Inleiding

Vier BEAMBTENWONINGEN onder-één-kap gebouwd in 1927 in traditionalistische stijl naar ontwerp van architect A.J.N. Boosten, in opdracht van de Stichting Thuis Best te Heerlen. Dit blok van vier woningen vormt samen met zes blokken beambtenwoningen, de Augustinuskerk met pastorie en kapelanie het complex Prins de Lignestraat. In 1952 is door Thuis Best bij pand met huisnummer 4, 6 en 8 een berging achter het washok gebouwd, deze zijn UITGESLOTEN van bescherming.

Verder zijn UITGESLOTEN van bescherming de in 1977 gebouwde serre van pand nr.4; de aanbouw tussen keuken en washok uit 1970 van pand nr.6; het golfplaten afdak tussen keuken en washok uit 1960 bij pand nr.8; de in 1960 gebouwde en in 1989 vernieuwde garage bij pand nr.10.

Omschrijving

Blok van vier BEAMBTENWONINGEN onder asymmetrisch zadeldak, waarvan de noklijn evenwijdig aan de straatrichting loopt. Gootoverstekken in hout onder een dak met rode Tuiles du Nord. De woningen hebben een rechthoekige plattegrond, die per twee woningen is gespiegeld. De voorgevels zijn in drie en de achtergevels in twee bouwlagen. Gevels van geel genuanceerde baksteen, metselwerk in kettingverband op licht risalerende rode trasraam plint in kruisverband met rollaag. In de gevel rechthoekige houten vensters en deuren.

De VOORGEVELS VAN DE TUSSENPANDEN hebben twee bovenelkaar gelegen driekantige erkers onder platdak met waterspuwers. De erker in de eerste laag heeft vensters met bovenlicht, dorpel van loodslabben op rollaag. Pand nr.6 heeft in de erker dubbel glas. Pand nr.8 heeft kunststoffen kozijnen zonder bovenlicht. De entree heeft een houten voordeur, waarin oorspronkelijk een verticale houten lat en zes kleine raampjes. Pand nr.6 heeft een gespiegelde orginele voordeur en geel glas-in-lood in honingraat motief. Pand nr. 8 heeft een kunststoffen deur. Aan weerszijden van de entree zijn twee baksteen lisenen onder een zwevende houten luifel, waarboven een bovenlicht, oorspronkelijk met gekleurd glas-in-lood. Voor de deur een rode tegelvloer binnen een natuursteen rand op baksteen, waarnaast een bakstenen bloembak. Een klein toiletraam. Boven entree in de tweede bouwlaag een badkamervenster onder betonlatei en boven houten bloembak. Pand nr. 6 en 8 hebben een kunststoffen bloembak. Pand nr.8 heeft geel figuurglas in badkamerraam. In de derde laag liggen drie vensters onder een doorlopende afgetimmerde latei en boven doorlopende band van gebakken dorpelsteen, plaatselijk in driehoekmotief. Van pand nr.6 is de betonlatei deels kapot. Pand nr.8 heeft een kunststoffen gootbeschot. De voorgevel is tot onder bovenste vensters iets risalerend, met hemelwaterafvoer in terugliggend geveldeel.

De VOORGEVEL VAN DE HOEKPANDEN nr.4 en 10 is vergelijkbaar voor wat betreft de indeling. Onderscheid door een siersteen in de hoek met zijgevel. Het badkamerraam onder latei en boven bloembak is in de zijgevel geplaatst. Pand nr.4 heeft een recente tegelvloer voor erker. Pand nr.10 heeft kunststoffen kozijnen, een nieuwe voordeur, een erker zonder bovenlicht, een kunststoffen goot en bloembak.

De ZIJGEVEL(S) VAN DE HOEKPANDEN hebben een asymmetrische topgevel, het dak loopt door tot op de tweede laag. In deze gevel drie bovenelkaar gelegen vensters ter plaatse van het trappenhuis. Deze zijn direct gelegen naast een hoge schoorsteen op kunststeen console met een verticale uitsparing over de volle hoogte. De bovenste twee vensters liggen boven een dubbele rij gebakken dorpelstenen. Pand nr.4 heeft recent glas-in-lood in twee vensters en een badkamerraam zonder roedeverdeling. Tussen de voorgevel en het bovenste venster een rij gebakken dorpelstenen in driehoekmotief. Onder aan schoorsteen nog twee kleine vensters en en een risalerend volume van één laag onder een platdak en een driedelig keukenvenster. Pand nr.10 heeft kunststoffen kozijnen.

De ACHTERGEVELS van de vier panden hebben een iets vooruitspringende plint in kruisverband en een optrek in halfsteensverband. In de eerste laag dubbele houten tuindeuren met roedeverdeling en bovenlicht onder een latei, en een houten keukendeur. Pand nr.4 heeft een niet-authentieke serre tegen de voor het overige originele achtergevel. Pand nr.6 heeft een aluminium schuifpui in plaats van de tuindeuren. De panden nr.8 en 10 hebben kunststoffen kozijnen, maar pand nr.8 niet in tweede laag. In de tweede laag bevinden zich drie dubbele vensters, oorspronkelijk met roedeverdeling, gelegen onder een doorlopende betonlatei en boven aaneengesloten dubbele rij ongeglazuurde rode dorpelstenen. Pand nr.4 heeft in de tweede laag geen roedeverdeling in vensters en is de onderkant van de goot bruin geschilderd. In het achterdakvlak twee dakramen en een schoorsteen, één schoorsteen op nok. Achter de keuken staat een los WASHOK van baksteen in halfsteens verband met een iets vooruitspringende plint gemetseld in kruisverband, inclusief rollaag. Het washok heeft een overstekend platdak met schoorsteen. Pand nr. 10 heeft een berging uit 1936 met rode plint en geel rode optrek, beide halfsteens, en heeft een deels kunststoffen en deels houten goot.

De woningen worden gedeeltelijk gescheiden door een TUINMUUR.

Tussen de panden nr.10 en 12 een POORT met een zadeldak met Tuiles du Nord. Oorspronkelijk berging voor spullen voor onderhoud aan de panden en processies. De zijgevels onder het dak zijn wit geschilderd.

De structuur van het INTERIEUR van pand nr.4 is zeer gaaf, van pand nr.6 en 8 redelijk in tact en van pand nr.10 in tact.

Waardering

De woningen bezitten in hoge mate cultuurhistorische waarden vanwege de oorspronkelijke funktie, beambtenwoningen voor de Staatsmijn Maurits, als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door het belang voor het oeuvre van de architect A. Boosten, de esthetische kwaliteiten van het ontwerp en de ornamentiek. Als onderdeel van het complex Prins de Lignestraat zijn de woningen van groot belang voor de structurele en visuele gaafheid van de bebouwde omgeving. De woningen zijn representatief en substantieel voor de geschiedenis van het wonen binnen sociaal hiërarchisch bepaalde kaders waarbinnen lichte vormen van differentiatie mogelijk waren hetgeen tot uitdrukking komt in de bouwkundige hoofdvorm, de detaillering en de materiaalkeuze. Het algemeen belang van de woningen wordt bepaald door het geheel van voornoemde waarden.