Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
520609
Complexnummer
520607 - Nijenrode
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82729/168
Internationaal kenteken
Ja
Kadastrale aanduiding
Breukelen-Nijenrode C 3198
Breukelen-Nijenrode C 1868
Bij Straatweg 25, 3621 BG te Breukelen

Omschrijving

Inleiding

Het KASTEEL Nijenrode bevindt zich op een veelhoekig eiland, dat in de slotgracht ten westen van de Straatweg te Breukelen ligt. De oeververbinding komt tot stand met twee OPHAALBRUGGEN en een POORT. Kasteel, twee ophaalbruggen en poort vormen onderdeel van de buitenplaats Nijenrode. De buitenplaats heeft zijn oorsprong in een 13de eeuws kasteel. Belangrijke uitbreidingen en restauraties hebben zich onder meer in de 17de eeuw voorgedaan onder Johan I Ortt, die ook de opdracht gaf voor de aanleg van een formele tuin. Vanaf 1907 was de buitenplaats in het bezit van de Amsterdamse koffiehandelaar Michiel Onnes. Hij liet het kasteel onder leiding van architect E.G. Wentinck herstellen naar een 17de eeuwse situatie en voegde enkele bijgebouwen toe. De tuinarchitecten L.A. Springer en H. Copijn waren verantwoordelijk voor de tussen 1912-1915 tot Landschappelijke tuin omgevormde aanleg met een gemengd karakter. Thans zetelt Nijenrode Universiteit voor Bedrijfskunde in het kasteel en is met de aankoop vangrond in de richting van het Amsterdam Rijnkanaal het grondgebied van de buitenplaats opnieuw vergroot.

Omschrijving

Het eiland waarop het kasteel ligt, is rondom uitgevoerd met een bakstenen keermuur voorzien van natuurstenen dekplaten, die ter plaatse van het kasteel onderdeel uitmaakt van de kasteelmuren. Aan de oostzijde doorbreekt een uitkragend natuurstenen balkon uit de tijd van Johan Ortt III (midden zeventiende eeuw) de keermuur. De twee hoekpenanten van de natuurstenen balustrade van het balkon dragen gebeeldhouwde leeuwen, die het wapen van Nijenrode vasthouden. De twee beeldbepalende lindes op het eiland (ten westen van het balkon) dateren van 1780. Aan de zuidzijde van het eiland wordt de keermuur doorbroken door een natuurstenen poort, die zelfstandig gefundeerd is. Een ophaalbrug verbindt het eiland en de poort met het zuidelijke vasteland. Direct verbonden met de kasteelmuur ligt aan de noordzijde een tweede ophaalbrug, die de noordelijke entree met het noordelijke vasteland verbindt. Het kasteel is langs de noordzijde van het eiland opgetrokken vanuit een samengestelde plattegrond. Aan de zuidzijde ligt het ommuurde kasteelplein waar zich voor een gevel geplaatst gebeeldhouwde, marmeren haan op een achttiende-eeuwse natuurstenen sokkel bevindt. Onder de huidige grindlaag bevindt zich een klinkerbestrating.

De houten brug aan de zuidzijde van het eiland bestaat uit een vast deel en een beweegbaar deel. Het brugdek rust op een houten constructie van balken en palen. Aan de noordzijde sluit het brugdek aan op de fundering van de poort. De hameipoort van de ophaalbrug is uitgevoerd met een toog. De verbindingen van de onderdelen en van de balans zijn van ijzer, evenals de langsschoren en hangstangen. De leuningen van de val zijn van hout. De balustrades van de vaste brug bestaan uit gietijzeren hekwerken.

De classicistische poort met rondboogvormige doorgang staat op een fundering van baksteen en natuursteen. Aan weerszijden van de poort staan geblokte kolommen in baksteen en natuursteen op een rechthoekig grondvlak, die uitgevoerd zijn met uitkragende natuurstenen dekplaten en lisenen. De geblokte lisenen zijn via een ingezwenkt deel verbonden met de keermuur rond het eiland. De natuurstenen poort is voorzien van halfronde zuilen, een kroonlijst met in het fries het credo van Nijenrode "Cedo Nulli" en een fronton met gebeeldhouwde, heraldische motieven met het wapen van Nijenrode in het midden. Rechts in de brug is een baksteen als gedenksteen ingemetseld. Aan de binnenzijde van de poort is de tekst: "In dualitate fortitudo" (in tweezijdigheid kracht) verwerkt.

