VILLA "De Reigertoren", uit 1918-1919, in expressionistische trant ontworpen door J.B. van Loghem in opdracht van het echtpaar Selleger-Elout. In de traptoren bevindt zich een glas-in-loodraam dat in de symboliek verwijst naar de theosofische interesse van de bewoners.

De villa is gesitueerd in geaccidenteerd terrein op de hoek van de Rondelaan en de Komlaan, aan de rand van het bos.

Omschrijving

Villa van twee bouwlagen op een onregelmatige plattegrond met diverse in- en uitspringende onderdelen onder een rietgedekt schilddak met twee schoorstenen op de nok. De begane grond is opgetrokken in baksteen en in de oostgevel voorzien van friezen met vakwerk en decoratief metselwerk in visgraatmotief. De tweede bouwlaag is grotendeels bekleed met riet als voortzetting van het dak. De eenvoudige rechthoekige vensters zijn deels dubbel uitgevoerd met openslaande ramen en soms voorzien van luiken.

De westgevel wordt bepaald door een hoog opgaande gemetselde platgedekte toren met uit de gevel springende twee schuine zijden. In de linker zijde van de gevel die op de hoek is afgeschuind, zijnbeganegronds twee smalle vensters met diefijzers. Ter hoogte van de tweede bouwlaag en bovenin de toren twee rechthoekige vensters evenals in de rechte zijgevels boven het dakschild. Op de verdieping drie vensters met openslaande ramen. Op de rechterhoek de entree onder overstekende verdieping met in de zijgevel van de toren de deur met taps trapsgewijs, toelopend venster en rechts daarvan een venster met openslaande ramen en luiken. De entree sluit aan op een terras met gemetseld scheidingsmuurtje.

In het midden van de symmetrische zuidgevel een brede driezijdige erkerpartij en daarboven een kort na de bouw met vensters dicht gemaakt balkon met borstwering van gepotdekselde houten delen onder verlengd dakschild. Links op de hoek het entreeportiek en rechts een iets verdiept liggend vergelijkbaar overdekt terras met een gemetseld muurtje. Op de hoeken is de overstekende verdiepingslaag aan de onderzijde iets gewelfd en afgewerkt met houten delen.

Links in de oostgevel een dubbele glasdeur met roedenverdeling die opent op het verdiept liggende terras met gemetselde muurtjes en rechts daarvan een venster. In het geveldeel rechts van het terras op de begane grond een vierledig venster, op de verdieping drie vensters met openslaande ramen en een hoekbalkon dat later is dichtgezet. In het midden van de noordgevel een dubbele glasdeur met roedenverdeling en luiken en rechts daarvan een klein venstertje met diefijzer. In de schuine gevel rechts een enkele deur met twaalfruits roedenverdeling. Op de verdieping een breed balkon met gepotdekselde borstwering, dat is dichtgezet met vensters. Boven deze gevel een door het dakschild stekende schoorsteen. De kopse noordgevel van de schuur/berging bevat een klein zesruits venster met luik en in de westgevel vier opgeklampte deuren. In de dakschilden boven de halfronde dakkapellen.

Het door Van Loghem ontworpen interieur is grotendeels gaaf bewaard gebleven met onder meer de plattegrondindeling, haardpartijen met haardzitjes, ingebouwde kasten, deuren, betimmeringen en plafonds uit de bouwtijd.

Waardering

De Villa "De Reigertoren" uit 1919 is van algemeen belang vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarde als in in- en uitwendig grotendeels gaaf en representatief voorbeeld van het vroege oeuvre van J.B. van Loghem in een expressionistische bouwstijl met een als kenmerk geldende diversiteit in de toepassing van materialen en de plasticiteit van de gevels. Van stedenbouwkundig belang vanwege de prominente situering op de hoek van twee lanen.