Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
518028
Complexnummer
518027 - -
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82832/114
Kadastrale aanduiding
Zaandam E 1133
Sluispolderweg 53, 1505 HJ te Zaandam

Omschrijving

Inleiding

Voormalige MEELFABRIEK "Vrede" uit 1918.

Omschrijving

Fabrieksgebouw op L-vormig grondplan, bestaande uit een langgerekt, nagenoeg rechthoekig bouwblok van vijf bouwlagen onder een afgeplat schilddak voorzien van rode verbeterde Hollandse pannen en terracotta hoekpironnen, en haaks hierop een circa één verdieping hoger silogebouw met een kortere en bredere rechthoekige plattegrond. Het silogebouw is geheel gegoten in gewapend beton en aan de buitenzijde afgewerkt met een cementlaag. De buitengevels van het hoofdgebouw zijn opgetrokken in rode machinale baksteen waalformaat in kruisverband met platvolle voeg. Het hoofdgebouw heeft een omgaande bakgoot op zware, getrapt geprofileerde gootklossen. De regelmatig in de gevels geplaatste vensters zijn uitgevoerd in ijzer en voorzien van een kleine roedenverdeling. Boven de vensters is staand metselwerk aangebracht.

De lange, vrijwel symmetrische voorgevel (Z) van het hoofdgebouw wordt geleed door een verhoogde middenrisaliet, een hoog boven het gebouw uitstekende waterreservoirtoren rechts, en een sterk risalerende elevatortoren links. De elevatortoren heeft een rechthoekige plattegrond (haaks op de voorgevel) en een manshoge, zich verjongende betonnen sokkel voorzien van vertikale gleuven en onderbroken door een dubbele paneeldeur waarboven een gevelsteen met een door krulmotieven geflankeerd verdiept vlak met langs de onder- en zijranden bloemslingers en in het midden het Latijnse woord "LUX". Boven deze gevelsteen bevindt zich een gesloten spaarveld dat zich tot en met de vierde verdieping voortzet en daar voorzien is van drie gekoppelde vensters waaronder een ronde opening, vermoedelijk voor de zuigleiding waarmee het graan vanuit de schepen werd opgezogen. Ter weerszijden van het spaarveld zijn tot en met de derde verdieping twee lisenen aangebracht waartussen op elke verdieping een smal, tweeruits breed venster (het merendeel hiervan is verwijderd). Boven het spaarveld is in het metselwerk een meander aangebracht van terracotta tegels. De vijfde verdieping van de elevatortoren heeft aan de voorzijde twee vijftienruits (5x3) vensters waarboven terracotta siermotieven, en wordt afgesloten door een getrapte betonnen bovenzijde waarop een kleine, gemetselde achthoekige opbouw met een plattegrond in de vorm van een rechthoek met afgeschuinde hoeken die via luchtbogen verbonden zijn met vier hoge, met beton afgedekte gemetselde hoekpylonen. De twee pylonen aan de voorgevelzijde worden onderaan, zowel vóór als opzij, geflankeerd door een forse betonnen waterspuwer voorzien van guttae. Onder de vier waterspuwers zijn ter hoogte van de vijfde verdieping vertikale, in dwarsdoorsnede getrapte nissen aangebracht. De achtzijdige opbouw telt in de oost- en westgevel drie vierruits vensters, en heeft een getrapt uitgemetselde bovenrand, waarboven een achtzijdig schilddak voorzien van pannen en twee pironnen als genoemd. Aan de voorzijde bevindt zich een smalle, getrapt uitkragende uitbouw, onder- en bovenaan uitgevoerd in beton. Hieronder is een katrol aangebracht. De enkele meters boven de dakgoot uitstekende middenrisaliet van de voorgevel heeft een terugliggend middendeel, afgesloten door een uitknikkende betonnen luifel boven de vierde verdieping en voorzien van getrapte dagkanten, waartussen op alle verdiepingen een dubbele paneeldeur (op de tweede verdieping is deze verwijderd). De deels getrapte dagkanten van de deur op de begane grond zijn uitgevoerd in lichtgrijs graniet; de plint ter weerszijden is van beton. De deur op de begane grond heeft in de linker