Inleiding

De kleine VILLA, 't KEPPELKE', werd gebouwd in 1910-1911 door architect J.J. Hellendoorn in een stijl die invloeden vertoont van de Engelse landhuisstijl en de geometrische Art Nouveau. Tijdens een architectuurtentoonstelling in Brussel werd een maquette van het landhuisje getoond. Het witgepleisterde landhuisje is gelegen in een bocht van de Marinus Naefflaan in het kort tevoren op initiatief van de Lochemse fabrikant Marinus Naeff aangelegde villapark Berkeloord. Berkeloord werd in 1910 ontworpen door tuinarchitect S. Voorhoeve in een landschappelijke stijl met slingerende lanen, een grote onregelmatig gevormde vijver, veel openbaar groen en grote tuinen. Hellendoorn bouwde in Berkeloord nog twee andere villa's.

Omschrijving

De VILLA heeft een rechthoekig grondplan met enkele rechthoekige uitbouwen aan de achterzijde. Het huis heeft één bouwlaag en een zolder onder een overstekend schilddak met leien in maasdekking en een gebogen afgesloten in het dakvlak opgenomen dakkapel. De dakkapel met vierdelig kozijn en veelruits ramen bevindt zich in het voorschild. Aan de andere drie zijden wordt het dakvlak doorsneden door tot twee bouwlagen doorlopende muurvlakken. Deze muurvlakken lopen taps toe, hebben met leien beklede zijkanten, platte daken, een gebogen afsluiting en worden geflankeerd door zich verjongende hoekdammen die bij de zijgevels de functie van schoorsteen vervullen en boven de gebogen afsluiting uitsteken. Het dak, waarvan de nokrichting parallel aan de voorgevel ligt, heeft een schampgoot, met zink beklede hoekkepers en twee pironnen op de nok. Op de gootlijst is de naam van het huis geschilderd: 't KEPPELKE'. De uitgebouwde kamer en schuur aan de achterzijde hebben een plat dak. De gevels zijn witgepleisterd, hebben een grijs geschilderde plint en worden ter plekke van de platte daken afgesloten door een houten lijst en een geprofileerde bakgoot op bewerkte klossen. De grotendeels getoogde vensters hebben stenen lekdorpels en veelruits ramen en/ of veelruits bovenlichten, veelal met geel kathedraalglas.

De symmetrisch ingedeelde VOORGEVEL heeft in het midden de ingangspartij, die bestaat uit een rondboogvormig met een geprofileerde rand afgesloten portiek met een houten rondboogdeur met een rond glas-in-loodraampje. Voor de deur ligt een stoep met sierplaveisel. De deur wordt aan beide zijden geflankeerd door een driezijdige erker die tot onder het dakoverstek doorloopt. De erkers zijn boven de veelruits bovenlichten met leien in maasdekking bekleed.

De symmetrisch ingedeelde LINKER ZIJGEVEL heeft in de eerste bouwlaag vier hooggeplaatste, segmentboogvormig afgesloten vensters met 15-ruits ramen. Twee van deze vensters bevinden zich in de tweelaags middenpartij, die wordt begrensd door taps toelopende lisenen die boven de gevelbeëindiging uitsteken. In de tweede bouwlaag bevindt zich een breed getoogd venster, voorzien van drie ramen met veelruits bovenlichten.

De asymmetrisch ingedeelde RECHTER ZIJGEVEL heeft grotendeels dezelfde indeling als de linker zijgevel met dit verschil dat onder de twee linker vensters in de eerste bouwlaag twee kleine rechthoekige vensters met luiken zijn geplaatst en dat de twee rechter vensters groter zijn en voorzien van stolpramen met getoogde 15-ruits bovenlichten. Het venster in de tweede bouwlaag is van hetzelfde type als in de linker zijgevel. Uiterst rechts bevindt zich de naar voren springende éénlaags uitbouw.

De asymmetrisch ingedeelde ACHTERGEVEL heeft links de bovengenoemde uitbouw. Deze uitbouw heeft op drie hoeken een hooggeplaatst hoekvenster met een bewerkte hoekstijl en 9-ruits ramen met kathedraalglas aan beide zijden. Aan de achterzijde van de uitbouw bevindt zich een risaliet met een getoogd venster dat is voorzien van een kruiskozijn met draairamen en 12-ruits. De achtergevel heeft rechts een ingangspartij, die bestaat uit een in een venster opgenomen keukendeur met rechts twee veelruits en een getoogd driedelig veelruits bovenlicht. De ingangspartij wordt aan het oog onttrokken door een éénlaags uitbouw met plat dak, waarin zich drie hooggeplaatste, segmentboogvormig afgesloten vensters met 15-ruits ramen en een schuurdeur (rechter zijgevel) bevinden. Boven het platte dak, dat oorspronkelijk van een houten balkonhek was voorzien, rijst de tweelaagse middenpartij van de achtergevel op. Hierin bevindt zich een veelruits deur met 12-ruits zijlichten en een getoogd driedelig veelruits bovenlicht.

In het INTERIEUR is de indeling van een ruime centrale hal, waarom de overige vertrekken zijn gegroepeerd bewaard gebleven. Nagenoeg alle oorspronkelijke interieurelementen zijn nog aanwezig zoals de vloeren van donkergrijze, gele en grijs gemêleerde tegels in de vestibule en de hal; een schouw met geglazuurde donkergroene en okergele tegels, waarin een tableau van vier tegels met een geschilderd Hollands landschapje is opgenomen en de trap met bewerkte houten leuning en trappaal eveneens in de hal, vaste kasten in de beide voorkamers en de keuken, een schouw en een doorgeefluik eveneens in de keuken, een schouw met geglazuurde blauwe, rode en gele tegels in de linker zijkamer en met geometrische patronen versierde stucplafonds en paneeldeuren met ruitjes van geel kathedraalglas in geornamenteerde omlijstingen in het hele huis.

Waardering

VILLA van J.J. Hellendoorn uit 1910-1911.

- Van architectuurhistorische waarde als een goed en gaaf voorbeeld in ex- en interieur van een kleine villa in een stijl die invloeden vertoont van de Engelse landhuisstijl en van de geometrische Art Nouveau met esthetische kwaliteiten in het ontwerp zoals goede verhoudingen en een bijzondere vormgeving en detaillering.

- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de schilderachtige ligging in één van de kenmerkende lanen van het villapark Berkeloord.