Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
517036
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82733/115
Kadastrale aanduiding
Schijndel H 4297
Meijgraaf 4, 5481 GB te Schijndel

Omschrijving

Inleiding.

Ten westen van de dorpskern nabij de splitsing van de Meijgraaf en de Bunderstraat gelegen WOONHUIS annex HOEPELMAKERIJ (thans werkplaats) met erf, sierbeplanting en weekbak. Het object ligt met de nokrichting evenwijdig aan de Meijgraaf, vóór de huidige rooilijn van de straat. De voorgevel van het geheel vrijliggende pand grenst direct aan het trottoir, rondom de overige gevels een klein erf, deels met sierbeplanting waaronder heesters en rhododendron.

Het werd omstreeks 1880 gebouwd in Ambachtelijk-traditionele bouwtrant.

De hoepelindustrie behoort tot de typerende ambachtelijke bedrijvigheid van Schijndel in de negentiende eeuw. Door de destijds houtrijke omgeving (wilgenteenhout was een belangrijke bron van inkomsten voor Schijndel) en een verbetering van de vervoersfaciliteiten voor het hout door de aanleg van de Zuid-Willemsvaart kon het hoepelbedrijf gemakkelijk tot ontwikkeling komen. De hoepels werden verkocht aan kuiperijen die er haring- en vooral botervaten van maakten, veelal in opdracht van nabijgelegen boterfabrieken.

Met de komst van het bandijzer en -in later tijd- de kunststof fusten, verdween het ambachtelijke hoepelmakersbedrijf langzaam. De hoepel (Brabants dialect: 'rip, reep') bestond uit wilgenteenhout dat meestal eerst van de bast werd ontdaan met een schilijzer ('blekken'), vervolgens geweekt, gebogen, gevlochten en gedroogd.

In de voorgevel zijn de vensterluiken verwijderd, in de woonkamer is de schouw dichtgezet en de bedstede uitgebroken. De kleine schuur op het achtererf valt buiten de bescherming.

Omschrijving.

Het gedeeltelijk onderkelderde bakstenen pand beslaat een rechthoekige plattegrond en telt één bouwlaag met een zolderverdieping onder een met gesmoorde oud-Hollandse pannen gedekt zadeldak. Het pand is geheel overwoekerd met klimop. Op de nok staat een schoorsteen.

Het in handvorm baksteen opgetrokken pand is grotendeels gemetseld in kruisverband; de halfsteensmuur van de rechtergevel (hoepelmakerij) is overwegend gemetseld in halfsteensverband. Onderlangs de gevels een omlopende gecementeerde plint, verder rechte steekankers en in de topgevels vlechtwerk.

De voorgevel telt vijf traveeën; de linker drie bevatten het woonhuis, de rechter twee de hoepelmakerij. Bovenlangs de gevel een zaagtandlijst en een bloktandlijst. Twee opdekdeuren (tweede en vierde travee van links af) met gietijzeren deurgrepen, licht geprofileerd kalf en gedeeld bovenlicht onder een rollaag. Versoberde zesruitsschuifvensters (luiken verwijderd, duimen nog aanwezig) onder en op een rollaag. Achtergevel met enkel een zaagtandlijst, twee klampdeuren, een kruiskozijn met bakstenen afzaat (eerste travee), een vierdelig schuifvenster met gecementeerde bakstenen afzaat (derde travee) en een van diefijzers voorzien kelderkoekoek (vijfde travee). Aan het bedrijfsgedeelte grenst een vierkante gecementeerde bakstenen weekbak met afvoerput.

Linker zijgevel met vierdelig schuifvenster voorzien van (restant van) luiken van de opkamer en zoldervenster centraal in de topgevel. Rechter zijgevel met tweedelig venster op de begane grond en houten opgeklampt luik op de zolderverdieping. De voordeur van het woonhuis geeft toegang tot de woonkamer ('herd'). Links hiervan een slaapkamer, achter de woonkamer aan de achterzijde de keuken ('geut') van waaruit twee deuren toegang geven tot een kelder en een opkamer. De voordeur van de hoepelmakerij geeft toegang tot één (mogelijk versoberde) grote werkruimte. Zolderruimte onder meer voor de opslag van de hoepels die overdag op het erf stonden te drogen.

Van het interieur zijn vermeldenswaard: origineel balkenplafond (in de woonkamer weggetimmerd); diverse (deels versoberde) paneeldeuren met ovale houten deurgrepen en een opdekdeur; keuken met waterpomp, aanrechtje en zwarte plavuizen (elders secundaire -maar nog vooroorlogse- rood/gele plavuizen); slaapkamer met een open en een door luiken afgesloten bedstede en in de werkruimte een grote schouw met schouwbalk.

Waardering.

Het woonhuis annex hoepelmakerij met erf, sierbeplanting en weekbak is van algemeen belang.

Het object heeft cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van de opkomst van de ambachtelijke hoepelmakerij in de negentiende eeuw. Daarnaast vanwege het belang voor de typologische ontwikkeling van de nijverheid aan huis, in het bijzonder van de hoepelmakerijen, waarbij in casu met name gewezen kan worden op de weekbak aan de achtergevel en het zolderluik.

Het object heeft ensemblewaarden. Tesamen met het erf, sierbeplanting en weekbak vormt het woonhuis annex hoepelmakerij een waardevol ensemble dat wegens de situering van het huis (voor de huidige rooilijn) een karakteristiek historisch beeld geeft van de vroegste bebouwing aan de Meijgraaf.

Het object is in hoofdvorm en delen van het interieur gaaf en herkenbaar bewaard gebleven en heeft, als representant van een zeldzaam geworden type, typologische en functionele zeldzaamheidswaarde.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) Woonhuis woonhuis annex hoepelmakerij

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1880
1880
globaal

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
ambachtelijk-traditionele bouwtrant
invloeden