deurvleugel een loopdeurtje. Boven deze deur is een vergelijkbare gevelsteen aangebracht als in de elevatortoren, maar hier voorzien van het jaartal "1918". In de twee risalerende vertikale gevelstroken ter weerszijden van het terugliggende middendeel zijn tot bovenin twee smalle vertikale spaarvelden aangebracht waarin smalle tienruits (5x2) vensters. Deze twee hoekpartijen zijn voorzien van een blokachtige bekroning in beton. Hieronder is rond de hoekpartijen en boven de genoemde luifel een meander van terracotta tegels aangebracht. De hoog boven het gebouw uitstekende waterreservoirtoren rechts in de gevel heeft een vierkante plattegrond en aan de voorzijde een zich verjongende manshoge betonnen sokkel met in het midden een (vernieuwde) deurpartij en ter weerszijden een smal venster. Boven de deur is een gevelsteen aangebracht vergelijkbaar met die in de elevatortoren, hier voorzien van getrapte zijden en het Latijnse woord "PAX". Recht boven de gevelsteen bevinden zich op alle vier verdiepingen drie smalle vensters (die op de eerste verdieping zijn vernieuwd). Ook hier is het muurwerk tussen twee boven elkaar gelegen vensters verdiept. Boven de van twee paar smalle vensters voorziene vijfde verdieping zijn in het metselwerk rondom meandermotieven aangebracht. Alle vier de zijden van de toren hebben hierboven een over twee bouwlagen getrapt uitgemetseld middendeel met daarin twee paar kleine vensters boven elkaar. Ter hoogte van het waterreservoir is de toren boven en onder een met meanders gesierde gemetselde horizontale band getrapt uitgebouwd in beton en in het midden van alle zijden voorzien van een eveneens getrapt uitgebouwde (zowel in de hoogte als de breedte) risaliet. Hierboven zet de toren zich in een lage verdieping voort met tegen alle vier zijden in het midden een uitbouw voorzien van drie vensters en een topgevel. Het tentdak van de toren heeft oorspronkelijk pannen en een piron als genoemd. De voorgevel telt ter weerszijden van de middenrisaliet vier traveeën. De terugliggende geveldelen worden door lisenen geleed en bezitten een regelmatige vensterindeling. De lisenen strekken zich uit over vier bouwlagen en worden afgesloten door een horizontale gevelstrook met meandermotief ter hoogte van de vloer van de bovenste verdieping. Elke travee telt per bouwlaag één paar staande twintigruits (5x4) vensters; de bovenste verdieping heeft echter per travee twee paar smallere gekoppelde vensters. De spaarvelden tussen de lisenen hebben onderaan een plint van getrapte koppenlagen en een bovenrand van uitkragend staand metselwerk boven de vensters van de derde verdieping. De vertikale werking wordt versterkt doordat de muurvlakken boven en onder de vensters licht terugspringen. Het geveldeel links van de elevatortoren telt drie vensterassen (de drie vensters op de begane grond zijn recent dichtgemetseld) tussen twee hoeklisenen die zich tot bovenaan de gevel uitstrekken. Ook hier onderscheidt de bovenste verdieping zich door de toepassing van (drie paar) smalle gekoppelde vensters waaronder meandermotieven. Onder de overige vensters bevinden zich wederom terugliggende muurvlakken. Tussen de lisenen loopt een plint van getrapte koppenlagen. Het geveldeel rechts van de waterreservoirtoren heeft in het midden van elke bouwlaag een dubbele paneeldeur met ter weerszijden één paar smalle tienruits (5x2) vensters (op de begane grond en de eerste verdieping zijn deze vernieuwd en de deuren vervangen door vensters). Boven de deur van de vierde verdieping is een uitknikkende betonnen latei aangebracht waarop een hijsbalk rust. De twee paar vensters van deze verdieping rusten elk op een terugliggend gevelvlak met een enkel meandermotief. Onder de overige vensters van dit geveldeel bevindt zich een smal (even breed als het venster) terugliggend muurvlak.

