwarsgangen, die toegang geven tot de kantoorruimten aan de voor- en achterzijde, aansluiten. De trappen zijn uitgevoerd in donker roodbruin hout met een geprofileerde leuning op houten zuilvormige balusters (gecanneleerde zuiltjes met onder en boven een touwvormige schachtring en een blokvormig basement en kapiteel met bollen op de hoeken). De leuningen tegen de wanden hebben de vorm van gebundelde rondstaven met geringde uiteinden en zijn door koperen ringen aan de wand bevestigd. De trapbomen hebben panelen. Op de begane grond bevindt zich tussen beide traparmen een gang, die links en rechts naar de achterliggende ruimten leidt. In het midden van de achterwand van deze gang is ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de maatschappij in 1943 een mozaïek aangebracht. Hierop is een voorstelling weergegeven van de godin Vesta met vuurschotel, geplaatst tussen twee gecanneleerde klassieke zuilen, met op de achtergrond een berglandschap. De zuilen eindigen in een veld met daarop de jaartallen 1893 en 1943. Onder Vesta bevindt zich een veld met opschrift: "AANGEBODEN DOOR HET PERSONEEL VAN/ VESTA". In de marmeren beplating van de achterwand van het tussenbordes van de trap bevinden zich links en rechts paneeldeuren, die toegang geven tot de toiletruimten. Tussen beide deuren bevindt zich een in het zwarte marmer uitgespaard rechthoekig veld met daarin een wit marmeren plaquette met in het bovendeel een voorstelling in reliëf van drie eclectische herenhuizen tegen een vergulde achtergrond. Het betreft hier de herenhuizen die voor de bouw van het huidige kantoor zijn afgebroken. Daaronder staat een inschrift in vergulde kapitalen: "AANGEBODEN AAN/ "VESTA"/ MAATSCHAPPIJ VAN LEVENSVERZEKERING N.V./ DOOR KANTOORPERSONEEL, BEAMBTEN/ VAN DEN BUITENDIENST EN AGENTEN/ TER GELEGENHEID VAN DE OPENING/ VAN HET NIEUWE KANTOORGEBOUW/ WOENSDAG, DEN 18DEN MEI 1932". In deze achterwand van de hal bevinden zich boven de marmeren beplating drie hoge rechthoekige vensters met per venster twee gebrandschilderde glas-in-lood ramen, van elkaar gescheiden door een houten paneel. De door Jaap Gidding ontworpen cyclus, waarvan het iconografisch programma aansluit bij de functie van het gebouw, bevat krachtig weergegeven voorstellingen in een stijl die invloeden vertoont van het expressionisme en het traditionalisme. Het linker venster heeft boven een voorstelling van een zogende moeder met een hond liggend aan de voeten en een zaaier en ploegende boer op de achtergrond en in het onderraam een voorstelling van rampspoed: twee mensen in nood, omgeven door donkere wolken, bliksem, een zinkend schip en reddingssloep op een kolkende zee. Het middelste venster heeft boven een voorstelling van een gezin, bestaand uit een centrale groep van een lopende man en vrouw met baby en een kind op de voorgrond en links op de achtergrond een kind dat bloemen plukt. Ver op de achtergrond zijn bomen en wolken weergegeven. Het onderraam heeft een voorstelling van een ruiter met bruin vaandel op een wit paard, rijdend door een heuvelachtig landschap met bomen en struiken. Het rechter venster heeft in het bovenraam een voorstelling van een bejaard echtpaar zittend in een weide, met ervoor een witte kat en op de achtergrond links een witte boerderij. Het onderraam heeft een voorstelling van twee vissers die een net met vissen binnenhalen, met op de achtergrond twee zeilboten op een golvende zee, omgeven door meeuwen. In de glas-in-lood ramen overheersen de aardtinten (diverse okergelen, bruin- en roodtinten) het palet, terwijl donkere schaduwen en de witte wolkenpartijen voor de contrasten zorgen.

Het diensttrappenhuis uiterst rechts in het gebouw heeft in het onderste deel trappen met granieten treden, plinten en wandbekleding deels van marmer, houten leuningen in de vorm van gebundelde staven met koperen bevestigingsringen. Op de tweede verdieping zijn de trappen van hout met geornamenteerde trappalen en -spijlen. De enige kantoorruimte die nog vrijwel in oorspronkelijke staat verkeert, is een directiekamer op de eerste verdieping aan de achterzijde, rechts naast het trappenhuis. Deze ruimte bezit een in roodbruin hout uitgevoerde kastenwand met drie 8-ruits deuren onder een hoofdgestel met bloktandlijst op gecanneleerde lisenen, een paneeldeur met soortgelijke omlijsting en verwarmingsconvectoren in houten kasten met ijzeren roosters.

Sommige kantoorruimten bezitten nog hun oorspronkelijke sobere stucplafonds met vlakke lijsten en verder houten plinten, geprofileerde binnendeurkozijnen en paneeldeuren. Het souterrain bezit houten lambrizeringen in de gang en aan de voorzijde bevindt zich nog de oorspronkelijke LIPS-kluis.

Waardering:

VERZEKERINGSKANTOOR van Vesta uit 1930 van W. Diehl.

- Van architectuurhistorische waarde als goed, gaaf en zeldzaam voorbeeld van een verzekeringskantoor in een stijl die invloeden vertoont van Amsterdamse School, Art Deco en traditionalisme. Het Vesta-gebouw is van architectuurhistorisch belang als onderdeel van het oeuvre van W. Diehl. Het was de laatste grote opdracht van Willem Diehl (1876-1956) in Arnhem en vormt de monumentale afsluiting van zijn indrukwekkend oeuvre. Het is van architectuurhistorisch belang vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten in interieur en exterieur zoals gave verhoudingen, bijzonder materiaalgebruik en bijzondere ornamentiek. Het gebouw is een "Gesamtkunstwerk" waarin de beeldhouwkunst van Gijs Jacobs van den Hof, de glaskunst van Jaap Gidding en de keramische kunst van W.C. Brouwer samengaan met de architectuur van Diehl. In de toegepaste kunsten wordt de bestemming van het gebouw duidelijk gemaakt.

- Van stedebouwkundig belang vanwege de ligging aan het Willemsplein, waar de karakteristieke imposante bouwmassa de noordelijke zijde van domineert en afsluit en tevens het begin van de Jansbuitensingel markeert.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Handelsgebouwen, opslag- en transportgebouwen Handel en kantoor Verzekeringskantoor N.V. Verzekeringsmaatschappij Vesta

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1930
1931
exact

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Expressionisme
invloeden
Expressionisme
invloeden
Traditionalisme
invloeden
Vrgl. Heidemij Sickeszplein 1 (K.P.C. de Bazel, 1912)

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Diehl, W. ; Gelderland
architect / bouwkundige / constructeur
Gidding, J.W. ; Gelderland
glazenier
Jacobs van den Hof, G. ; Gelderland
beeldhouwer / steenhouwer / schrijnwerker
Brouwer, W.C. ; Gelderland
keramist / plateelbakker / tegelbakker
opschriften LEVENSVERZEKERING en RENTEVERZEKERING
Eysbouts ; Gelderland
klokkengieter