De houten voetbrug aan de noordzijde van het eiland bestaat uit een vast deel en een beweegbaar deel. Het brugdek rust op een houten constructie van balken en palen. Aan de zuidzijde sluit het brugdek aan op de kasteelgevel. Aan de noordzijde rust het brugdek op een gemetselde fundering, die met gebogen keermuurtjes met natuurstenen dekplaten wordt afgesloten. De hameipoort van de ophaalbrug is rondboogvormig. De verbindingen van de onderdelen en van de balans zijn van ijzer, evenals de langsschoren. De leuningen van de val en hangstangen zijn van hout. De balustrades van de vaste brug bestaan uit houten hekwerken.

Het kasteel is grotendeels onderkelderd en gedeeltelijk gefundeerd op de Middeleeuwse funderingen. Het is in baksteen opgetrokken vanuit een samengestelde, L-vormige plattegrond. De donjon aan de westzijde is in vier bouwlagen opgetrokken vanuit een nagenoeg vierkante plattegrond. De samengestelde kap bestaat uit twee parallel geplaatste schilddaken waartussen zich een zakgoot bevindt. Op de hoeken van de donjon bevinden zich ter hoogte van de gekanteelde borstwering uitgemetselde torens, die voorzien zijn van achtzijdige helmen. Aan de zijde van het binnenplein bevindt zich een vijfzijdige torenvormige uitbouw van drie bouwlagen. In deze toren bevindt zich een getoogde entree met een houten deur. Tegen de gevel is een stoep gemetseld. Schuin op de donjon (zuidwest-noordoost georiënteerd) staat een bouwdeel van twee bouwlagen op rechthoekige plattegrond, dat voorzien is van een zadeldak. Halverwege - aan het binnenplein - bevindt zich een vijfzijdige traptoren van twee en een halve bouwlaag, die voorzien is van een achtzijdig schilddak. Aan de oostelijke zijde sluit schuin op dit volume een bouwvolume van twee bouwlagen op een rechthoekig grondvlak aan. Dit volume heeft een zadeldak met een schildvormige afsluiting aan de oostzijde. Op de kruising van deze twee volumes bevindt zich een gemetselde vierkante toren. De onderbouw wordt afgesloten met een natuurstenen, opengewerkte balustrade, die rust op natuurstenen consoles. De houten, achthoekige opbouw is met lood bekleed. De samengestelde spits bestaat uit een uivormig deel op een ingezwenkte voet. Daarboven bevindt zich een opengewerkt deel waarin de klokken hangen; Klokkenspel, bestaande uit 16 Taylorklokken uit 1915/1928. Trommelspeelwerk van Addicks, uit 1928. Geheel boven bevindt zich een tapstoelopende spits waarop een windvaan van geslagen en verguld ijzer is geplaatst, waarin het wapen van Nijenrode is verwerkt.

Op de zuidoosthoek bevindt zich een volume van twee bouwlagen met helm. In de noordoostelijke oksel bevindt zich een driezijdige traptoren van twee bouwlagen met een achtzijdige, geknikte helm.

De daken zijn gedekt met leien in rijndekking. De dakvoeten worden afgesloten met uitkragende lijsten en bakgoten op klossen. De dakschilden worden net boven de dakvoet doorsneden door houten dakkapellen met vijfzijdige daken, die gedekt zijn met leien in rijndekking en bekroond worden door loden pirons. In de kapellen bevinden zich houten draairamen. Hoger op de dakschilden zijn kleinere dakkapellen geplaatst, die voorzien zijn van luiken. De luiken zijn in de kleuren van Nijenrode geschilderd. Op de nokken bevinden zich gemetselde, achthoekige schoorstenen op vierkante onderbouwen. De schoorstenen worden bekroond door spitsen van getrokken ijzerwerk met windvanen (standaardtype). De (trap)torens zijn eveneens bekleed met leien in rijndekking en worden bekroond door loden pirons.

