Inleiding

LANDHUIS "Huize Kinheim" in Nieuw Historiserende trant met invloed van de Engelse Landhuisstijl, gebouwd in 1906 voor de dames E. en H. Sterken naar ontwerp van R.C. Mauve en in 1910 uitgebreid door dezelfde architect. Het pand is beeldbepalend gesitueerd aan het weiland langs de westzijde van de Breelaan, in de as van het Grootland.

Omschrijving

Het landhuis heeft een rechthoekige plattegrond en telt twee bouwlagen onder een met leien gedekt samengesteld schild-zadeldak met uitzwenkende dakvoet. De hogere torenachtige uitbreiding uit 1910 sluit aan op de zuidoosthoek van het landhuis en telt eveneens twee bouwlagen onder een met leien gedekt schilddak. In de aansluiting van de twee bouwvolumes aan de oostzijde een hoog opgaand uitgebouwd trappenhuis met afgesnoten hoeken en bovenin een drietal rondboogvensters.

De gevels van het landhuis zijn opgetrokken in bruine baksteen en versierd met geometrisch siermetselwerk van gele baksteen het hoogte van de verdiepingsvloer en onder de dakrand. De gevels van de uitbreiding uit 1910 zijn grotendeels geleed met lisenen, een omgaande waterlijst en een fries van decoratief metselwerk onder de geprofileerde daklijst. In de gevels overwegend kruisvensters met blank glas-in-lood in de openslaande onderramen en deels met luiken.

Geheel links aan de voorgevel (NO) van het landhuis een hoekrisaliet met puntgevel onder steekkap en rechts daarvan vijf vensterassen met in het midden de entreepartij met rondboogvormige deur tussen zijlichten onder een luifel. Boven de luifel op de verdieping twee schuifvensters en in de overige vensterassen kruisvensters. In de hoekrisaliet op de begane grond en in de geveltop een klein vierkant venster en halverwege de bouwlagen een venster met tweeruits onderraam. Het dakschild bevat een luiklok in een sierlijke ijzeren constructie.

Aan de rechter zijgevel (NW) links een hoog opgaand risaliet met puntgevel. In het midden van de risaliet een driezijdige erker met zware natuurstenen latei en hoekconsoles onder een rechthoekige uitbouw met klein tweelicht en siermetselwerk in gele baksteen op de verdieping. Naast de uitbouw op de verdieping een smal venster en in de geveltop een tweelicht. Rechts van de risaliet op de begane grond een dubbele glasdeur onder vijfruits bovenlicht naar de tuin en daarboven een plat afgedekte dakkapel met vier glas-in-loodramen in de aansluiting van beide daken.

In de achtergevel (ZW) op de begane grond drie kruisvensters met in geometrische patronen beschilderde bovenlichten en blinden en op de verdieping drie kleinere kruisvensters. Rechts van dit geveldeel, dat wordt afgesloten door een brede horizontale houten daklijst, vormt een plat afgedekt bouwvolume van twee bouwlagen met afgesnoten hoek de verbinding met de uitbreiding. In de noordwestgevel van dit bouwvolume twee kruisvensters boven elkaar en in de zuidwestgevel een venster met halfrond bovenlicht in een recht gesloten kozijn op de begane grond. De zuidwestgevel van de uitbreiding telt drie vensterassen waarvan de buitenste twee in afgesnoten hoeken. Op de begane grond kruisvensters met blinden en op de verdieping een loggia met in de rondbogige gevelopeningen uitneembare samengestelde kozijnen, bestaande uit drielichten met halve radvensters als bovenlicht. Boven de middelste een hijsbalk. De rondbogen boven de gevelopeningen zijn gedecoreerd met gepleisterde sierlijsten en -stenen. De linker zijgevel (ZO) van de uitbreiding is blind en wordt slechts geleed door twee spaarvelden tussen drie lisenen. De voorgevel (NO) sluit aan op het driezijdig uitgebouwde trappenhuis en bevat op de verdieping links een kruisvenster. Boven de geprofileerde gootlijst een gemetseld attiek met rechts boven het uitgemetselde rookkanaal een rondbogig zandstenen reliëf met het opschrift "De Oogst oogt". Het reliëf wordt geflankeerd door gemetselde pilasters met zandstenen kapitelen en afgesloten door een getoogde natuurstenen lijst met palmetten. Links in de attiek een venster met openslaande ramen.

De entreepartij (1910) bevindt zich rechts van het trappenhuis in de linker zijgevel (ZO) van het landhuis en bestaat uit een getoogde glasdeur met boven- en zijlichten in een portiek met rondboog op natuurstenen zuiltjes. Boven de portiek een loggia met een gestapelde arcade van drie rondbogen. Voor de entree bevindt zich een binnenhof, gevormd door een gemetselde muur met drie rondboogvormige openingen en een deels inzwenkende tuinmuur dwars op de oostgevel. De hof heeft een formeel aangelegde keitjesbestrating.

Rechts van de tuinmuur in de gevel van het landhuis een groot samengesteld kozijn van vier vensters met roedenverdeling en blanke glas-in-loodramen en een horizontaal gedeelde rondboogdeur. Op de verdieping twee vensters met twee kleine onderramen als in de hoekrisaliet van de voorgevel. Het interieur is zowel wat plattegrondindeling als detaillering betreft grotendeels bewaard gebleven met als voornaamste bijzonderheden onder meer de in rijk houtsnijwerk uitgevoerde betimmering van de tuinkamer (1910) met haardpartij en cassettenplafond; de marmeren vloer en kasten in de voormalige dienkamer en de hal met trap en erkerzit met vitrinekast in het landhuis.

Waardering

Het landhuis "Huize Kinheim" met bijbehorende tuinmuren is van algemeen belang vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarde als representatief en grotendeels gaaf voorbeeld van een landhuis in Nieuw-Historiserende stijl met invloed van de Engelse landhuisstijl en de uitzonderlijke kwaliteit en gaafheid van de interieuronderdelen uit de bouwtijd. Het pand is beeldbepalend gesitueerd langs de Breelaan in het dorp Bergen.