Boven de vroegere ingang op de begane grond een gevelsteen vergelijkbaar met de bovengenoemde gevelstenen, maar zonder tekst. Zowel in het dakvlak van het rechter als het linker geveldeel zijn twee dakkapellen aangebracht voorzien van gekoppelde ramen en een plat dak met overstek. De dakvlakken boven beide zijgevels hebben drie van dergelijke dakkappellen. De linker zijgevel (W) wordt door de moderne aanbouw grotendeels aan het oog onttrokken. De rechter zijgevel (O) is door lisenen geleed in vier traveeën met op alle verdiepingen per travee een paar twintigruits (5x4) vensters (de vensters op de begane grond en de eerste verdieping zijn vernieuwd). Tussen de lisenen loopt een plint van getrapte koppenlagen. Boven de moderne deurpartij in de tweede travee van rechts bevindt zich een brede gevelsteen vergelijkbaar met de andere, maar met een leeg veld. Onder de vensters van de bovenste verdieping is een meandermotief aangebracht, eveneens van terracotta tegels. De achtergevel (N) heeft links een hoekrisaliet van drie traveeën waarboven twee dakkapellen als genoemd, en telt verder tien traveeën. De gevelgeleding en vensterverdeling is identiek aan de rechter zijgevel. In de rechter travee van de hoekrisaliet ontbreken echter vensters (de vensters op de begane grond en de eerste verdieping van de hoekrisaliet zijn vernieuwd). De travee uiterst rechts is smaller, telt slechts één vensteras en heeft evenals de travee ernaast op de begane grond een gewijzigde deur. In de zevende travee van rechts is naderhand een brede houten schuifdeur aangebracht, mogelijk ter vervanging van de dichtgezette deur in de achtste travee.

Het betonnen silogebouw wordt boven de begane grond geleed door hoge spaarvelden die tot bovenin doorlopen, en aan de bovenzijde getrapt zijn uitgevoerd. De west- en de oostgevel tellen beide tien spaarvelden, de noordgevel heeft er zes: twee ter weerszijden van een geringe middenrisaliet met twee smallere spaarvelden. In deze zich tot de eerste verdieping verjongende middenrisaliet bevindt zich een getoogde ingang waarvoor een vernieuwde houten schuifdeur. Links en rechts van de middenrisaliet zijn op de begane grond twee paar smalle, gekoppelde en getoogde vensters aangebracht die naderhand zijn dichtgezet. Dit laatste geldt ook voor de vensters in de zijgevels (eveneens twee smalle, gekoppelde en getoogde vensters per travee). Het hoofdgebouw heeft een gepleisterd inwendig betonskelet met één rij kolommen in de lengte-as. De kolommen staan ruim twee meter hart op hart en dragen elk een (minder brede) moerbalk waarvan de balkeinden rusten op muurkolommen. De moerbalken zijn bij de kolommen voorzien van schuine konsoles en dragen kinderbalken waarop de eveneens betonnen vloer rust. Het silogebouw telt op de begane grond vier rijen van negen kolommen op onderling gelijke afstand. Rechtstreeks op de kolommen rusten zowel in de lengte- als de breedterichting liggers met dezelfde breedte als de kolommen. De vijftig door liggers omsloten plafondvakken bestaan elk uit een vierzijdige (eveneens betonnen) trechter behorend bij de silo erboven. In totaal telt het silogebouw vijftig graansilo's die zich over alle verdiepingen uitstrekken. De betonnen kolommen, wanden en plafond van de begane grond zijn ook hier afgewerkt met een pleisterlaag die de afdrukken van de bekisting aan het oog onttrekt.

Waardering

De voormalige meelfabriek met silogebouw is van algemeen belang wegens cultuur- en architectuurhistorische waarde als historisch-functioneel hoofdonderdeel van het vroeg 20ste-eeuwse fabriekscomplex "Vrede". Het gebouw heeft situationele waarde door de prominente situering op de hoek van het Noordzeekanaal en het daarin uitmondende Zijkanaal H en vanwege de ligging binnen de Stelling van Amsterdam.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 518027. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Boerderijen, molens en bedrijven Industrie Meelfabriek

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1918
1918
exact
verbouwing
1948
1948
exact
verbouwd tot koel- en vrieshuis

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Expressionisme
invloeden

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
NV C Kamphuys' Fabrieken ; Noord-Holland
opdrachtgever
Sante, Jb. van ; Noord-Holland
aannemer / uitvoerder
Sante, S.B. van ; Noord-Holland
architect / bouwkundige / constructeur