Inleiding

In 1907 in opdracht van de boomkweker en tuinarchitect Hendrik Copijn gebouwd en door J. van Burk ontworpen dubbel WOONHUIS, type villa, voor hemzelf en zijn dochter. Het huis is in eclectische stijl gebouwd en heeft verwijzingen naar de chaletstijl (dakvorm), neorenaissance (ornamentiek) en art-nouveau (stucplafonds). Het huis werd in 1923, na de dood van Hendrik Copijn, tot één woonhuis verbouwd. In 1925 werd het pand door H.F. Mertens gewijzigd. In 1986 is het pand opnieuw verbouwd. Het tuinontwerp is van de hand van Hendrik Copijn en omvat onder meer een beukenkoepel en een slingervijver.

Omschrijving

De villa is in baksteen opgetrokken op een nagenoeg rechthoekige plattegrond en telt twee bouwlagen onder een gedrukt breed zadeldak met de nok haaks op de weg. Aan de beide korte zijgevels zijn aanbouwen gezet doorgetrokken dakschilden. In de oksels van het hoofdvolume en deze aanbouw is aan de voorzijde, links een veranda en rechts een serre gezet, belegd met rode Tuile du nord.

De gevels zijn voorzien van horizontale banden in licht gele steen en lateien boven de vensters. Boven de vensters zijn boogvelden gezet die afgewerkt zijn met rode en gele baksteen.

De symmetrisch ingedeelde voorgevel (zuid) wordt gedomineerd door het naar voren springende bouwdeel en telt twee traveeën. In beide bouwlagen bevat de gevel twee gekoppelde schuifvensters, geflankeerd door persiënnes. De topgevel heeft een samengesteld venster in het midden en een klein venster ter weerszijden. Erboven is de gevel afgewerkt met een betimmering van verticale houten delen. In de linker gevel die haaks op op de voorgevel staat, is een deur gevat die uitkomt op de veranda. In de gevel evenwijdig aan de voorgevel, maar teruggelegen is een dubbele openslaande deur met persiënnes opgenomen. Op de verdieping een deur en een venster. De zijgevel is voorzien van een venster.

De rechterzijgevel bevat in de eerste bouwlaag een venster. Tegen de aanbouw is een niet oorspronkelijke driezijdige aanbouw gezet. De entree en aanbouw zijn in 1986 aangebracht en vallen buiten de bescherming.

De achtergevel met aanbouw uit 1986 heeft een licht risalerende middenas waarin vier vensterassen, waaronder enkele glas-in-lood vensters ter hoogte van het trappenhuis. Links is de eerste steen ingemetseld met de tekst: `deze steen gelegd door Theodora Brevée oud twee jaar sept. 1907.' In de top bevat de gevel twee schuifvensters en een klein venster aan weerszijde. De aanbouw aan de achtergevel dateert uit 1986 en valt buiten de bescherming.

Het interieur is deels gewijzigd. Bijzonder zijn enkele waardevolle elementen zoals enkele art-nouveau stucplafonds (met lelietjes van dalen), plafonds van houten kraaldelen en het trappenhuis in de hal.

Aan de voorzijde van het huis bevindt zich een border en een lager gelegen landschappelijk aangelegde tuin met slingervijver in verbinding met de Groenekansedwarsvaart, een loofprieel (beukenkoepel) en rhododendrongroepen. Voorts is een restant van een aanleg met moestuin en boomgaard aanwezig. Links van het huis staat in de tuin een cementrustieke vaas.

Waardering

De villa is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde als redelijk gaaf bewaard voormalig dubbel woonhuis in eclectische stijl met tuinaanleg van Hendrik Copijn alsmede van cultuurhistorische waarde als voormalig woonhuis van tuinontwerper Hendrik Copijn. Tevens van ensemblewaarde vanwege de ligging aan de Groenekanseweg.