De gevels van de donjon kenmerken zich door een robuuste, Middeleeuwse geslotenheid. De asymmetrische gevels hebben staande, lichtgetoogde vensters onder rollagen in twee typen: een enkel venster met luik en glas-in-lood ramen en een tweedelig venster met onder een luik en glas-in-lood ramen. In de gevels komt bovenaan een omlopend uitgemetseld boogfries voor. De kantelen hebben ezelsruggen en smalle openingen. Ook onder de hoektorens zijn boogfriesen gemetseld.

De gevels van de twee bouwlagen hoge volumes worden verdiepingsgewijs geleed door natuurstenen doorgaande lijsten, waarvan de lekdorpels deel uit maken. De gevels bevatten houten klooster- en kruiskozijnen, beide met onderluiken. De ramen bevatten glas-in-lood met antiek glas. De bovenramen zijn vast, de onderramen zijn naar binnen draaiende ramen. De kloostervensters en een aantal kruisvensters zijn uitgevoerd met overstekende bovendorpels met daarboven doorgaand metselwerk respectievelijk met natuurstenen hanekammen, waarvan de sluitsteen geornamenteerd is (eerste bouwlaag), of driehoekige - en segmentvormige frontons (tweede bouwlaag). Er zijn verschillende typen siersmeedijzeren muurankers verwerkt. De gevels van de twee bouwlagen hoge volumes aan het voorplein bestaan van links naar rechts uit: een drie traveeën brede gevel met in het midden een getoogde entree (A); een vijfzijdige toren met verspreid en bovenin sleufvormige vensters; een twee assen tellend geveldeel met per bouwlaag een kloostervenster en boven de dakvoet een Vlaamse gevel (B); een drie assen tellend deel met rechts een getoogde entree (C) en voorts kruiskozijnen; een traptoren met kloosterkozijnen; een nagenoeg blinde gevel met in het midden een rechtgesloten entree; een twee assen tellend geveldeel met in iedere bouwlaag kruiskozijnen. Geveldeel A bevat een natuurstenen getoogde entree in de stijl van het classicisme met een getoogde deur waarvoor zich een natuurstenen trap met borstweringen bevindt. Halfzuilen aan weerszijden van de toog dragen een kroonlijst waarin op het fries anno 1632 in Romeinse letters is vermeldt. In het segmentboogvormige fronton bevindt zich een gebeeldhouwd monogram met de 'W' en de 'B' van Bernard van den Bongard en Wilhelmina van Bronckhorst. Ook in het metselwerk boven de entree is een gevelsteen met wapen geplaatst. Vóór de stoep liggen twee bolvormige schampstenen. Aan weerszijden van de entree bevinden zich getoogde vensteropeningen, waaronder zich een muurnis bevindt waarin natuurstenen balusters zijn geplaatst. De vensters zijn voorzien van natuurstenen neggeblokken, die verbonden zijn met de aangrenzende ovale vensters erboven. Beide vensters bevatten glas-in-lood ramen. Op de verdieping bevinden zich twee kloostervensters met daartussen een kruisvenster.

De trapgevel van de Vlaamse gevel (B) is uitgevoerd met natuurstenen dekplaten en een uitgemetselde gevelmakelaar die bekroond wordt door een gebeeldhouwde leeuw en een windvaan.

De entree C bevat een getoogde opening met een rechtgesloten glasdeur met getoogd bovenlicht en een classicistische, natuurstenen omlijsting, die afgesloten wordt met Maniëristisch rolwerk en een driehoekig fronton.

De vijfassen tellende gevel aan de oostzijde (grachtzijde) heeft in iedere bouwlaag een kruisvenster. In de keermuur bevindt zich een getoogde entree onder rollaag met deur.

De gevels aan de noordzijde (grachtzijde) bestaan uit een vijf assen tellende, symmetrische gevel met kruiskozijnen en een entree (D) ter plaatse van de ophaalbrug; de licht risalerende klokkentoren van vijf gemetselde bouwlagen met houten opbouw; een zes assen tellende, asymmetrische gevel met kruiskozijnen in verschillende grootten en daaronder een getoogde entree met een gemetselde stoep naar de gracht (met hardstenen dekplaten en bolvormige sierelementen) en rechtgesloten houten deur en rechts daarvan een klein kloosterkozijn onder rollaag.

De entree D bestaat uit een getoogde glasdeur met een classicistische omlijsting, die voorzien is van geblokte pilasters, een lijstvormige afsluiting, waaronder een cartouche met reliëf, en boven de waterlijst een hanekam.

Het interieur heeft de oorspronkelijke detaillering en indeling uit de tijd van Onnes grotendeels behouden. De detaillering wordt gekenmerkt door de hoge kwaliteit en grote hoeveelheid handgevormd smeedijzeren hang- en sluitwerk en nagels, handgekapt en gesneden houtwerk (deuren, lambrizeringen, schouwen) en beeldhouwwerk in rode zandsteen. De centrale verwarming en overige installaties zijn alle uit het zicht weggewerkt. De centrale verwarming is in de lambrizering of in de vensterbanken verwerkt en ter plekke van houten roosters voorzien. Daarnaast is de grote hoeveelheid van elders afkomstige interieurs en interieuronderdelen van verschillende leeftijden (eventueel gecombineerd met bestaande onderdelen van Nijenrode of nieuwe onderdelen) typerend. Aan de zijde van het voorplein bevindt zich een lange doorlopende gang met marmeren vloertegels en houten lambrizering, waaraan meerdere toegangen en trappenhuizen liggen. Langs de gangen - aan de buitenzijde van het kasteel - bevinden zich de vertrekken. De donjonvertrekken (zaal 11, 12, 21, 22, aula (voormalige wapenzaal), gastenverdieping, zolder) kenmerken zich door het uitgesproken Middeleeuwse karakter. De handgevormde moppen zijn in schoonmetselwerk verwerkt. De zware vloerconstructie is uitgevoerd met handgedisselde balken met houten pen- en gatverbindingen en gebeeldhouwde consoles met onder meer de afbeelding van de vier evangelisten. De vloeren bestaan uit kop-staart gelegde eikenhouten delen. De trappenhuizen in de donjon zijn uitgevoerd met vakkundig gemetselde gewelven en natuurstenen trappen. De breed opgemetselde schoorstenen dragen het ingemetselde wapen van Ruwiel en zijn uitgevoerd met ongedisselde schouwbalken en bakstenen schoorsteenposten. Een uitzondering hierop vormen de zandstenen posten in het Kemenadevertrek op de eerste verdieping. Er zijn gemetselde vensterbanken met houten zittingen in diepe vensternissen. In de dikke muren zijn opbergnissen gemetseld, die met deurtjes met houten briefpanelen afgesloten worden. Grotere nissen worden afgesloten door glas-in-lood deurtjes. Op de begane grond bevindt zich een gemetselde waterput in de voormalige keuken. Op de eerste verdieping bevindt zich de voormalige bibliotheek van Onnes en het vrouwenvertrek. Op de tweede verdieping bevindt zich de oorspronkelijke wapenzaal. Een gemetselde loggia bood plaats voor muzikanten tijdens grote diners. De twee beelden stellen Karel V van Habsburg (met het Gulden Vlies) en Gravin Ada van Holland (abdis) voor. Op de derde verdieping zijn met eikenhouten wanden gastenverblijven en badkamers afgetimmerd. Op de begane grond bevinden zich onder meer de volgende vertrekken. De Blauwe kamer (zaal 6) met een Louis-XV- betimmering in blauw en goud, afkomstig van de Herengracht 110 te Amsterdam met houten betimmering afgesloten door een uitkragende lijst, een muurkast met etagières en een fonteintje met wasbekken, een uitbebouwde muurkast met mythologische goudgeschilderde figuren, stucplafond, marmeren schouw. De hal (zaal 3) met zandstenen balustrade en een zandstenen schouw uit circa 1500 met de voorstelling van St. Anna te Drieën en aan weerszijden wapens, gietijzeren haardplaat en geplaveide vloer. Rechts van de hal bevindt zich een gang met kruisgewelven naar de noordelijke toegang. De ridderzaal (zaal 2) heeft een vloerconstructie met moer- en kinderbalken, waarop de wapens van de bewoners van Nijenrode zijn geschilderd. De geprofileerde sleutelstukken rusten op natuurstenen, gebeeldhouwde consoles. Onnes bracht onder meer een eikenhouten lambrizering in de stijl van het zeventiende-eeuwse classicisme aan met daarboven goudleer behang. De houten schouw bevat een schouwstuk in olieverf met een stilleven, een haardplaat uit de tijd van de familie Ortt (1682), Delfts blauwe tegels met bijbelse voorstellingen en schepen, geplaveide vloer en wapens op de schouwbalk. De groen-goude achttiende-eeuwse rococo salon (zaal 1) heeft houten panelen, schouw met houten boezem en marmeren posten en een stucplafond. Op de verdieping bevinden zich onder meer de volgende vertrekken. Kamer 20 was de rentmeesterskamer en heeft via een deur toegang tot de Lips-kluis. Kamer 19 bevat een inrichting uit 1929 en is volledig gewijd aan de vrouwen van Nijenrode en met name Onnes tweede vrouw Lily Baronesse Snouckaert van Schauburg. Het stucplafond is uitgevoerd met stervormige profielen, waarbinnen rozetten met afwisselend de adelaar van Snoukaert en de roos van Onnes en de Liefdesknoop met de letters 'S' en 'O' zijn geplaatst. Tussen de houten lambrizering en het plafond bevindt zich een fries met sierstucwerk en de wapens van de vrouwen van Nijenrode. De schoorsteen bestaat uit een houten schouwboezem met ronde nissen met schelpmotief en panelen, waaronder een gotische, zandstenen schouwbalk met bladmotieven en wapens en gebeeldhouwde posten. In deze vijftiende-eeuwse schouw zijn onder meer terracotta reliëftegels verwerkt en bevindt zich een gietijzeren haardplaat. In kamer 18 bevindt zich een hardstenen schouw met Delfts blauwe betegeling met voorstellingen van gebouwen en vissers en twee tableaus met paarden en een gietijzeren haardplaat met een voorstelling van Neptunus. In kamer 14 bevindt zich een houten schouw met schouwstuk en mangaan-kleurige betegeling met tegeltableaus en gietijzeren haardplaat. Kamer 13 is de voormalige biljartkamer en wordt gekenmerkt door de eikenhouten betimmeringen met rijk houtsnijwerk. De schouw bestaat uit een houten boezem, die een (gerestaureerd) geborduurd schouwstuk met het wapen van Nijenrode en het credo `Cedo Nulli' bevat, een schouwbalk met panelen en gebeeldhouwde kopjes, waarvan het fries wordt doorgezet in de lambrizering, natuurstenen schouwposten en een gietijzeren haardplaat uit 1682.

Waardering

Het complexonderdeel, bestaande uit het op het kasteeleiland gelegen kasteel met twee ophaalbruggen en een poort, is van algemeen belang vanwege de cultuur- en architectuurhistorische waarde als herkenbaar en gaaf hoofdonderdeel van de historische buitenplaats Nijenrode, vanwege de ouderdom, de verschillende bouwperioden en stijlen en de detaillering en het materiaalgebruik zowel in het exterieur als in het interieur; alsmede vanwege de kunsthistorische waarde van de interieuronderdelen; alsmede vanwege de hoofdrol die het kasteel speelt in de geschiedenis van Nijenrode en als uitdrukking van de lange bewoningsgeschiedenis; alsmede van stedenbouwkundige waarde vanwege de visuele en ruimtelijk-functionele relatie met de overige complexonderdelen als park en bijgebouwen en in breder verband met andere hoofdgebouwen van historische buitenplaatsen langs de Vecht en de beeldbepalende ligging aan de Straatweg en de Vecht.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 520607. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats Kasteel

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
verbouwing
1907
1920
exact
herbouw
vervaardiging
1200
1300
exact
restauratie
1675
1675
exact

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Neo-Renaissance
invloeden

Ambachten

Vakman Beroep Toelichting
Heeswijk, H. van ; Utrecht
architect / bouwkundige / constructeur
Onnes, michiel ; Utrecht
opdrachtgever
opdrachtgever 1907
Ortt, Johan I ; Utrecht
opdrachtgever
herbouwer 1675
Ruwiel, Gerard Splinter van ; Utrecht
opdrachtgever
opdrachtgever 13e eeuw
Wentink, E.G. ; Utrecht
architect / bouwkundige / constructeur